JavaScript is required for this website to work.
post

INTERVIEW: David Dessin: ‘België al lang niet meer het land van Claus’ Verdriet’

Peter De Roover24/2/2012Leestijd 5 minuten

David Dessin won de essayprijs van Streven en zet zich in zijn tekst scherp af van de vorige generatie die het denken in Vlaanderen vele jaren domineerde en het idee van een groepsgebonden identiteit radicaal afwees. Maar ze hebben hun tijd gehad, vertelt hij aan Doorbraak.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

We spraken af in een bruin Antwerps café en treffen David Dessin gebogen over een werk van de Franse filosoof Alain Finkielkraut. De jonge doctorandus filosofie zoekt duidelijk de kritische stemmen. In het januarinummer van Streven staat zijn opmerkelijke tekst ‘Ook wij zijn de Ander’ (zie kaderstuk), waarmee hij de Frans van Bladel-essayprijs 2011 won. Veel media-aandacht leverde het niet op, want de in 1985 geboren Dessin mag dan wel jong zijn, het verhaal dat hij brengt, klinkt wellicht té politiek incorrect om breed te worden opgepikt.

Geen groot verhaal meer

‘Neen, ik kom niet uit een Vlaamsgezind nest’, antwoordt hij op de klassieke openingsvraag. ‘Bij mij thuis werden zowel de Vlaamse Leeuw als de Belgische vlag uitgehangen.’ Dessins persoonlijke zoektocht naar de betekenis van identiteit duurde een adolescentie lang. ‘Ik ben christelijk opgevoed, maar dat aspect verdween snel toen ik ouder werd en dus moest ik op zoek. Mijn hele studie lang was ik bezig met wat nu vooral een eindeloos shoppen lijkt. In de filosofie hoopte ik een deftig verhaal te vinden.’
Hij ging dan ook filosofie studeren aan de KU Leuven en kreeg er alle stromingen en denkwijzen die de geschiedenis rijk is op een presenteerblaadje aangeboden. ‘De bedoeling was dat je wat uitkoos, je specialiseerde en zo snel mogelijk ging publiceren. Maar daarvoor was ik niet naar Leuven gekomen. Paul Moyaert raadde me aan het werk van de joodse filosoof Moshe Halbertal te lezen. Toen pas leerde ik dat je filosofie en religie ook vanuit een eigen verhaal kunt benaderen. Halbertal durft als jood over het jodendom te denken, hij durft te zeggen ‘hier begin ik te lezen, want dit is waartoe ik behoor’. Dat was nieuw voor mij. Via zijn werk bestudeerde ik tradities, zoals het ritueel van de rouw. Sinds Freud draait rouw bij ons enkel nog om de overlevenden, maar bij het joodse ritueel gaat het om veel meer. Het gaat erom dat je deel uitmaakt van iets groters dan jezelf en niet gelijk wat. Maar net omdat dat grotere verhaal bij ons niet meer mag worden ingevuld, zijn we dat besef verloren.’
Of er een verband bestaat tussen het ontbreken van zo’n groter verhaal en opkomst en succes van een partij als N-VA? ‘Absoluut. Het is de grote verdienste van de N-VA om de Vlaamse identiteit uit haar illegitimiteit te hebben gehaald. Maar daarvoor moest de N-VA een grote liberale prijs betalen. Zelfs in zijn meest gedurfde verdediging van de Vlaamse identiteit spreekt De Wever over identiteit alsof het een merk is dat je maar te consumeren hebt. Maar zo werkt het niet. Een identiteit is ook een merk dat zijn consumenten kiest en wel voor het leven. In Vlaanderen gruwelen we daar officieel nog steeds van. Sinds mei 1968 zijn er geen identiteiten meer, enkel nog individuen.’

Godfather Claus

Als het over die vorige generatie gaat, valt snel de naam van Hugo Claus. ‘Dat is een beetje de onwillige godfather van de strijd tegen traditie en identiteit. Voor hem was identiteit iets heel specifieks, wat de Vlamingen tijdens de oorlog in de problemen had gebracht. Tegelijk zag hij er ook een diepe schoonheid in. Lees maar hoe hij Vlaamse nonnen beschrijft. Claus worstelde er zijn leven lang mee. Maar de generatie na hem ziet vooral de afwijzing, niet de schoonheid. Wanneer Vlaamse artiesten zich tegen het Vlaams-nationalisme afzetten, is dat allereerst uit trouw aan de godfather en aan zijn Verdriet van België. Maar België is toch al lang niet meer het land van dát verdriet?’
Biedt Europa dan een alternatief? ‘Europa is op dit moment alleen maar een uitvergroting van België. Aanvankelijk bedoeld om als economische gemeenschap een nieuwe oorlog tegen te houden, is Europa vandaag slechts een leverancier van welvaart. Als je die welvaart wegneemt, blijft er enkel maar de angst voor een nieuwe oorlog over, voor een nieuw Verdriet. Maar niemand van mijn leeftijd kent die angst.’
Een sterke eigen identiteit is volgens Dessin ook een noodzakelijke voorwaarde opdat jongeren en nieuwelingen zich zouden kunnen integreren. ‘Het multiculturalisme zou de opperste vorm van respect voor culturen inhouden. Niet dus. Dat is slechts een hakselmachine om identiteiten ongevaarlijk te maken en te houden. Hoe kun je in godsnaam integreren in een identiteitsloze maatschappij? Als jonge moslimas trots hun hoofddoek blijven dragen of jonge flaminganten fier met de leeuwenvlag paraderen, heeft dat meer gemeen dan we durven denken. Het gaat om een kritiek op dat hakselen in onze samenleving. “Ik moet mijn identiteit bijeen shoppen. Wel dat doe ik toch? En ik kies ervoor om mijn hele leven bij één merk te blijven, dat van mijn ouders!” Lastig toch, (ironisch) als jongeren wérkelijk kritisch willen zijn.’

Cordon sanitaire

Is Dessin een vreemde eend in de bijt van het filosofenwereldje? ‘Hardcore postmodernisten als Rudi Visker zetten zich in hun lessen vooral af van “nieuw-rechts”, het Vlaams Belang dus. Maar de N-VA heeft een “nieuw-Vlaams” gecreëerd. Bij studenten merk je nu een zekere openheid en belangstelling voor de figuur van Bart De Wever. Wij hebben zoiets als “zwarte zondag” ook niet meer meegemaakt. De economische crisis is onze zwarte zondag, een cordon sanitaire is niet onze grootste zorg.’
De hoogdagen van het postmodernisme zijn alvast duidelijk voorbij. ‘De tegenstemmen waren er altijd al, ook bij grote lagen van de bevolking, maar vóór de crisis werden die amper gehoord. Denkers als Roger Scruton en Alain Finkielkraut hebben nooit veel gezien in dat postmodernisme. Peter Sloterdijk, ooit even links als Siegfried Bracke, zet zich nu publiekelijk af tegen het mei ’68-denken. Susan Neiman, een links-progressieve filosofe, heeft ook heel goed door dat een volgehouden identiteitsloosheid in de praktijk alleen maar tot relativering leidt. Ook zij gaat op zoek naar een nieuw verhaal.’
Sedert dit academiejaar is Dessin verbonden aan de Universiteit van Antwerpen, waar hij werkt aan een project van het Vlaamse Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek over literatuur en religie in het werk van Kafka. Vreest hij niet dat zijn gepeperde opvattingen hem professioneel parten zouden kunnen spelen? ‘In Leuven heb ik ook geleerd dat filosofen lastigaards moeten zijn. Trouwens, (geërgerd) ik hoor zo vaak klagen dat jongeren niet kritisch zijn, wat is het nu?’

 

[kader]

Ook wij zijn de ander

Het cultureel-maatschappelijk maandblad Streven bekroonde de tekst ‘Ook wij zijn de ander’ van David Dessin met de Frans Van Bladel-essayprijs 2011 en drukte die af in het januarinummer (hier raadpleegbaar).

Dessins werkstuk is opmerkelijk én moedig. Hij gaat stevig in de clinch met de ‘vorige generatie’ die hij in briefvorm wil uitleggen waarom de jonge generatie maatschappelijk onverschillig oogt én, vooral, wat daar achter schuil gaat. Met die ‘vorige generatie’ bedoelt Dessin de Tom Lanoyes, Kristien Hemmerechtsen en Herman Brusselmansen die het culturele leven van Vlaanderen al zo lang domineren, in navolging van hun oervader Hugo Claus. Vrijheid kan er volgens hen maar in bestaan zich los te maken van alle vormen van identiteit en bij ons uiteraard vooral van de Vlaamse. Maar het postmoderne denken ontwikkelde zich paradoxaal genoeg tot een nieuw soort traditie, die ‘elke twijfel die uw tegenstanders zouden kunnen hebben bij voorbaat uitsluit’.
‘Wordt u toch eens wakker’, roept Dessin uit. ‘Wat u als fundamentele en verlichte kritiek beschouwt, is in werkelijkheid al lang een smakeloze vorm van entertainment geworden, een saai opwindingsproduct dat op de smal geworden markt van de publieke aandacht steeds minder mensen kan bekoren’. Dessin gaat de confrontatie niet uit de weg en doet dat op een prikkelende manier.
Als die vorige generatie de identiteit heeft afgeschaft, waarmee moet de jonge generatie dan nog worstelen? Het postmodernisme nam de jeugd het recht op generatieconflict af. ‘Identiteit is het gevecht dat “ons, jongeren” wordt ontzegd omdat u uit één stem weigert te zeggen “dit zijn wij”.’
De ‘heldenloze’ wereld van Claus, Lanoye en co. interesseert de jonge generatie inderdaad amper en dan volgt gelatenheid. ‘In een wereld waar officieel geen identiteit of verhaal meer bestaat, valt voor ons niets méér te doen dan te beginnen met een leven van vrij consumentisme. Alors on danse.’
Is het slechts gelatenheid? Neen, de jongeren ‘leven niet meer in een wereld van jammerklachten, verdriet en schaamte’, zoals het hoort volgens die vorige generatie. ‘Wij leven in een World of warcraft en brengen onze nachten door verwikkeld in een schitterende strijd tussen goed en kwaad.’
Moge Dessins slot aanzetten om de originele tekst helemaal te lezen: ‘Is de “identiteitsloze” cultuur niet een identiteitshonger aan het creëren die ze uiteindelijk zelf niet meer zal kunnen stillen? En wat dan?’

 

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties