JavaScript is required for this website to work.
post

IJsland en EU in dood tij

Lukas De Vos27/7/2015Leestijd 6 minuten

IJsland. Het land wil de toetredingsonderhandelingen tot de EU stopzetten en de peilingen wijzen op immense verdeeldheid. Een portret.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het gaat vrijwel onopgemerkt voorbij in tijden dat de Griekse crisis en de dreigende tweespalt tussen begrotingsrekkelijken en preciezen in de Europese Unie. Maar ook de uitbreiding slabakt. Alleen in IJsland is opgemerkt dat op het hoogtepunt van het Grieks debat hun eerste minister op bezoek was bij de Europese president Donald Tusk en bij Jean-Claude Juncker van de Europese Commissie. Voor het eerst sinds de rechts-conservatieve regering half maart besliste om de kandidatuur tot toetreding in te trekken. Op de agenda: de nieuwe status van IJsland (dat in juni nog altijd op de website van de Unie als kandidaat-lidstaat vermeld stond; logisch, want van de 35 hoofdstukken waaraan een sollicitant moet voldoen zijn er al elf gesloten, in orde dus, en hooguit een zevental vergen iets meer inspanning). Daarnaast: verruimde samenwerking binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en de Poolraad. Het besluit van het overleg was een dooddoener. De sfeer is ‘ongedwongener’ en de betrekkingen bijzonder ‘nauw’. Zei premier Sigmundur Davið Gunnlaugsson. Hij floot in het donker.

Want Gunnlaugsson heeft zich enigszins mispakt aan de uitstapregeling. Toen zijn Onafhankelijkheidspartij samen met de Progressieven (de behoudsgezinde partij in Ijsland) een nieuwe regering vormde in 2013, na afstraffing van de rood-groene koalitie, beloofde hij een volksraadpleging te houden over al dan niet deelname aan de Europese Unie. De regering was tegen, al was het maar om de vorige ploeg van de sociaaldemokrate Jóhanna Sigurðardóttir te dwarsbomen. Die had werk gemaakt van de aanvraag, en van de gezondmaking van de ekonomie na het virtuele failliet van het land door de bankencrisis van 2008. Juist om te vermijden dat alle lasten zouden afgewenteld worden op de 320.000 inwoners van het land, liet zij de drie grote, door de konservatieve regeringen (1995-2007) geprivatiseerde banken (Glitnir, Landsbanki, Kaupþing) opnieuw nationaliseren voor binnenlands geldverkeer, en nam zij een reeks kapitaalonvriendelijke maatregelen. Ze ging er terecht van uit dat een land met een schuld elf keer groter dan het BBP, een inflatie van 18 %, een devaluatie van de kroon met bijna de helft, en twee jaren van recessie (2009, 2010), beter en sneller in een sterke omgeving er bovenop komt dan op zichzelf. Ijsland voert bijna 80 % van zijn produkten uit naar Europa (vis, aluminium, stroom, hightech) en ruim 50 % uit de Unie.

Toch is het voor roodgroen misgelopen bij de vervroegde verkiezingen van 27 april 2013. Daar zijn goede redenen voor. De eerste is het echte breekpunt met de EU: de visserij. Als Ijsland toetreedt tot de EU verliest het zijn aanspraken op ongelimiteerde visvangst in zijn 200 mijlszone, en komt er een verbod op walvisvangst. Samen met Japan stoort Ijsland zich niet tot amper aan het internationaal vangstverbod. Het jachtseizoen is nu halverwege, en de voorziene hoeveelheid te vangen dieren is niet eens voor de helft bereikt dit jaar. Maar het gaat minder om een sentimenteel of beslissingsrechtelijk probleem dan wel om een intern machtsprobleem. Er zijn maar een handvol families die de prijs van de Ijslandse quota kunnen betalen. Die families zijn grote werkgevers. Ze krijgen dan ook de volle steun van de LIÚ, het Verbond van Ijslandse Visserijscheepseigenaars. Ze waren bijzonder ontstemd over de hervormingsmaatregelen van Jóhanna Sigurðardóttir, die hun oligopolie zouden uithollen. Eén van de leidende reders, Guðbjörg Mattíasdóttir, heeft met vooruitziende blik een mediaconcern opgekocht vlak na de instorting van de banken. Aan het hoofd van de invloedrijke krant Morgunblaðið en de meest populaire nieuwswebsite van Ijsland (mbl.is, dat 80 % van de hits krijgt) heeft zij Davíð Oddsson geplaatst. Niet de eerste de beste: premier namens de Onafhankelijkheidspartij tussen 1991 en 2004, en goeverneur van de Nationale Bank (2005-2009), die zonder schroom voluit ten aanval trok tegen de regering en het pro-Europese beleid van Jóhanna Sigurðardóttir.

Tweede reden was de aanslepende verarming van de burger. Links heeft wel met alle mogelijkheden de man in de straat proberen te sparen, zonder bezuinigingen in het onderwijs, de pensioenen, het ambtenarenkorps of de ziekteverzekering, maar de afbetaling van de buitensporige leningen (aangevuurd door een op hol geslagen bankenpolitiek) zijn veelal inflatiegebonden. Met een devaluatie van de kroon tot bijna 50 % joeg dat de afbetalingen steil de hoogte in. Jóhanna Sigurðardótti voerde daarom de 110 %-regel in – alle schuld boven 110 % van de marktwaarde werd kwijtgescholden. Maar de Progressieve Partij heeft daar populistisch een alternatief tegenover gezet: een vlakke kwijtschelding van 20 % op alle indexgebonden hypoteken. Dat bevoordeelt natuurlijk de rijken, terwijl de kapitaalkontrole eerder mikte op gespreide belasting en op de afbetaling van de openbare schulden. Het zijn de kapitaalkrachtige belangengroepen die zich bij de machtige visserijsector aansloten. Zij eisten vlakke, geen progressieve belastingschalen. De rijkste IJslanders en eigenaars zitten gebeiteld in de VS of het VK, en hangen een strakke ultravrije marktstrategie aan. Zoveel mogelijk deregulering, lage bedrijfstaksen, kleine overheid, minder heffingen op natuurlijke hulpbronnen. Dat willen ze compenseren met een hogere personenbelasting en bijkomende besparingen.

De derde reden is de uitkomst van het Icesave-dispuut, het Luxemburgse filiaal van de Kaupþingbank dat enkele tienduizenden Britse en Nederlandse spaarders met hoge rentes had gelokt maar mee op de fles ging. IJsland heeft lang geprobeerd een minnelijke schikking af te spreken, in de hoop een gerechtelijke veroordeling te ontlopen. Het IMF schatte dat een rechterlijke uitspraak een boete kon opleggen die tot 20 % van het bbp kon oplopen. Twee, drie keer werd dat voorstel door president Grimsson aan een volksraadpleging onderworpen, driemaal wees het volk een afkoopsom af. Coup de théâtre toen het tribunaal van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA of EFTA) IJsland over de hele lijn vrijsprak van misleiding of manipulatie. Dat is in 2013, vooral door de Progressieve Partij, tegen de sociaaldemokraten gebruikt, die bleven aandringen op een schikking.

En ten slotte speelde de regering van Jóhanna Sigurðardóttir het spel over een nieuwe grondwet bijzonder onhandig. Bij referendum heeft IJsland zich uitgesproken voor een nieuwe grondtekst, maar de conservatieve Onafhankelijkheidspartij haalde alle vertragingsmaneuvers boven om een beslissing in de Alþingi (het parlement) uit te stellen. De regering heeft toen het onzalige idee gehad om een wet aan te nemen die de afwikkeling van de nieuwe grondwet (die trouwens door burgers, bij lot aangeduid, onafhankelijk werd geschreven) over verkiezingen heen tilde. Afwerking kon dan gebeuren zonder naar de kiezer te gaan. Dat is als ‘verraad’ aangevoeld door de vrijheidslievende IJslander, die een uitspraak van het volk boven parlementaire wetgeving blijft stellen.

2013 werd een ramp voor de uittredende regering. Sindsdien is de rechts-conservatieve regering van Gunnlaugsson erop gebrand elk verlies van soevereiniteit aan te vechten. Dat mondde onder meer uit in het opbreken van de toetredingsonderhandelingen tot de EU, in de opheffing dit jaar nog van de kapitaalcontrole (die ingevoerd werd in 2008, en in 2011 werd uitgebreid tot de buitenlandse participaties en investeringen in de bankroet verklaarde banken, die overigens voor drievierde in handen zijn van buitenlandse aandeelhouders), en in een versnelde emigratie van hoogopgeleide jongeren – al houdt president Grímsson vol dat zulks niet het geval is.

Gunnlaugsson schoot zich in eigen voet. In maart kondigde minister van Buitenlandse Zaken Gunnar Bragi Sveinsson aan dat IJsland zijn EU-kandidatuur introk. Zonder de beloofde volksraadpleging. De vierpartijenoppositie legde onmiddellijk een wetsvoorstel neer om dat referendum af te dwingen. Zij wil volgende ja/nee-vraag voorleggen: ‘Wil u dat IJsland de onderhandelingen hervat met de EU met het oog op de afsluiting van een toetredingsverdrag, dat voorgelegd wordt aan het IJslandse volk om het goed of af te keuren ?’ Er is zelfs een datum vooropgesteld: 26 september 2015.

De regering neemt bovendien de speculanten van weleer in bescherming. Nu is IJsland wel het enige land dat na de crisis zowel politieke als financiële verantwoordelijken voor de rechtbank heeft gedaagd. Oud-premier Géir Haarde werd schuldig bevonden aan ontoereikende crisisaanpak (al is hij sinds nieuwjaar ambassadeur in Washington geworden). De top van de Kaupþing-bank is op 26 juni tot celstraffen veroordeeld, operatiemanager IJsland Ingólfur Helgason kreeg zelfs 4,5 jaar, de kredietmanager van Icesave in Luxemburg Bjarki Diego 2,5 jaar. Maar de regering wil de zaak zo snel mogelijk versmoren: de bijzondere openbare aanklager voor de bankenspeculaties verdwijnt tegen het eind van het jaar, zijn budget is inmiddels fors ingekrompen. En wat Grímsson ook beweert, onderzoek wijst uit dat één op twee jongeren liever andere oorden zou opzoeken.

De gevolgen van dit beleid zijn navenant. Hoewel de werkloosheid is teruggedrongen tot 4,2 %, de groei tussen 2010 en 2014 op 3,5 % uitkwam, de verwachting de komende jaren zelfs naar 7 % neigt, en kredietbeoordelaar Moody’s net nog de rating van IJsland verhoogde tot Baa2, had eind april nog maar 9 % van de IJslanders vertrouwen in de eerste minister en zijn ploeg. De laatste opiniepeiling voor juni geeft een onverwachte winnaar mochten er verkiezingen zijn: de Piratar (Piratenpartij) zou éénderde van alle stemmen halen. Er waren al tekenen aan de wand natuurlijk toen de komiek Jón Gnarr in 2010 zijn ‘Beste Partij’ opzette. Hij beloofde al zijn verkiezingstoezeggingen te breken, en werd met de vingers in de neus verkozen tot burgemeester van Reykjavik (waar tweederde van de bevolking woont). Nu al betalen de Progressieven het gelag: hun aanhang is meer dan gehalveerd tot 10,6 %. De Onafhankelijkheidspartij verliest licht en houdt 23,8 % over. Vreemd genoeg profiteert Samfylkingin (het sociaaldemokratisch kartel) niet van die teruggang. Gebrek aan verjonging, een onduidelijk ideologisch platform, en de naweeën van de vorige regering spelen hem parten, het kartel komt niet meer aan 10 %. Een en ander betekent een volledige versnippering van het politieke landschap, en onduidelijkheid over de beleidslijnen. Dat is geen goeie zaak voor Europa, en nog minder voor IJsland zelf. De betrekkingen tussen beide zijn in dood water beland. Het is wachten op een felle onderstroom om die weer los te wrikken.

Foto: IJslands premier Sigmundur Davið Gunnlaugsson en toenmalig voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy (c) Reporters

Lukas De Vos (1949) is senior journalist (VRT, knack.be), docent, essayist. Recente boeken: 'Land! Land!'(2011); 'Heen' (2012); 'Ivo Michiels Poortwachter Woordwachter' (2013); 'Met Thrillend Oog' (2016); 'Apache, Niet Zomaar een Indianenverhaal' (2017). Europakenner, Aziëdeskundige, filmspecialist (Snapshots VVF). In voorbereiding: 'De Duitse Strop' (2018).

Meer van Lukas De Vos

Rechts gaat vooruit bij de recente federale verkiezingen in Zwitserland. Maar het land functioneert helemaal anders dan andere Europese democratieën.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.