JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Huub Broers, boegbeeld van Voeren Vlaams zet stap opzij

Na 19 jaar stop Huub Broers als burgemeester van Voeren

Pieter Bauwens27/12/2019Leestijd 10 minuten
Huub Broers in volle actie in 2001, het einde van de woelige tijden in Voeren.

Huub Broers in volle actie in 2001, het einde van de woelige tijden in Voeren.

foto © Reporters

Huub Broers, de burgemeester die Voeren Vlaams hield én rustig maakte gaat op pensioen: ‘Ik hoef niet gevierd te worden, ik heb mijn job gedaan’

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Huub Broers, de voor Vlaamse bewegers iconische burgemeester van Voeren, stopt ermee. ‘Een keuze van het verstand na 37 in de gemeenteraad, 7 jaar gemeenteraadslid, 12 jaar schepen van de oppositie en 19 jaar burgemeester.’ Hij geeft op 1 januari de fakkel door aan Joris Gaens, de huidige voorzitter van het Voerense OCMW. Gaens wordt dan weer opgevolgd door Hilde Broers, dochter van Huub. Doorbraak  trok naar Voeren voor een gesprek met Huub Broers over een bewogen politieke carrière en de bewogen politieke geschiedenis van Voeren.

In uw CV noemt u de functie ‘schepen van de oppositie’. Dan denken veel lezers, hoe kan dat nu?

‘Er zijn maar acht gemeenten in Vlaanderen die dat hebben: Komen-Waasten, de zes Vlaamse Gemeenten rond Brussel en Voeren. Daar worden de schepenen rechtstreeks verkozen door de kiezers. Dat is zo sinds de Pacificatiewet, van 9 augustus 1988. Ik was erbij, toen die wet getekend werd op het kabinet van Jean-Luc Dehaene. Ik heb daar toen 24 uur opgesloten gezeten om die wet mee te onderhandelen. Om vier minuten voor middernacht hebben ze hun handtekening gezet, en het merkwaardige was dat die ‘s anderendaags ‘s morgens al in het staatsblad stond afgedrukt. Die wet houdt ook in dat er verkiezingen zijn voor de OCMW-raad. Het is jammer dat de Europese burgers daarvoor niet mogen stemmen. Daardoor lopen wij in Voeren het risico op twee verschillende meerderheden.’

Omdat de Nederlanders mee mogen stemmen voor de gemeenteraad en niet voor het OCMW. Er wordt altijd gezegd dat de Vlaamse Voerenaars aan die Nederlanders hun meerderheid te danken hebben.

‘Ja, dat wordt gezegd, maar dat is niet helemaal waar. Anders zouden we in het OCMW geen meerderheid hebben. Ik heb dat fabeltje altijd bestreden. Zoals ik ook altijd heb bestreden dat Voeren geruild is voor Komen-Moeskroen. Neen. Men heeft ons de Jekervallei afgenomen en aan Luik gegeven. Ik heb deze week nog mijn uittreksel uit de geboorteakte in mijn handen gehad. Een geboorteakte uit 1951 in ’s Gravenvoeren eentalig in het Nederlands in de provincie Luik. Je vraagt je af wie het in zijn hoofd heeft gehaald om bij de tekening van de taalgrenzen en provinciegrenzen faciliteiten toe te kennen aan de toenmalige bourgeoisie in Voeren. Dat heeft voor heel wat onheil gezorgd in heel België en Voeren. We zitten nog altijd met de gevolgen. En we hebben al vele jaren moeten investeren in het bestrijden van die gevolgen. Mijn vader zaliger zat 28 jaar in de gemeenteraad. Het is de generatie die heeft stand gehouden. Een generatie van boerenmensen en arbeiders.’

Zit uw politiek engagement in de genen?

‘Ik ben de eerste die op het regentaat is buiten gevlogen. Wegens betogen. Ik ben zelfs vroeger nog op het college in Tongeren buiten gevlogen wegens betogen. Ik was te lang blijven hangen op een betoging voor Leuven Vlaams. Maar mijn moeder en grootmoeder steunden me. Ik was de oudste kleinzoon en mijn zieke oma vroeg me “hoe zit het met Leuven?”. Ik zei “het is nog niet geregeld” en ze zei, “ je weet waar je plaats is”. Ze bedoelde niet de schoolbanken, ze zette me aan om te betogen. Ik heb haar raad gevolgd. Toen ik terug kwam in het college, riep de directeur me bij zich. Ik kreeg de mededeling dat ik drie dagen aan de deur vloog en dat mijn oma was gestorven.

U kwam uit een Vlaamse familie.

‘De familie is Vlaams geworden na de oorlog. Tijdens de oorlog steunden ze het verzet. Maar toen mijn moeder na de oorlog Vlaamse Boekjes  verkocht, hebben ze met een plastiekbom de ramen eruit geblazen. Na de oorlog zijn er in Voeren dingen gebeurd die je als mens niet mag toestaan. Een kind van vier jaar dat kaal geschoren werd. Een kind! Dat heeft mijn familie nooit kunnen verdragen. Men heeft zich toen gewroken op kinderen. Kinderen van Franstaligen, getrouwd met Vlamingen, die tijdens de oorlog volgens enkelen iets te vriendelijk geweest waren voor de Duitsers. Mijn moeder, ze is nu 92, heeft ons altijd voorgehouden “onthoud wat er met Manuela gebeurd is”. Dat is in die generatie een trauma gebleven. We zijn toen langs moederskant anti-Belgisch geworden. Onze familie is echt anti-Belgisch geworden.’

Anti-Belgisch, dat is iets dat je niet vaak meer hoort, ook niet in de N-VA.

‘Maar ik ben het wel. Als ik nakijk wat er allemaal gebeurd is na de oorlog. Hier in Voeren werd de francofonie met hand en tand verdedigd toen Happart opstond met als rechterhand Jean-Louis Xhonneux. Dat zijn allemaal mensen die uit REX komen. Happarts vader zat vast na de oorlog. En die kwamen ons verwijten dat we zwarten waren. Mijn grootvader is gestorven tijdens de oorlog, ligt als oud-strijder begraven. De nonkel van mijn moeder is hier op het kerkplein van Voeren door de Duitsers doodgeschoten. En toch zijn ze flamingant geworden. Ze hebben een hekel gekregen aan België.

(Zwijgt even en herbegint dan)

Mijn vader was een dorpspoliticus en wij waren Vlaams. Ik zal je vertellen hoe het er hier aan toeging. Ik heb mijn volledige lagere school hier in Voeren gedaan in de provincie Luik. Ik ben op 2 september 1963, de dag na de overheveling naar het middelbaar vertrokken in Tongeren. Onze onderwijzer vroeg waar we naar school zouden gaan. Ik antwoordde “Naar Tongeren natuurlijk” en plots daalde mijn procent van in de 80 naar in de 60. Door die verklaring.’

De onderwijzer zag u liever naar Franstalig onderwijs vertrekken.

‘Ja, naar Visé. Mijn generatie is de eerste die naar Tongeren of Maasmechelen trok. Er waren er wel al een paar vroeger. Er reden toen twee bussen op en af. Ik heb het geluk gehad in Tongeren op priester-leraars te botsen die begrepen wat er hier in Voeren aan de hand was. Ik ben er altijd voor gegaan, omdat ik daarin ook gesteund werd door de familie.’

U bent familiaal de politiek in gerold…

‘Mijn opa is als burgemeester gestorven aan een hartinfarct, hij is opgevolgd door een oom van mijn moeder en na zes maanden sterft ook die. En dan komt er een broer van mijn oma – een overtuigde Vlaming. Daarna komt mijn vader in de gemeenteraad en daarna kom ik in de gemeenteraad en ondertussen is mijn dochter voorzitter van het OCMW. Het is niet gedaan.

Een Voerense politieke dynastie

‘(Lacht) zo heb ik dat nog niet bekeken. Maar het heeft er wel de schijn van.’

Mag ik Voeren nog altijd een klein dorp noemen?

‘Jazeker, we zijn maar met 4200 inwoners. We zijn groot in oppervlakte, 52km² groot, 17 km lang.’

Maar iedereen weet wie voor welke partij stemt.

‘Ja. En daar was mijn moeder geniaal in. Vroeger mocht je ‘panacheren’: je stemmen verdelen over verschillende lijsten. Mijn moeder kende de mensen zo goed dat ze de uitslag op voorhand kon voorspellen. Op een paar stemmen na klopte dat altijd. Mijn oma had een klein winkeltje waar toen veel volk kwam. De dokters en notarissen waren de Franstalige bourgeoisie. Er waren in Voeren zeven kastelen. De kasteelheren waren Franstalig. De vierde gouverneur van Limburg was van hier: ‘de Schiervel’. In België was het allemaal en Français. Dat was een andere tijd. De kasteelheren hadden toen hun vaste plaats vooraan in de kerk. Dan kwamen ze binnen geschreden om plaats te nemen. Dat heeft geduurd tot we met enkele jongeren, neven en vrienden zelf die plaatsen hadden ingenomen en op de eerste rij gingen zitten. Mijn vader was woedend. Want mijn vader en de vaders van die andere jongens die pachtten allemaal bij die kasteelheren. Dat wisten wij niet. Maar de kasteelheer was komen zeggen dat hij zijn pacht mocht houden en dat ze het begrepen hadden. We hebben ze nooit meer terug gezien in de mis…’

U hebt niet enkel geschiedenis gemaakt, maar ook geschiedenis gegeven.

‘Ik heb 27 “nuttige jaren” in het onderwijs doorgebracht. Ik heb ontslag genomen om burgemeester te worden. Ik heb nooit aan politiek gedaan in de les. Buiten één keer dat ik het niet kon laten. Het was een les geschiedenis en ik had de inspecteur op bezoek. De titel van de les was “België, een democratisch staatje!” en ik schreef die titel op bord, dat moest toen nog, maar met een ‘?’ in plaats van een ‘!’. Daar heeft hij me toen voor ter verantwoording geroepen. Maar toen die inspecteur met pensioen ging wenste hij me proficiat en zei hij “ je had gelijk”.’

Iedereen wist wie u was.

‘Ik kon me niet permitteren aan politiek te doen. Ik gaf les hier in Voeren. Er zaten ook kinderen van Franstaligen in de klas. De achterkleinkinderen van Snoeck volgen er nu les bijvoorbeeld.’

Voor alle duidelijkheid, Snoeck is de man die geschoten heeft op Vlaamse betogers hier in Voeren.

‘En wiens vrouw een nicht is van mijn moeder. Zijn achterkleinkinderen zitten in het Nederlandstalig onderwijs. … Snoeck heeft zich die dag failliet geschoten. Het grootste deel van zijn forellen verkocht hij in Vlaanderen. Ik heb nooit begrepen waarom hij geschoten heeft.’

Die schietpartij maakt deel uit van de mythische verhalen ronde de wandelingen in Voeren die uitdraaiden op kleine veldslagen.

‘Dat is heel klein begonnen en had te maken met de manier waarop wij bestuurd werden. De Vlaamse motorcross werd door het Franstalige gemeentebestuur verboden. Gouverneur Roppe heeft dan een besluit genomen dat het toch mocht doorgaan. Een week later stond heel het dorp vol met ‘Roppe Cochon’. Daarvoor hingen overal poppen, opgehangen aan palen, die minister Gilson moest voorstellen. Dat was de sfeer. Toen wij de meerderheid gehaald hebben, zijn we erin geslaagd om de sfeer ten goede om te keren. Maar toen stonden twee gemeenschappen lijnrecht tegenover elkaar.

Hoe hebt u die sfeer dan omgekeerd?

‘Ze noemden dat “de dictatuur van het flamingantisme”. Ik heb als burgemeester onmiddellijk de opdracht gegeven geen enkele brief meer te sturen in het Frans. Enkel als de bewoners dat vragen. Ik paste de omzendbrief van Leo Peeters toe. Ik kende die omzendbrief goed, want ik werkte toen op het kabinet van Luc Vanden Brande (CD&V), een verdieping lager dan minister Leo Peeters. Ik heb als kabinetsmedewerker met kennis van het dossier, nog meegewerkt aan het opstellen van die brief. Dat kwam heel hard over. Maar er werd niet meer op straat gevochten. We hebben de bevolking ook de kans gegeven om hun zeg te komen doen op de gemeenteraad. Na twee keer kwam er niemand meer. Zo heb ik dat langzaam kunnen omdraaien. Toen ik burgemeester werd, zaten we opgescheept met een Fransdolle gemeentesecretaris, ik heb de eerste vijf jaar van mijn burgemeesterschap alle besluiten van de gemeenteraad zelf opgesteld. Vandaag weet het personeel waar ze aan toe zijn. En mijn opvolgers zullen dat beleid verder zetten. Het is een andere generatie, maar hun families hebben veel meegemaakt. De sleutel is dat er opnieuw meer dialect gesproken wordt dan vroeger. Dat dialect is platdiets. Dat je van Aken tot voorbij Maasmechelen kan spreken.’

En ook de Franstaligen spreken dat dialect?

‘Dat hebben we inderdaad gekeerd. Die waren gewend om Frans te spreken onder druk van RAL. Ik heb als burgemeester altijd iedereen ontvangen. Ik kon altijd helpen, omdat ik Frans sprak. Wie er in het dialect niet uit geraakte hielp ik verder in het Frans. Ik moest dat niet, maar ik deed het wel. Ik zat hier toen dag en nacht als burgemeester. Ik moest wel en ik deed het graag.’

U zat hier met de zoete smaak van de overwinning.

‘Die smaak ik vandaag nog. Kijk, in het begin hadden wij vijf zetels en zij tien. Een verkiezing later hadden wij er zes en zij negen. En toen hadden wij er zeven en zij acht. En toen kwam het fameuze jaar 2000 en hadden wij er acht. Iedereen dacht dat het zou stabiliseren, maar we zijn doorgegroeid naar tien tegen vijf zetels. Dat wil zeggen dat we de toestand helemaal hebben omgekeerd.’

En niet door de Nederlanders zegt u.

‘Gedeeltelijk wel. De marge die we hebben voor de gemeenteraadsverkiezingen is groter dan die voor het OCMW. Maar het fabeltje over de Nederlanders die hier kwamen wonen moet ik corrigeren. In 1900 woonden er in de zes Voerdorpen 602 inwoners met de Nederlandse nationaliteit. Die zijn  Nederlands gebleven. Er is hier geen enkele familie waarin geen Nederlanders zijn. Dat is heel begrijpelijk. Wie Nederlander bleef moest geen legerdienst doen. Waarom zouden Nederlanders hun nationaliteit opgeven? Ze zijn inderdaad hier getrouwd met iemand uit Voeren, hun familie woont in Nederland, maar dat is op amper 2 km. Dit is een grensgebied, er is altijd samengewerkt en cultureel en politiek hebben we altijd steun gekregen. Ook bij die wandelingen in de jaren ‘80 steunden ze ons. Die wandelingen vertrokken in Nederland. Ze verhinderden dat niet, want ze hadden familie bij ons. Dat zit hier allemaal zo verweven. Er is naast Snoeck nog een schietpartij geweest. Hier op het plein in ‘s Gravenvoeren, ik kreeg toen een kogel in mijn schouder en een ander een kogel in zijn been. Dat was een Nederlander, zijn zus is intussen getrouwd met een schepen. het loopt allemaal door elkaar.’

Is dat dan met Franstaligen ook zo?

‘Ja. Ik zal je een voorbeeld geven. Kijk naar de vijf verkozenen voor Retour à Liège. Benoit Houbiers is pas de derde generatie, komt uit Nederland. De moeder van Jean Levaux, schepen, komt uit Maastricht. Maar die zijn om de een of andere reden Francofoon geworden. Een andere jonge dame, lid van de gemeenteraad voor RAL, geeft les in … Maastricht.’

Als ik uw bevlogenheid zie, geeft u niet de indruk van iemand die stopt.

‘Het is niet omdat je bevlogen bent dat je niet kan stoppen. Ik wil niet zoals Lippens of Tobback eindigen. Als ik nu doorga, dan verliezen we een generatie in Voeren. Dat is niet verstandig. Mijn vader heeft het ook zo gedaan. Hij was 57 jaar en stopte als stemmenkanon. Ik heb nu ook de meeste stemmen, maar je moet consequent zijn. Ik word 68 jaar, ik kan doorgaan tot mijn 73. Maar we hebben nu waardevolle mensen, laat hen nu besturen en zo naar de volgende verkiezingen gaan als kopman.

Kan u dat lossen? U hebt hier dag en nacht gezeten.

‘(Blaast) pfft, ik heb beloofd er elke dag te staan, als ze het vragen, ik zal nog in bepaalde adviesraden zetelen, maar ik ga geen beslissingen meer nemen. Ik blijf in het bestuur van Voerbelangen en ik zal zo mijn expertise doorgeven. Maar zij moeten het beleid uitwerken, hun visie zal bepalend zijn. En ik zal hen steunen. Ik blokkeer mijn eigen dochter al zo lang.’

U wou in stilte vertrekken, waarom?

‘Het personeel wou iets voor me doen en ik heb dat lang geweigerd. Ik hoef niet gevierd te worden, ik heb mijn job gedaan. Niets meer. Misschien heb ik geschiedenis geschreven, maar ik heb geschiedenis gegeven, als je ziet hoe snel de tijd vergeet, dan moet je jezelf niet naar voren schuiven. Daarbij, ik weet dat ik emotioneel zal worden. 19 jaar leg je niet zomaar naast je neer. Ik heb de beslissing met verstand genomen, niet met mijn hart. Maar mijn hart gaf me ook in dat ik de volgende generatie een kans moest geven.’

Je kan ook zeggen, hij heeft de verkiezingen gewonnen en eens de stemmen binnen zijn…

‘Er zijn er die dat zeggen ja, dat is waar. Maar als ik zie hoeveel van mijn kiezers uit 2000 al gestorven zijn… ik heb 400 stemmen minder dan ik in 2000 had. Ook de kiezers van mijn vader die gezworen hebben nooit voor iemand anders te stemmen dan voor een Broers, ook die verdwijnen. De kans is groot dat ik de volgende keer niet meer de meeste stemmen zou hebben. Maar ik zal de volgende keer wel opkomen om ze te steunen.’

Dorpspolitiek lijkt me heel eenvoudig.

‘Niet eenvoudig. Je staat heel dicht bij de mensen. Op dat vlak is het veel moeilijker. De bouwvergunning die je weigert is van iemand die je ontmoet op straat. Dan moet je dat zelf van gezicht tot gezicht uitleggen. In een klein dorp ken je iedereen en spreek je iedereen aan. En doordat die francofonen aangesproken zijn, zijn die dialect beginnen spreken. Ik heb ook wel wat francofone stemmers. Toen we overnamen was er 27.000 frank in kas. Er was niet genoeg om het personeel te betalen. Dan zegt men dat Broers bossen en huizen heeft verkocht. Ja, omdat ik er niets mee kon doen. Er zijn nieuwe woningen gekomen. Cultureel erfgoed moet je bewaren, andere doe je van de hand. Maar je moet dat verantwoorden, ook ’s morgens bij de bakker.’

U was eigenlijk een CVP’er. Er was toen nog een Vlaamse vleugel binnen de CVP.

‘Ja, ik had er steun van Verroken bijvoorbeeld of Luc Van den Brande, maar die zijn er niet meer. Van Verroken en CVP’ers uit de rand heb ik veel geleerd, van Van den Brande ook. Hij heeft me ook de kans gegeven om mee te werken aan die omzendbrief van Leo Peeters, een socialist, die ons steunde. Later heeft niemand nog aan die omzendbrief durven raken. Dat is de grote verdienste van Peeters. Er waren ook mensen naar wie ik opkeek, zoals Herman Suykerbuyk. Die heeft me veel gesteund, ook een man met Nederlandse roots. Uren heb ik ermee aan tafel gezeten. Er was ooit de Boetfortgroep, een groep van Vlaamsgezinden met Cathy Berx, Luc Van den Brande en Wouter Beke en ook ik zat erin. Ik vraag me soms af wat daar uit is gekomen…’

Hoe kijkt u naar de huidige politieke situatie?

‘Het politieke landschap is moeilijker geworden en ik weet niet of de Franstaligen wel zo verstandig zijn om non te blijven zeggen. Wat zullen ze doen als er in Vlaanderen een meerderheid van Vlaams Belang en N-VA is? Ze zullen dan niet blij zijn, maar zich moeten voegen. Ik denk dat er in Vlaanderen genoeg steun zou zijn voor het confederalisme, maar met blijvende steun voor Wallonië. De staalbedrijven in Herstal kan je niet laten liggen zonder iets nieuws in de plaats te zetten. Maar er moet wel iets gebeuren om er meer aan het werk te krijgen. Magnette zal ze niet zo maar aan het werk krijgen. Ik ben supporter van Standard, je zou eens moeten weten hoeveel mensen de N-VA daar gelijk geven. Ik zit daar wel in een groepje van iets betere burgers, en daar wordt ook over politiek gepraat. Er zijn er ook die het jammer vinden dat zij niet zoiets als de N-VA hebben in Wallonië. Kijk, als we vandaag zouden moeten betalen aan Frankrijk om de Walen te laten aansluiten… we zouden het graag geven. Denk ik.’

Kijkt u tevreden terug?

‘Ik heb niet bereikt wat ik wou bereiken, je bent begrensd met wat er in de pot zit. Maar ik heb toch heel wat geld richting Voeren kunnen brengen. We hebben voor de politie heel wat kunnen bereiken, geen grote dingen, maar daar is achter de schermen veel voor moeten gebeuren. Als je daarbij stilstaat is er zoveel dat je anders en beter had willen doen. We zitten al twee jaar in de modder. Ik zeg dat het Aquafin is, de mensen zeggen “het is Broers”. Mijn opa heeft de Voer (riviertje) gekanaliseerd en ik heb een dubbele kanalisatie gelegd om overstromingen tegen te gaan… er komen ook overal groenperkjes en een stoep van anderhalve meter. Wat had ik nog meer moeten doen? De grootste verwezenlijking is dat ik vind dat Voeren opnieuw rustig is. Er zijn veel meer toeristen gekomen. Wij zijn de zesde grootste toeristische bestemming van Limburg, na de steden. Ik had graag een versnelde verbetering van het wegennet gerealiseerd. We hebben meer dan 200 km wegen en nog te weinig fietspaden. Ik had het dorp iets meer willen verfraaien. Maar ik had het geld niet, maar Voeren is gezond. En nu is het aan de jeugd.’

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties