JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Ideologisch antiracisme ondermijnt zichzelf

De disproportionele reactie op het Pukkelpop-incident

Othman El Hammouchi30/8/2018Leestijd 3 minuten

foto © Reporters

Individueel racisme is verschrikkelijk, maar men moet voorzichtig zijn het overhaast op te blazen tot een cultuurmarxistische interpretatie van de maatschappij.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In haar recente stuk in De Standaard steekt mevrouw Judy Vanden Thoren een litanie af tegen wat ze de ‘betuttelende toon’ noemt die (mannelijke) blanke intellectuelen zouden aanslaan tegen sommige vormen van zwart activisme in de Amerikaanse stijl. Vanden Thoren spreekt van meet af in identitaire termen: ‘zij’ kunnen ‘ons’ lijden– dat van gekleurde mensen – niet verstaan, en bijgevolg hebben ze niet echt een recht van spreken. Daarmee geeft ze blijk van de achterliggende ideologie waaruit ze vertrekt, die de samenleving opdeelt in zoveel mogelijk identiteitscategorieën en discriminatie opvat als vage eigenschap van de maatschappij als geheel, niet van individuen of specifieke institutionele processen. En dat soort denken jaagt potentiële sympathisanten weg.

Cultuurmarxisme en antiracisme 

Vanden Thoren zegt geen groot probleem te hebben met de (racistische) terminologie die vanuit de VS naar activisten in onze contreien is overgewaaid, zoals dat zwarten ‘koninklijk bloed’ hebben, of ‘f*ck die witten’. Sterker nog, voor haar compenseert dat het dagelijkse racisme dat ze moet meemaken. Op het eerste zicht lijkt dit ietwat hypocriet: je bedient je van dezelfde soort discriminerende woorden en daden waartegen je beweert te vechten. De verklaring voor deze morele inconsistentie wordt ons echter kort daarna geleverd: blank is ‘een metafoor voor macht’, geen huidskleur.

Deze bewering leunt zwaar aan tegen een cultuurmarxistische ideologie die de maatschappij analyseert in termen van groepen op basis van verschillende lagen van identiteit – gender, huidskleur, geaardheid, klasse, enz. – en in elke laag onderdrukkers en onderdrukten aanduidt. Op die manier arriveert men bij het doembeeld van de heteroseksuele blanke cis-man, de oorsprong van al het kwaad, die elke minderheid, van welke vorm dan ook, in perpetuum tracht te onderdrukken. Racistisch handelen tegen blanken is dus per definitie onmogelijk, omdat racisme niet, zoals men gewoonlijk pleegt te denken, verwijst naar discriminatie op basis van huidskleur en andere biologische kenmerken, maar naar een bepaald systeem van machtsverhoudingen.

Het handige aan deze theorie is dat ze geen empirische inhoud heeft: racisme en andere vormen van discriminatie worden opgevat als een soort diffuus fenomeen dat ontspringt aan onbewuste impulsen en onvatbare maatschappelijke structuren. Het maakt dus niet zozeer uit of een individu op racistische wijze handelt, zolang hij deel uitmaakt van het ‘systeem’ geniet hij van ‘white privilege’, en draagt aldus bij aan het probleem. Men legt echter zelden uit wat deze vermeende privileges zijn en waar ze vandaan zouden komen. Als er sprake is van structureel racisme, moet men toch in staat zijn de bewuste structuren aan te duiden die verantwoordelijk zijn voor dat racisme? Moeten allochtonen langere wachttijden ondergaan? Krijgen ze ondermaatse overheidsdiensten aangeboden? Moeten ze achterin de bus gaan zitten? In afwezigheid van empirische ondersteuning wordt ideologisch antiracisme een soort nieuwe Freud: hoe meer je het ontkent, hoe meer je in de ogen van de aanhangers ervan wordt aanzien als een ‘medeplichtige’.

Afschrikken

Wat er op pukkelpop is gebeurd is zéér kwalijk te noemen, en het onbeleefde gedrag en verwerpelijke racistische uitlatingen van de dame die er het slachtoffer van was, doen daar geen afbreuk aan. De hysterische reactie die hierop volgde was echter buiten alle proportie. In een ware tsunami van opiniestukken probeerden activisten te extrapoleren van het racisme van een groep dronken studenten die deel uitmaken van een jongensachtige immature machocultuur, naar de conclusie dat de hele maatschappij lijdt aan een haast ongeneeslijke vorm van structureel en allesdoordringend racisme.

Dergelijke overdrijvingen ondermijnen de geloofwaardigheid van antiracistische bewegingen, en dragen bij tot het creëren van het soort identitair geladen hulpeloosheidsgevoel dat zwarte activisten ertoe brengt uit te halen naar ‘white people’ in generaliserende termen. Bovendien maakt het de gewone autochtone man of vrouw die meestal zeer welwillend staat tegenover de strijd die antiracistische activisten voeren, medeplichtig in een onzichtbaar kwaadaardig systeem. Dit werkt onnodige en onwenselijke vijandigheid in de hand, en zadelt potentiële partners op oneerlijke wijze op met een schuld die hen vaak – begrijpelijk – afschrikt. Racisme is een verschrikkelijke zaak die haast universeel wordt verworpen en die iedereen wilt bestrijden. Maar zolang de enorme vooruitgang die reeds geboekt werd niet erkend wordt, en er geen concrete doeleinden worden gesteld in plaats van een vage verwijzing naar ‘structureel’ racisme, zullen ideologische antiracisten een kleine radicale minderheid zonder aanhang blijven, en zal racisme verder aan morele autoriteit blijven inboeten.

Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.

Commentaren en reacties