Was wäre, wenn Radioaktivität jucken würde? – wat zou het zijn indien radioactiviteit zou jeuken? De prikkelende vraag is van de Duitse socioloog Ulrich Beck. Hij stelde ze in 1988, twee jaar na de kernramp van Tsjernobyl. Mocht Beck nog leven – hij stierf op Nieuwjaarsdag 2015 in zijn 71ste levensjaar –, dan had hij kunnen vragen: wat zou het zijn indien het SARS-CoV-2-virus jeuk zou veroorzaken? Met zijn vraag gaf Beck aan dat radioactieve straling een van de gevaren…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Was wäre, wenn Radioaktivität jucken würde? – wat zou het zijn indien radioactiviteit zou jeuken?
De prikkelende vraag is van de Duitse socioloog Ulrich Beck. Hij stelde ze in 1988, twee jaar na de kernramp van Tsjernobyl. Mocht Beck nog leven – hij stierf op Nieuwjaarsdag 2015 in zijn 71ste levensjaar –, dan had hij kunnen vragen: wat zou het zijn indien het SARS-CoV-2-virus jeuk zou veroorzaken?
Met zijn vraag gaf Beck aan dat radioactieve straling een van de gevaren is die buiten het waarnemingsveld van onze zintuigen vallen en die wij daarom niet meteen als gevaar onderkennen. Ook antibiotica in rundvlees en fijn stof in de stadslucht kunnen wij niet zien, ruiken, voelen – evenmin als het SARS-CoV-2-virus. Het zijn ‘blinde passagiers’ in onze ‘risicosamenleving’ , een concept dat Beck in 1986 heeft gemunt en waarmee hij in Duitsland en ver daarbuiten ruime bekendheid kreeg.
Potentiële gevaren
In zijn boek Risikogesellschaft. Auf dem Weg in eine andere Moderne beschreef Beck hoe de moderne industriële samenleving een nieuw soort gevaren voortbrengt. Anders dan oude, exogene gevaren, zoals storm en overstroming, zijn ze endogeen: ze zijn het product van de voortschrijdende vooruitgang van onze moderne samenleving, van wetenschappelijke, technische en economische innovatie, van menselijk handelen. Beck had het over (milieu)risico’s door het gebruik van chemische producten, gentechnologie en kernenergie. Dat enkele maanden voor de publicatie van zijn boek de kernramp van Tsjernobyl was gebeurd (26 april 1986), heeft in niet geringe mate bijgedragen aan de weerklank die het kreeg.
Zijn reflecties, inzonderheid over de (on)verantwoordelijkheid voor de risico’s en mogelijke antwoorden daarop, zette Beck in 1988 voort in zijn boek Gegengifte: Die organisierte Unverantwortlichkeit, waaruit de vraag over de jeukende radioactiviteit komt.
In 2007 verscheen Weltrisikogesellschaft. Auf der Suche nach der verlorenen Sicherheit, waarin de Duitse socioloog op nieuwe risico’s wees: het internationaal terrorisme, de klimaatverandering en de instabiliteit van de financiële markten. Terwijl hij er in 1986 nog van uitging dat de gevaren van de risicosamenleving zaak van de nationale staten waren, was dat twintig jaar later niet meer het geval. De risicosamenleving was een wereldrisicosamenleving geworden.
‘Smog is democratisch’
Niet alle inzichten en stellingen van Beck hebben de toets der kritiek doorstaan. Toch is zijn sjabloon van de (wereld)risicosamenleving nog altijd relevant en geschikt om er de coronacrisis in te leggen. De passus in zijn boek Risikogesellschaft uit 1986 over de ‘gevaren die als blinde passagiers van ons consumptiegedrag meereizen met de wind en het water, in alles en allen zitten, en samen met het meest levensnoodzakelijke – ademlucht, voeding, kleding, woninginrichting – door de anders streng gecontroleerde beschermde zones van de moderniteit passeren’, lijkt geschreven voor het SARS-CoV-2-virus.
‘Armoede is hiërarchisch, smog democratisch’, poneerde Beck om aan te geven dat de nieuwsoortige risico’s iedereen (be)treffen. Zoals milieubelastende smog maakt het coronavirus geen onderscheid tussen arm en rijk. (Dat geldt niet voor de lockdown. Zo is de eigenaar van een ruime villa met grote tuin en zwembad daar beter voor uitgerust dan de huurder van een sociaal stadsappartement).
Een ander verschil met de oude risico’s is het ontbreken van verzekeringsbescherming. Daar heeft Beck niet helemaal gelijk: een private verzekering tegen terreuraanslagen is (nog) mogelijk. Maar een risico als het coronavirus is volgens verzekeringskoepel Assuralia inderdaad onverzekerbaar (De Standaard, 12 maart).
Mensenwerk?
Hamvraag is of de coronapandemie wel past in Becks lijstje van risico’s die het product zijn van de moderne industriesamenleving. Bewijst de pestepidemie van de 14de eeuw niet dat infectieziekten van alle tijden zijn? En anders dan een kerncentrale of een terreuraanslag is het SARS-CoV-2-virus toch geen ‘mensenwerk’? Dat klopt, maar niet voor de verspreiding ervan. ‘De pandemie is wel degelijk een gevolg van onder meer de hypermobiliteit en onze omgang met de natuur’ , zegt filosoof Willem Lemmens (De Standaard, 18 april). Volgens wetenschappers draagt de verstoring van ecosystemen door de mens er in belangrijke mate toe bij dat virussen van dieren op mensen overspringen.
Daar komt bij dat de lockdown niet veroorzaakt is door het coronavirus, maar een product van menselijk handelen. Dat zowat alle functiesystemen van onze samenleving – familie, economie, onderwijs, sport, cultuur, … – deels of helemaal zijn stilgevallen, is het gevolg van het besluit van de overheid om volstrekte voorrang te geven aan het functiesysteem gezondheidszorg, en dan nog vooral de intensievezorgafdelingen van onze ziekenhuizen.
‘Virologische imperatief’
Die ‘virologische imperatief’ bepaalt al meer dan een maand ons doen en laten omdat er voor een lockdown geen alternatief was. De wereldrisicosamenleving was op een dergelijke pandemie niet voorbereid – België kennelijk nog minder dan andere landen.
Aan waarschuwingen heeft het nochtans niet ontbroken. Michael T. Osterholm, bijvoorbeeld, de directeur van het ‘Center for Infectious Disease Research and Policy’ van de ‘University of Minnesota’, schilderde al in 2005 (‘Preparing for the next pandemic’, juli-augustusnummer van het gezaghebbende Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs) de gevolgen van een uitbraak van het H5N1-virus (‘vogelgriep’): scholen, restaurants en bioscopen sluiten, niet-essentiële bedrijven schroeven hun productie terug of leggen ze helemaal stil, reizen en internationale handel worden beperkt of verboden. De H5N1-pandemie is toen uitgebleven, vijftien jaar later is zijn scenario harde werkelijkheid.
Risicocommissaris
Nikolaus von Bomhard, de toenmalige CEO van Munich Re, een van de grootste herverzekeraars ter wereld, schreef vier jaar geleden ‘dat het vroeg of laat tot een wereldwijde pandemie komt. Het is slechts een kwestie van tijd voor een gevaarlijk virus en de “juiste omstandigheden” samenkomen’ (Frankfurter Allgemeine Zeitung, 1 april 2016). In zijn artikel bekritiseerde von Bomhard onze zorgeloze omgang met potentiële gevaren. ‘De vermeende onvoorzienbaarheid van gebeurtenissen wordt al te vaak als excuus ingeroepen voor het ontbreken van risicobeheer. Menselijk falen wordt dan overmacht, lichtzinnigheid pech , onverantwoordelijkheid, noodlot’.
Volgens von Bomhard zouden elke onderneming en ook elke staat alle risico’s die ze kunnen lopen in kaart moeten brengen en een CRO, een Chief Risk Officer, moeten aanstellen.
Nu al staat vast dat er in ons land een parlementair onderzoek over de coronacrisis komt. De aanstelling van een Risicocommissaris, aan het hoofd van een Risicoanalysedienst, zou de eerste aanbeveling in het rapport van de onderzoekscommissie kunnen en moeten zijn.