JavaScript is required for this website to work.
post

Houellebecq: Demography is Destiny

Verslag: Michel Houellebecq krijgt in Brussel de Oswald-Spengler prijs

Sid Lukkassen23/10/2018Leestijd 4 minuten
Michel Houellebecq

Michel Houellebecq

foto © Reporters / Laif

Op vrijdagavond 19 oktober kreeg Michel Houellebecq de Oswald Spengler prijs en de auteur gaf een speech. Een verslag.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voorafgaande aan de prijsuitreiking op vrijdagavond 19 oktober aan Michel Houellebecq hield de Spengler Society een academische conferentie van drie dagen. Het geheel werd georganiseerd door prof. dr. Max Otte en prof. dr. David Engels, een Duitstalige Belg die publiceert in het Frans. Gedachten werden uitgewisseld, de algemene denklijn van de conferentie was als volgt.

Techniek dient de mens, niet andersom

De mens is zich bewust van de eigen sterfelijkheid — de wereld maakt hem bang en hierom wil hij zijn macht over de wereld uitbreiden. Via technologie vergroot hij de macht van zijn lichaam en de techniek wordt het verlengstuk van de menselijke wil tot macht. Maar door de groeiende complexiteit raakt deze verhouding omgekeerd: de mens wordt volgend en de techniek leidend. Nu komt het element dat Spengler noemt ‘de Faustische wil’ naar de voorgrond. De mens moet zijn eigen wilskracht herontdekken en van de techniek eisen dat de techniek zich dienend opstelt. Een menselijk leven overstijgt het dierlijke overleven: leven in de menselijke zin betekent to live well. Om dit type leven te realiseren, moet de techniek zich voegen naar de wil van de mens en niet andersom.

Documenteren versus doorleefbaar maken

Nadat deze reflectie was afgerond kreeg Houellebecq het woord. Hij overweegt dat een prijs die de naam draagt van Oswald Spengler beter zou kunnen gaan naar Éric Zemmour. Het verval van de Westerse wereld heeft Zemmour immers nauwkeurig gedocumenteerd als journalist, terwijl Houellebecq het in romanvorm doorleefbaar heeft gemaakt.

Dat wil echter niet zeggen dat de prijs niet is verdiend, ging Houellebecq verder. Immers een mens kan nog zoveel historische werken lezen over neem nu Frankrijk in 1830 — uiteindelijk maakt de romanschrijver een periode werkelijk invoelbaar. Het ontsluiten van feiten is niet afdoende om de tijdsgeest van een historische periode tot leven te wekken. Hetzelfde geldt voor de huidige tijdsgeest die voor eeuwig ligt vervat in de romans van Houellebecq. Hierom vindt hij dat hij de prijs wel degelijk heeft verdiend, hoewel ook Zemmour de prijs zeker waardig zou zijn.

De grote Westerse zelfmoord

In de lezing ging Houellebecq expliciet in op het thema van de grote Westerse zelfmoord, zoals hij dit benoemde in eerder werk. Het thema leeft — zo blijkt ook uit het boek ‘The Strange Death of Europe’ dat de Britse publicist Douglas Murray vorig jaar uitbracht. Bij deze voordracht bleek Zemmour het belangrijkste ankerpunt van Houellebecq: de schrijver stond uitgebreid stil bij ‘Le Suicide français’.

Opmerkelijk dat hij hier zo uitvoerig op reflecteerde, en dat hij zijn eigen oeuvre identificeerde met het genre van de ondergangsliteratuur. In mijn boek ‘Levenslust en Doodsdrift’ (2017) tekende ik namelijk de volgende prognose op: ‘Graag zou ik vragen of Houellebecq misschien een briefwisseling zou willen publiceren met Éric Zemmour, auteur van Le Suicide français (2014) ofwel de ‘Franse zelfmoord’. Houellebecq schreef al in de intro van ‘Elementaire Deeltjes’ (1998) over ‘de grote Westerse zelfmoord’ als een historische periode waarop in de toekomst zal worden teruggeblikt zoals wij nu terugblikken op de val van het Romeinse Rijk.” (p.85) Dat knoopte ik samen met de voorspelling dat de discussie ‘wel of geen Westerse zelfopheffing en zo ja, in hoeverre?’ de inhoud van zowel de politieke filosofie als de geopolitiek zal bepalen.

Toch was Houellebecq stellig van mening dat hij weliswaar Spenglers conclusies onderschrijft, zoals in ‘Untergang des Abendlandes‘ uiteengezet; de methodologie, de argumentatie waarmee Spengler tot deze conclusies komt, wijst hij echter af. Hier beroept Houellebecq zich op de biologie: hij haalt zowel de demografie als het darwinisme aan. Hij kenschetst moraliteit als een evolutionair fenomeen, iets dat mensen ontwikkelen om te kunnen jagen en te overleven. Hij is kritisch op politieke theorieën die anders beweren.

Optimistischer dan Spengler

Ondanks alles is Houellebecq toch optimistischer dan Spengler — het komt maar zelden voor dat Houellebecq optimistischer is dan een andere auteur en hij laat deze kans om dat te benadrukken dan ook niet onbenut voorbijgaan.

Vlak na de Tweede Wereldoorlog voelde Frankrijk zich vernederd: toch maakten de mensen op dat moment massaal kinderen; juist toen kwam toen de babyboom. Hij sluit niet uit dat dit zich herhaalt. Zodra Frankrijk extreem optimistisch werd over de toekomst van de eigen economie, begon de kinderaanwas drastisch te dalen.

Helaas stipt hij niet aan dat destijds het inkomen van één werkende ouder afdoende was om een gezin te onderhouden. Sinds vrouwen zijn gaan werken is alles veel duurder geworden: het gezinsinkomen is hoger maar de prijzen van het levensonderhoud zijn meegestegen. Daar zit geen moreel oordeel in, dat is een economisch feit. Eén werkende ouder kan vandaag niet of nauwelijks een gezin onderhouden. Wel wees Houellebecq op de doorwerking van het pro-gezinsbeleid van het Vichy-regime.

Tijd om kinderen te maken

Tot slot komt Houellebecq tot een even originele als tragische gedachte. Juist nu West-Europa ten onder gaat, is het tijd om kinderen te maken. De auteur trekt de vergelijking met het instappen bij een gezelschapsspel dat slecht verloopt. Je weet dat je er niet best voorstaat en waarschijnlijk zult verliezen, maar tóch trek je een ander erbij die vanaf jouw positie verder zal spelen. ‘Benieuwd hoe die ander het ervan afbrengt’, is dan de gedachte.

Deze gedachte versterkt hij met het voorbeeld van de islam. Aan het einde van de negentiende eeuw stond de islam er immers slecht voor — globaal gezien was de verwestering aan de winnende hand en de secularisering won overal terrein. Toch bruist de islam vandaag van vitaliteit en levenskracht. Zelfs het duurder worden van het leven lijkt geen belemmering voor de kinderaanwas van moslims in Europa; voor de Westerse bevolkingsgroepen zit er niets anders op dan om dit te spiegelen. Als zij althans willen dat West-Europa als Westerse entiteit blijft bestaan.

Na deze conclusie was er in Brussel een diner met Michel Houellebecq, de deelnemers van de Spengler-studiedagen en de organisatoren.

Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.

Commentaren en reacties