JavaScript is required for this website to work.
post

‘Ik vind het raar dat je ongelovig kan zijn zonder grondige kennis van de evolutietheorie’

De boekenkast van Joël De Ceulaer

Karl Drabbe7/11/2015Leestijd 10 minuten

Doorbraak kreeg een inkijk in de boekenkast en het denken van Knack-journalist Joël De Ceulaer.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hij houdt van oorlog voeren met de pen. Inspirerende inkt haalt Knack-journalist Joël De Ceulaer bij polemische auteurs als Brouwers en Komrij. Toch is een van Vlaanderens bekendste interviewers vooral gewapend met wiskundige en wetenschappelijke munitie. ‘Er bestaat helaas een sterke antiwetenschappelijke tendens onder intellectuelen.’ 

Bij binnenkomst zien we een muur vol boeken. Ook de bovenverdieping bevat een ‘volgeboekte’ muurwand. De witte planken vullen een hele waaier van thema’s. Een snelle blik merkt Tinneke Beeckman op, Piketty’s Kapitaal in de 21ste eeuw, het Zwartboek Islam van vader en zoon Van Rooy en ook Vrijmetselarij voor dummies. De Ceulaer is geen verzamelaar, zijn bibliotheek is eerder functioneel. Zoals voor zijn boek Gooi God niet weg (De Bezige Bij Antwerpen) of voor de meningenreeks die momenteel in Knack loopt. Zelf is hij verzot op polemiek, getuige zijn tweets en columns, net gebundeld in Lastpost (Polis). De Ceulaer bekent dat door zijn eigen opiniedrift hij zijn visie veranderd heeft over het cordon médiatique rond het Vlaams Belang. Hier gaat hij verder op in in deel vier van zijn meningenreeks.

Op zijn witte werktafel liggen de tien boeken klaar die hij uitkoos om te bespreken. Veel Engelse boektitels: Engelstalige auteurs leest De Ceulaer gewoonlijk in hun moedertaal. Veel wetenschap en wiskunde ook. ‘Wiskunde was altijd een van mijn lievelingsvakken’, onthult De Ceulaer. ‘Ik lees ook heel graag over de wiskundige geschiedenis. Het is een domein met prachtige anekdotes. Scholieren zouden daar enthousiaster over gemaakt kunnen worden. Een mooi verhaal is bijvoorbeeld Het laatste raadsel van Fermat van Simon Singh.’

Onverwachts schuift hij nog enkele andere boeken naar voren: Flat Earth News van Nick Davies, Het nieuws van Alain De Botton, Amusing Ourselves To Death van Neil Postman en De nieuwsfabriek van Rob Wijnberg. ‘Ik plan iets te schrijven over constructieve journalistiek’, licht De Ceulaer toe. Deze boeken moeten hem inspireren om het stokpaardje van Björn Soenens (hoofdredacteur van het VRT Journaal) onder de loep te nemen. ‘Hij heeft een punt. De Botton en Wijnberg zeggen dat ook: wat in de kranten en in de journaals komt, is niet eens het belangrijkste wat er gebeurt. Het belangrijkste zit altijd onder de radar van het nieuws. Het zijn de trends, vaak de positieve, die het nieuws niet halen. Er is bijvoorbeeld véél minder armoede in de wereld dan vroeger, zowel absoluut als in relatieve cijfers. Het nieuws zoomt in op wat fout gaat. Op zich is dat interessant: zo kunnen we ervoor zorgen dat diezelfde fouten niet meer opnieuw gebeuren. In een zekere zin haalt het nieuws weeffoutjes uit het systeem. Als een kind geen helm draagt en verongelukt op de fiets, kan dat breed in het nieuws komen. Iedereen springt daar dan op. “Een kind zonder helm? Dat is een schande! Kom, we gaan die helm verplichten.” Zo ontstaat een soort reglementitis, maar ondertussen is de helm verplicht en zullen veel minder kinderen hun schedel verbrijzelen. De media spelen dus een rol in die regelgeving.’

De Ceulaer betreurt tegelijk dat journalisten te snel clichés voor waar aannemen. Zelf geeft hij les aan de masterstudenten Journalistiek van de VUB. Ieder jaar heeft hij er een veertigtal: veelal historici, filologen en juristen. ‘Slechts af en toe zit daar een wetenschapper tussen. Ik zeg niet dat ik de beste en de scherpste denker ben, maar als journalist moet je vooral goed kunnen denken. Mensen menen vooral dat journalisten goed moeten kunnen schrijven. Het zou evenwel heel, heel goed zijn als er meer exacte wetenschappers in de journalistiek zouden gaan.’

‘Eigenlijk wilde ik na mijn studies de reclamewereld in’, geeft De Ceulaer onverwachts toe. ‘Of in de journalistiek.’ Dat laatste werd het dus na zijn studies Germaanse filologie en wijsbegeerte. De Ceulaer werkte al tijdens zijn burgerdienst bij Panorama en is er na het dienen van het vaderland blijven hangen. Hij werd zelfs hoofdredacteur van het blad dat pronkte met schaars geklede vrouwen op de cover. ‘Ik heb daar helemaal geen spijt van, het was een interessante periode.’ Toen Nieuwe Panorama in 1997 ter ziele ging, kwam de week erop P-Magazine uit. Hijzelf maakte de overstap niet. De Ceulaer was murw na het sociaal conflict met Mediaxis, de toenmalige uitgever. ‘Gelukkig hebben we voor iedereen een redelijk goede sociale regeling uit de brand kunnen slepen. Het was een historisch sociaal akkoord in de pers, ongelofelijk. Ik werd een paar maanden goed uitbetaald zodat ik heb kunnen nadenken wat ik zou kunnen doen met mijn leven.’ De Ceulaer besloot te freelancen voor enkele kranten. Hij werkte voor de boekenrubriek van De Morgen en had in De Standaard een rubriek over marketing. ‘Ik deed zowat van alles, gaandeweg ook voor Knack. Ik werkte heel hard en verdiende bijna niets: dat was mijn tocht door de woestijn. Ik moest ontluizen uit het boekje met die halfnaakte madammen. Voor een aantal titels heb ik moeten bewijzen dat ik een serieus stuk kon schrijven. In juni 1999 ben ik bij Knack kunnen beginnen. Al snel voelde ik: dit is wat ik altijd al heb willen doen. De journalistiek die ik er mag bedrijven is een soort niet-systematische manier van kennisverwerving. Ik kan boeken lezen en mag mensen interviewen: fantastisch toch?’ 

Zijn rol als kennisdoorgever ligt hem als gegoten. De Ceulaer absorbeert boeken en als een docent licht hij ze toe. Hij leest voor als een leraar Nederlands annex lookalike van Marc de Bel en illustreert wiskundige formules alsof we een bijles statistiek volgen. De interviewer dirigeert ook. Eens uitgepraat over het ene boek gaat De Ceulaer piekfijn over naar het volgende. Het relaas van een college veelkunde, beginnend bij zijn studententijd. 

Winterlicht van Jeroen Brouwers

‘Ik heb in Leuven gestudeerd, in de jaren 80 toen het Nieuw Wereldtijdschrift werd gelanceerd. In een van de eerste nummers stond een voorpublicatie van Winterlicht, dat uitkwam in 1984. Ik had nog nooit van Jeroen Brouwers gehoord. Totdat de eerste zin in Winterlicht me overdonderde: “Een droomnotitie (een tekst die ik heb gedroomd): Het laatste dat Van Gogh schilderde, voordat hij, ten prooi aan eenzaamheid, drank en krankzinnigheid, in het hart van de zomer, omringd door zonbeplaste korenvelden ergens in Frankrijk, het pistool op zichzelf richtte, was een klad zwarte vogels.” Onmiddellijk wist ik: van deze man ga ik alles lezen.’

‘Brouwers is een barokke schrijver, zijn unieke manier van formuleren trok mij enorm aan. Ook die duisterheid. Brouwers is een tamelijk sombere auteur. Intussen ben ik een veel vrolijker mens dan dertig jaar geleden. Als student dweep je een beetje met zwarte en sombere gedachten. Hij bracht dat zo prachtig onder woorden. Een groot deel van zijn werk is eigenlijk een vorm van zelfbeklag. Een vreselijke eigenschap, maar Brouwers is erin geslaagd om dat te vertalen in een prachtig oeuvre. Ik ben Brouwers altijd blijven volgen en blijven lezen. Tot een jaar of zeven, acht geleden: toen ben ik quasi helemaal gestopt met fictie te lezen. Geheime kamers is het laatste wat ik buiten zijn essays van hem gelezen heb. De polemist in Brouwers is geweldig, net als Gerrit Komrij en Willem Frederik Hermans. Ik houd enorm van polemiek: oorlog voeren met de pen.’

The Music of Chance van Paul Auster

‘Mijn ervaring met Auster is vergelijkbaar met Brouwers. Ook van hem wilde ik alles lezen. Rond de eeuwwisseling, op mijn zesendertigste, ben ik begonnen met The Music of Chance: toen was ik dubbel zo oud als toen ik Brouwers ontdekte. Per toeval. Door voortdurend op zoek te zijn naar nieuwe schrijvers. Auster beschrijft hoe het hoofdpersonage naar zijn eigen lot wordt toegezogen, het zit zelfs al in zijn eerste zinnen vervat. Auster is een dwingende verteller. The Music of Chance gaat over een man die, na een scheiding geloof ik, besluit om met het geld dat op zijn rekening staat wat te gaan rondrijden doorheen de Verenigde Staten. Onderweg pikt hij een lifter op die hem meeneemt op avontuur. Zo komen ze aan een goktafel terecht bij twee heel rare individuen. Ze verliezen gigantisch veel geld met een pokerspel. Om hun schuld af te betalen moeten ze een muur metselen in de tuin van die twee gasten van wie ze verloren. Eindeloos metselen ze door, het is een soort Sisyphuskwelling. Het begint volstrekt normaal en eindigt irrealistisch. Toch ga je als lezer er helemaal in mee.’

Horen, zien en zwijgen van Gerrit Komrij

‘In mijn studententijd waren mijn vrienden en ik Vrij Nederland-lezers. Daarin lazen wij altijd Humeuren en temperamenten van Gerrit Komrij. Al in 1976 had hij een televisiecolumn in NRC Handelsblad. Hij is gebundeld onder de titel: Horen, zien en zwijgen. (bewonderend) Dat is zo fantastisch. Over de Berend Boudewijn Kwis, een legendarisch programma in de jaren 70, schreef hij: “Het uitdelen van tastbare prijzen was vervangen door een magische handeling. Berend Boudewijn scheurde voortdurend cheques uit een chequeboek en diende die als hosties toe. In de slotronde moesten de kandidaten kaartenhuizen bouwen die allemaal in elkaar stortten, net als de roomse kerk. De hosties waren op.” Mijn televisiecolumns heb ik geschreven in de hoop dat ik ooit, al was het maar in één zinnetje, tot aan de enkels van Gerrit Komrij zou komen. Mensen die van Tom Lanoye houden, moeten zeker Komrij lezen. Ik open zijn boeken nog vaak voor de humor en inspiratie.’

The Righteous Mind van Jonathan Haidt

‘Ik heb het pas gelezen voor mijn serie over meningen. Het legt uit hoe wij allemaal moralisten zijn. Het geeft een fris licht op die soms hopeloze en uitzichtloze discussies op Twitter. Wij hebben een enorme aanleg om groepjes te vormen en daarmee een moreel discours te delen. Als er dan gediscussieerd wordt, argumenteren we niet, maar verdedigen we onze groep. Daarom is Twitter een vorm van verbaal hooliganisme. Veel van wat wij het maatschappelijk debat noemen, is een verbale knokpartij.’ 

Wonderful Life van Stephen Jay Gould

‘In Leuven heb ik les gehad van Herman Roelants: hij gaf wetenschapsfilosofie. Hij wakkerde onze belangstelling voor wetenschap aan: wiskunde, biologie, kosmologie… Ik ben bovendien leergierig. Blokken voor het examen, dat deed ik graag. Wonderful Life heeft mijn zoektocht naar goede wetenschappelijke boeken in gang gestoken. Het boek is iets wat iedereen zou moeten lezen, het is een aha-erlebnis. Het is ook het eerste boek dat ik las over de evolutietheorie.’

‘Het boek gaat over de vraag: wat als we het leven een miljard jaar terugspoelen, zou de mens dan ook bestaan hebben? De auteur denkt waarschijnlijk van niet. Het gaat over de totale contingentie van al het leven op aarde opgebouwd op basis van een onderzoek van de zogenaamde Burgess Shale, een enorm rijke fossiele vindplaats in Canada. Daar zijn zeer veel sporen terug te vinden van diersoorten die vandaag niet meer bestaan omdat ze 500 miljoen jaar geleden in een massadistinctiegolf zijn uitgestorven. Tussen die diersoorten zaten een paar bouwplannen, onder meer de beroemde opabinia. Er zijn op aarde maar een beperkt aantal bouwplannen terug te vinden. 500 miljoen jaar geleden waren er veel meer. Een aantal zijn per toeval uitgeroeid door een accidentje, zoals een aardbeving. Het leven op aarde evolueert, maar het zijn werkelijk stomtoevallige dingen – aardbevingen, meteorietinslagen – die bepalen welke richting de evolutie ingaat. Het had dus een hele andere kant kunnen opgaan.’

‘Ik ben katholiek opgevoed en pas door zulke boeken te lezen is het geloof van mij afgevallen. Ik vind het raar dat je ongelovig kan zijn zonder grondige kennis van de evolutietheorie. Richard Dawkins schrijft dat het dankzij de evolutietheorie mogelijk is om een intellectueel bevredigd atheïst te zijn. Ikzelf vind het indrukwekkend dat er vóór Darwin al atheïsten waren: Spinoza, Hume, zelfs de oude Grieken al.’

Darwin’s Dangerous Idea van Daniel C. Dennett

‘Opnieuw verplichte lectuur. Dennett toont Darwins filosofische consequenties. Wat is Darwins idee? Dat je met de meest eenvoudige bouwstenen en drie simpele regels de grootste complexiteit teweeg kunt brengen, inclusief een menselijk wezen met intelligentie en zelfbewustzijn. De drie regels zijn: variatie, competitie en overerving. Een vrij simpel algoritme eigenlijk en dat idee noemt Dennett een universeel zuur: het bijt overal doorheen. Je kan het dus nergens in bewaren. Wij zijn maar een banale diersoort, niets bovennatuurlijks en dat legt Dennett prachtig uit.’

Consilience van Edward O. Wilson

‘Via de evolutietheorie kwam ik bij Wilson terecht. Alle academici zouden dit moeten lezen, zeker menswetenschappers: alle sociologen, psychologen, filosofen. Wilson zegt dat de menselijke kennis een eenheid moet worden, een coherent geheel. Concreet: vlak na de oerknal bestonden alleen de wetten van de fysica. Bovenop de fysica bestaat de scheikunde. Een scheikundige kan natuurlijk geen hypothese opstellen die in strijd is met de wetten van de fysica. Idem dito voor de bioloog: hij moet de scheikunde beheersen. Maar de sociologen en de psychologen zijn een paar straten verder hun eigen huisje beginnen bouwen. Gelukkig is dat aan het veranderen. Volgens Wilson moeten ook sociologen rekening houden met de wetten van de biologie. Helaas bestaat er een sterke antiwetenschappelijke tendens onder intellectuelen.’

Innumeracy van John Allen Paulos

‘Paulos is een bekende Amerikaanse wiskundige die prachtige boeken schrijft voor een breed publiek. Innumeracy is het wiskundige equivalent van ongeletterdheid. Veel geletterden kunnen niet met cijfers omgaan en maken als gevolg daarvan heel veel denkfouten. Ongecijferdheid is even erg als ongeletterdheid. The two cultures van C.P. Snow – een van mijn stokpaardjes waar ik ook in mijn boek Gooi God niet weg over schrijf –bestaan vandaag nog altijd. De alfacultuur, de literaire en eerder filosofisch geschoolde intellectueel koketteert helaas al te vaak met zijn onkunde op vlak van wiskunde en wetenschappen.’

A Mathematician Reads the Newspaper is een ander boek van Paulos. Ik ben meer een interviewer en ik zit niet verweven in de dagelijkse journalistiek, maar iedere dag merk ik ongecijferdheid in de krant. Bijvoorbeeld correlaties waarvan men causale verbanden maakt. Neem nu de krantenkop: “Van gezond eten word je gelukkig.” Als je naar het oorspronkelijke onderzoek gaat, blijkt heel vaak dat dat helemaal niet zo duidelijk is. Misschien is het andersom. Misschien eten ongelukkige mensen meer junkfood. Journalisten weten dat niet, dat schrijft Nick Davies ook in Flat Earth News. Een van zijn centrale stellingen is dat het grootste deel van de journalisten het grootste deel van de tijd geen flauw idee heeft of dat wat ze het opschrijven waar is of niet.’

‘Paulos schreef ook: A Mathematician Plays the Stock Market. Je zou denken: hij heeft zich niet laten vangen op de beurs. Jawel hoor: tijdens de dotcombubbel is een bedrag dat hij had geërfd in rook opgegaan. Hij is daar ten prooi gevallen aan alle denkfouten waaraan iedereen zich laat vangen.’

De wraak van Archimedes van Paul Hoffman

‘Een prachtig boek: het bewijst dat wiskunde relevant is. Er staat onder meer het hoofdstuk in: ‘Is democratie wiskundig houdbaar?’ Het antwoord is uiteraard neen. In een democratie mag iedereen zijn voorkeur laten kennen. Die voorkeuren worden op een of andere manier geaggregeerd en daar wordt dan een besluit uit getrokken. De partijen die de meerderheid hebben mogen vervolgens besturen. De methoden waarop die collectieve voorkeuren worden geaggregeerd in een meerderheid verschillen natuurlijk: ons systeem is anders dan dat van het Verenigd Koninkrijk. Wij kunnen slechts op een partij stemmen, maar je kan evengoed een ander systeem bedenken waarbij je een top drie moet doorgeven en zes punten mag verdelen. Een keer drie, een keer twee en een keer één. Dan zou het kunnen dat met dezelfde voorkeuren die nu bestaan er toch een heel ander beeld ontstaat. Het zou kunnen dat CD&V bij iedereen op twee staat en dat de christendemocraten zo aan een absolute meerderheid geraken. Het hangt er maar van af hoe je die individuele voorkeuren vertaalt in een collectieve voorkeur. Dat is heerlijk verfrissend om te lezen: dan kijk je natuurlijk nooit meer op dezelfde manier naar de ‘grondstroom’.

Trick or Treatment van Simon Singh en Edzard Ernst

‘Singh is een van de beste wetenschapsschrijvers en Ernst is een man die heel zijn leven heeft gewijd aan het onderzoeken van alternatieve geneeswijzen. In dit boek wordt verzameld wat er nu wel en niet werkt. Een echt naslagwerk over alles wat we tot nu toe met zekerheid weten over acupunctuur, homeopathie, chiropraxie, osteopathie, kruidengeneeskunde en nog zo’n aantal dingen. De auteurs zijn eerlijk: er is een bepaald kruid dat beter helpt tegen milde depressie dan antidepressiva. Ze geven ook toe dat osteopathie kan helpen bij lage rugpijn en acupunctuur bij misselijkheid. Maar 99 procent van de alternatieve geneeskunde moet natuurlijk voor de bijl. Ik heb er voor De Standaard ooit eens een serie over geschreven: ik denk dat alternatieve geneeskunde elk jaar vele mensenlevens kost. Ik ken een man die heel zijn leven in behandeling was bij een homeopaat en met rare darmsymptomen begon te worstelen. Een gewone huisarts zou meteen doorhebben dat het om darmkanker ging. Die homeopaat niet. Hij gebruikte een theetje zus en een theetje zo. Toen de pijn ondraaglijk was en de man in het ziekenhuis terechtkwam, was de darmkanker al volledig uitgezaaid en drie maanden later was hij dood. Ik denk dat het vaker gebeurt dan we denken.’

‘Er zijn overigens veel seculieren die naar een homeopaat gaan. Geef mij dan maar een diepgelovige katholiek die voor zijn symptomen een arts raadpleegt en hem zijn kanker laat behandelen. Ik heb liever dat jij je bevrijdt van alle rare vormen van bijgeloof en pseudowetenschappen dan van religie. Het is gek om dat in deze tijden te zeggen, maar ik vind zulke dingen soms gevaarlijker dan godsdienst.’

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties