JavaScript is required for this website to work.
post

Humor is een ernstige zaak

... en moeten we niet overlaten aan TV-komieken

ColumnJohan Sanctorum11/1/2021Leestijd 6 minuten
Reinaert de Vos, een van de voorvaderen van humor en satire.

Reinaert de Vos, een van de voorvaderen van humor en satire.

foto ©

Carnaval in de ban, cartoons afgevoerd en enkel nog brave comedy. We moeten ons beraden over het wezen van satire en de toekomst van humor.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Mocht ik ooit een leerstoel aan de universiteit willen bekleden, dan zou het deze van de humorologie zijn. Verre van een opleiding voor stand-up-comedians, zou het gaan om een zeer serieuze studie van de menselijke lach en alles wat dat uitlokt. De grap als constructie en de ironie als deconstructie. Het verband tussen lachen en spotten, de grammatica van de cartoon, het carnaval als uitlaatklep, de relatie tussen humor, taboe en seks, en niet te vergeten: de positie van de grappenmaker, nar, clown zelf.

Humor

Originele cover van De Costers ‘Ulenspiegel’

De link tussen humor en taboe-overtreding lijkt vanzelfsprekend, sinds Freud er zijn essay Der Witz und seine Beziehung zum Unbewußten (‘De grap en zijn relatie met het onderbewuste, 1905) aan wijdde. Ik heb die piste in mijn boek Politiek incorrect  verder geëxploreerd: waar gelachen wordt, trillen heilige huisjes op hun grondvesten. Er zijn de Mohammed-cartoons en Charlie Hebdo, er is het carnaval als subversief volksfeest, er zijn de oerwoudkreten op het voetbalveld.

We hebben als Vlamingen een historisch erfgoed van politieke satire om U tegen te zeggen: in het middeleeuwse Reinaert-epos worden de wereldlijke én kerkelijke macht te kakken gezet. In Tijl Uilenspiegel verschijnt de schelm-rebel, door Charles De Coster gesitueerd in het door Spanje bezette Vlaanderen van de 16de eeuw (La légende et les aventures héroiques, joyeuses et glorieuses d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs, 1867).

Maar we zijn ondertussen 2021 en de katholiek-Spaanse inquisitie heeft via een aantal tussenstappen plaats gemaakt voor de Orwelliaanse controle op woorden en ideeën. En helaas is het Aalsters carnaval, afgezien van de UNESCO-ban, toch ook maar een driedaagse uitspatting waarna de straten worden schoon geveegd en iedereen back to normal gaat. Uilenspiegel is zoek, of misschien is hij wel een stand-up comedian geworden. Het wordt het voorwerp van een volgend boek(je): humor kan zich tegen de macht keren, maar er ook een perfect duo mee vormen.

Van Hoste tot Kharmach: humor als entertainment

humorvrt

Geert Hoste, de vader van de Vlaamse stand-up comedy ,die in de slipstream van paarsgroen bekend werd.

Lachen is gezond en lucht op, en laat dat nu net het probleem zijn. De therapeutische functie van humor plaatst meteen de grappenmaker in het juiste perspectief: de middeleeuwse hofnar was bewust bedoeld als uitzondering. Hij mocht meer dan de anderen, die via de lach hun negatieve energie kwijt konden. Hij zuivert dus de geesten en regelt de lichaamsvochten (waar het Latijnse woord humor vandaan komt). Anders gezegd: de nar heeft een discrete link met de macht en reguleert de censuur. Oeps, en wij maar denken dat humor de machthebbers zou verontrusten.

Deze functie van komiek-therapeut werd bij ons sinds de jaren ’90 op een briljante manier vertolkt door Geert Hoste, peetvader van de Vlaamse comedy-scène. Hij is een linksliberaal uit de Verhofstadt-omgeving, die het postmoderne stadium van de humor in Vlaanderen heeft ingeleid: macht moet kunnen lachen, ook met zichzelf, waarna heel de zaal uitbarst in applaus en iedereen tevreden naar huis gaat.

Tijdens zijn op televisie uitgezonden eindejaarsconference werd er ingezoomd op de aanwezige politici die glunderden als met hen de draak werd gestoken. In een show van Hoste opgevoerd worden was een erezaak en goed voor de reputatie, om het even hoe diep hun broek afzakte. De conférencier leek zich van geen kwaad bewust, profileerde zich als mensenrechtenactivist, ambassadeur van het Rode Kruis én van het automerk Mercedes-Benz. Hoste trad op als spotter en was tegelijk een troetelkind van het establishment, met de Vlaamse publieke omroep als drijvende kracht.

In het zog van Geert Hoste verscheen een hele rist Vlaamse stand-up comedians, waarvan Philippe Geubels momenteel de populairste is. Dat heeft een reden: de Vlaming erkent en omarmt er zijn eigen knullige Ik in.

Pascalleke, nen dagschotel 

Geubels is van het televisiescherm niet weg te slaan. Hij is een van de rijkelijk betaalde ‘schermgezichten’ waar de VRT blijkens een recente audit peperdure exclusiviteitscontracten mee afsloot. Zijn trage nasale dictie, gecombineerd met een sullig uiterlijk en voorgeschiedenis van de Colruyt-rekkenvuller, maken hem tot herkenbare Vlaming die met onversneden tooghumor op onze lachspieren werkt, gemiddeld om de 15 seconden. Het publiek is daarop geconditioneerd en functioneert als perfecte lachband. Hij duikt ook regelmatig op als komische sidekick van quizprogramma’s als De Slimste Mens. Ook weer vanuit hetzelfde stereotype.

Is Geubels een Uilenspiegel? Neen, veeleer een neuzelende Lamme Goedzak. Alle onderwerpen worden netjes neergezet in een stramien van Vlaamse joligheid die ook in Nederland veel succes heeft. Vlaanderen telt momenteel een twintigtal van die entertainende komieken. Ze zijn de metamorfose van de moppen tappende nonkel tijdens het communiefeest. Soms moet ik lachen maar dikwijls ook geeuwen.

Recent verscheen aan het Vlaamse comedy-firmament de moslim van Marokkaanse afkomst Kamal Kharmach. Een product van Humo’s Comedy Cup en op zich best grappig. Maar hij stelt bij voorbaat zijn grenzen en verkondigt in alle interviews dat hij nooit met de islam zal lachen. Wat in de Hoste-tijd nog kon, lijkt voorbij: de geteleviseerde humor is het eindproduct van een doelgerichte politiek correcte selectie. De parochiezalen en culturele centra, waar de comedians mogen warm lopen, functioneren als filters. Een komiek als Kris Van Spitael wordt genadeloos uitgerangeerd. De Vlaming wil vooral zichzelf herkennen als een sympathieke knol die het allemaal niet te ingewikkeld maakt en veel kan relativeren.

De VRT kaapte het absoluut kijkcijferrecord 2020 weg met de kerstspecial van F.C. De Kampioenen. Goed voor bijna 2,3 miljoen kijkers, dat moet zowat de helft zijn van heel de Vlaamse populatie, zuigelingen en kleuters meegerekend. VTM, ween van spijt en gooi uw kroon naar de VRT! De serie loopt al sinds 1990 en bestaat sinds 2011 alleen nog uit herhalingen. Het verdwijnen van deze seriële sitcom zou in Vlaanderen een revolutie veroorzaken: het politieke establishment moet zich nog niet direct ongerust maken.

Ontslagen cartoonisten

Charlie3Terug naar ons referentiemoment, de aanslag op de Charlie Hebdo-redactielokalen in januari 2015, nu net zes jaar geleden. Historisch wortelt dit satirisch magazine in de revolutionaire sfeer van ’68, toen het nog Hara-Kiri heette. De blasfemische toon van Charlie jegens de islam is gekopieerd vanuit de 68-kritiek tegen de betutteling van de katholieke Kerk en de clerus.

Helaas zitten we in een andere realiteit. Sinds cartoonist Patrick Chappatte in 2019 bij The New York Times werd wandelen gestuurd na een ‘antisemitische’ spotprent, en de krant zelfs besliste om gewoon géén cartoons meer te publiceren, is de trend gezet: de mainstream media zullen het genre afstoten wegens oncontroleerbaar en disruptief. De autocensuur op artikels is efficiënt, maar spotprenten lijken nogal eens door de mazen van het net te glippen. Dus wordt het net dichtgetrokken. In 2012 al kreeg cartoonist Erwin Vanmol bij Knack te horen dat hij ‘niet meer in het concept paste’. 

De cartoon of spotprent is, meer dan enige gesproken comedy, het toppunt van politiek incorrecte humor. Ooit was hij hét kroonjuweel, uitstalraam en publiekstrekker van de vrije pers. De cartoon is een beeldtaal die onmiddellijk naar de buik en onderbuik grijpt, bij mensen met elk opleidingsniveau, en zonder aanloop de onfatsoenlijke karikatuur etaleert. Dat hebben de Charlie-redacteurs moeten bekopen toen ze Mohammed aanpakten. De overlevenden van de aanslag werken ergens in een bunker op een onbekend adres, met 24/7-bescherming: ze zijn letterlijk ingesloten en uitgesloten, een cordon sanitaire in een universum van de censuur. Ondanks alle sympathiebetuigingen hopen de mainstream media in stilte dat ze uitsterven en met hen het magazine zelf.

De trend lijkt algemeen. Terwijl de comedy-humor door de audiovisuele media gecontroleerd wordt, is de cartoon onderhevig aan een ban door de geschreven pers. Racisme is de universele stoplap waarmee men de censuur legitimeert, in diverse passe-partouts gegoten zoals de ‘vrijheid van godsdienst’, het verbod op beledigingen en hate speech, en het hoogst bizarre concept islamofobie.

Zoek de muis

In dit universum wordt onversneden, taboeloze humor bijna een ondergronds fenomeen. Zelfs ‘alternatieve’ media als Doorbraak  ontsnappen niet altijd aan politiek correcte zelfcensuur. Maar humor is gelukkig polymorf en quasi ongrijpbaar. Mogelijk is het tijdperk van de satire voorbij, althans in haar gemediatiseerde vorm. Het genre lijkt uit te wijken naar het internet, waar het overleeft via de memes, parodische schotschriften en dubieuze filmpjes. Facebook en Twitter waken over de goede smaak, maar het is dweilen met de kraan open.

Het register zal alleszins moeten uitgebreid worden. Comedy, klassieke satire en cartoon zijn te smal, te afgelijnd om de politiek correcte censuur te omzeilen. Persoonlijk geloof ik sterk in een onderkoelde, gemaskerde vorm van ironie die verscholen zit in quasi-ernstige teksten. De dubbele bodem dus, waarbij men zich gaandeweg afvraagt of het nu ‘serieus’ bedoeld is of niet. Dat prikkelt de lezer en verwart de gedachtenpolitie. Aangekondigde grappen en bordjes met het opschrift ‘dit is satire’ zijn vandaag gewoon onnozel. Ze werken alleen nog in een gecontroleerde context van performers, schrijvers en tekenaars die zich aan een script houden.

Humor is het krachtigst als het die naam niet krijgt, aan het etiket ontsnapt, verpakt zit in iets anders. Misschien hoeft het dan zelfs niet zo bedoeld te zijn, en kan iets komisch worden omdat we het komisch vinden. Het zijn dus de toeschouwer, de lezer en de kijker die de grap creëren, en daar hebben ze geen media meer voor nodig.

Onthoud: humor is een ernstige zaak, te ernstig om overgelaten te worden aan TV-komieken. Wordt alleszins vervolgd.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties