JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Jan Verroken: ‘Ik volgde altijd mijn eigen lijn’

Van de vastlegging van de taalgrens tot Twitter

Karl Drabbe24/7/2020Leestijd 9 minuten
Jan Verroken overleed op 103-jarige leeftijd. Doorbraak sprak hem naar
aanleiding van zijn 100ste verjaardag.

Jan Verroken overleed op 103-jarige leeftijd. Doorbraak sprak hem naar aanleiding van zijn 100ste verjaardag.

foto © BELGA

Jan Verroken overleed op 103. Drie jaar geleden sprak Doorbraak hem over CVP, taalgrens, Leuven Vlaams, Egmont, confederalisme en N-VA.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jan Verroken overleed op de gezegende leeftijd van 103. Naar aanleiding van zijn 100ste verjaardag interviewde Doorbraak hem over zijn rijkgevuld leven. We herpubliceren het interview voor u.

Morgen wordt Jan Verroken honderd jaar. Het houdt de kranige christendemocraat niet weg van ‘zijn’ Twitter. ‘Het is mijn band met de rest van de wereld.’ Skypen doet hij ook, en Hoehelen; via Google de wereldpers volgen en delen met zijn volgers op Twitter. De fraaie kamer in het woonzorgcentrum in de duinen van Sint-Idesbald waar hij sinds een vijftal maanden woont – zijn één jaar jongere echtgenote was een tijd terug zwaar ziek en had zorg nodig, en dus volgde hij haar – staat vol met bloemen. ‘Het mooiste boeket komt van Wouter Beke, maar ik had er liever een gehad van Bart De Wever,’ begint hij het gesprek.

Net als in zijn lange politieke carrière is hij nog steeds niet op zijn mondje gevallen. Verrokens ‘ketterijen’ – zoals hij zijn onafhankelijk dwarsdenken noemt – lijken wel gezegend. We spraken twee uren, meanderden langs taalgrens, federalisme, CVP/CD&V, Vlaams-nationalisme, Leuven Vlaams, Egmontpact en confederalisme … Verroken is méér dan een brok vaderlandse geschiedenis, hij is ongewild een van de architecten van het huidige België. En dat België moet overgaan naar confederalisme, wil het niet mislukken.

CVP-ketter

U was er bij, in de winter van 1945 toen de CVP werd opgericht. Negen jaar later ontstond dan de Volksunie. In 1973 zegt u in een interview dat u het betreurt dat de Volksunie is moeten ontstaan; de Vlaamse Beweging had onder de vleugels moeten blijven van de CVP.
‘De CVP heeft te lang gewacht. Tien jaar te lang gewacht met de regionalisering. De grote fout van de CVP was dat ze niet heeft het deelgenomen aan het Centrum Harmel dat is opgericht door de socialisten en de liberalen.

Daar was u, als CVP’er wél bij.
‘Ik was daarbij gevraagd door Soudan, de Franstalige burgemeester van Ronse. Die hield wel van mijn ketterijen. Soudan was voorzitter van de politieke commissie van het Harmel-centrum. En hij heeft mij gevraagd om mijn ketterijen over de taalgrens daar uiteen te zetten. Ik weet niet waarom de CVP niet heeft geparticipeerd aan dat centrum en dat heeft ons tien jaar tijd doen verliezen.’

Op welk vlak?
‘Op vlak van de communautarisering van het land. Al de taalwetten en de regelingen die van het Harmel-centrum afstammen, dateren van de jaren ’60. CVP-minister Ludovic Moyersoen gooide alle voorstellen van het Harmel-centrum in de vuilbak, hij probeerde liever een eigen taalregeling door te duwen in de jaren 50, maar dat is niet gelukt.’

Het Harmel-Centrum werd opgericht om ‘het ongunstige klimaat dat de betrekkingen tussen de gemeenschappen kenmerkte en de eenheid van het land zou kunnen bedreigen, te onderzoeken en dus alle eisen en verzuchtingen moest in kaart brengen’, volgens de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging.
‘En om oplossingen te zoeken. Maar Moyersoen heeft het geblokkeerd, documenten doen verloren gaan en uiteindelijk begraven.’

‘De jaren vijftig waren de kwestiejaren: Kongokwestie, Koningkswestie, repressie … Er was weinig serene ruimte.’

Waarom hebt u dat lidmaatschap aanvaard, als trouwe CVP’er?
Oh, maar ik heb vele dingen gedaan zonder toelating van de CVP!’

Hoe kon u zich dat permitteren, die ketterijen, die onafhankelijke positie? Omdat u het enige CVP-Kamerlid was in het kleine kiesdistrict Oudenaarde?
‘Ik bestond al vóór de CVP. Ik kom uit KSA Jong-Vlaanderen, was daar gouwleider van. Ik wist wat organiseren was en ik schreef in een weekblad in Ronse. De CVP had mij in Ronse wreed nodig, ik moest Vindevogel opvolgen, wiens proces ik gevolgd heb. Ik ben als een hond in een kegelspel begonnen. Iedereen die in stilte rouwde voor Vindevogel steunde mij, zonder dat ik ergens kandidaat voor was. Ik gaf les bij de Broeders en werd eerst gevraagd om het proces Vindevogel te volgen voor een lokaal  blaadje, omdat ik niet van Ronse was en geen politiek verleden had. Ik ben dan zelfs hoofdredacteur geworden van dat weekblad, als mijn voorganger naar het leger moest – en daar zat ik ineens met dat kind op mijn schoot.’

Tekenaar van de taalgrens

U bent vooral bekend als de ‘tekenaar’ van de taalgrens.
‘We waren met twee aangeduid. De andere was een Waal, die had op een kadastrale kaart de taalgrens getekend, ik had maar een toeristische kaart. Maar toen we er klaar mee waren en onze kaarten naast elkaar legden, bleek dat we allebei dezelfde grens hadden getekend.’

‘Die kaart is verloren gegaan. Maar het is wel ons voorstel dat letterlijk is gevolgd om de taalgrens vast te leggen.

Hoe moet ik me dat dan voorstellen, ging u in dorpen en wijken aan de deur bellen, zoals tijdens de talentelling, om te weten welk dialect er werd gesproken? Overigens, vonden jullie het toen nodig die taalgrens te trekken om geen talentellingen meer te moeten organiseren?
‘We waren niet tégen de talentellingen, wel tegen de vervalsing ervan. Die vervalsing is uitgelekt omdat ik controleur was benoemd. Ik zit hier de grote Jan uit te hangen, maar toch …

‘Ik ben lang aan de nationale propaganda van de CVP verbonden geweest. Ik heb toen het hele land gezien en kende alle secretarissen van de afdelingen. Aan hen vroeg ik telkens wat er Vlaams was en Frans, want de grens moest juist zijn.’

Over sommige wijken moet er dan wel discussie geweest zijn?
‘Mijn arrondissement kende ik, van Geraardsbergen tot Avelgem. En van Avelgem tot Moeskroen kende ik ook. Komen-Waasten was een ander probleem. Met de hulp van de secretarissen van de CVP heb ik dat klaargekregen. Op mijn taalgrens zijn er nooit amendementen geweest. Er is geen jota aan veranderd.’

Het is toen dat Voeren naar Vlaanderen verhuisde en Komen-Moeskroen naar Wallonië. Was dat geen strategische fout? Een paar boerendorpen van 4000 inwoners inruilen voor een geïndustrialiseerde regio met tien keer meer inwoners?
‘Komen-Waasten, dacht ge nu dat we dat gingen kunnen vervlaamsen? Neen! Heel West-Vlaanderen zou worden verbilingued. Peist ge dat de Franstaligen van Kortrijk dan nog Nederlands zouden willen hebben spreken? De Franstaligen staan sterker op hun standpunt dan de Vlamingen. Je zou nogal wat meemaken! Kortrijk en de kust zouden verfranst worden. We konden Komen er niet bij houden, heel West-Vlaanderen zou tweetalig geworden zijn.’

Het was toch de idee om met de taalgrens die Franstalige expansiedrang af te blokken?
De vastlegging van de taalgrens heeft veel argumenten uit handen genomen van het Vlaamse franskiljonisme dat nogal sterk was in de regeringen. In de eerste jaren na de oorlog had je in alle partijen franskiljons die nog een grote rol speelden. Totdat de taalgrens vastlag. En dat had tien jaar vroeger gekund, als de CVP rekening gehouden had met het Harmel-centrum.’

Federalisme

Als de taalgrens 10 jaar eerder vastgelegd was, wat zou het voordeel geweest zijn?
‘Nu? Niets. Maar toen? De regionalisering zou vroeger begonnen zijn. Maar er waren te veel kwesties, de jaren 50 waren heel moeilijke jaren.’

‘De jaren 60 waren de constituante jaren. De deur stond toen open voor reorganisatie. De Waalse socialistische vakbondsleider Renard en de Mouvement Populaire Wallon stelden regionalisering voor, na hun troebels met de Eenheidswet. Vanaudenhove wou daar niet van weten. Wij zijn daar toen ingesprongen, in dat gat.’

Wie zijn die ‘wij’? De CVP, of de ‘Groep van Acht’? [die werd door de Vlaamse CVP-parlementsleden gemandateerd om een ‘Vlaams actieprogramma’ uit te werken] ‘Zonder de Groep van Acht zou er alleen maar gebabbeld zijn en zou er weinig gedaan zijn. Met ons werd de reorganisatie bespreekbaar.’

Nochtans waren er eerder toch al stemmen bij de CVP om te regionaliseren?
‘Ja, ik heb me laten inspireren door Gaston Eyskens, die voor de oorlog al – in de periode van de Vlaamse Concentratie – ervan sprak België op te delen in drie gouwen, een Vlaamse, Waalse en Brusselse gouw. En dan zeggen dat het federalisme is gerealiseerd onder Gaston Eyskens!’

Van de vastlegging van de taalgrens en de erkenning van verschillende taalregio’s is het maar een kleine stap meer naar federalisme. Maar was dat wel een wijze zet? Hadden we de Vlaamse meerderheid niet moeten uitspelen in een unitair België, zoals Frans Van Cauwelaert en Lode Claes wensten? In het Kerstprogramma van de CVP staat dat trouwens ook tussen de regels te lezen.
‘De macht van het getal? Dat is maar een losse bende. Als daar geen politieke wil achter steekt, zit ge met een Vlaamse kermis.’

‘Als de Groep van Acht er niet was geweest, was er niets gebeurd. En in de jaren 60 werd alles bespreekbaar, en toen was veel mogelijk.

Nochtans dat in 1970 de eerste stap wordt gezet in de regionalisering, en later in dat decennium is er het Egmontpact.
‘Egmont (zucht), daar gaan we niet over klappen. Dat stond vol contradicties. Een echte hutsepot.’

‘Ze kenden de tekst niet! Ze wilden dat doen stemmen zonder dat de tekst bekend was! Maar dat is niet gelukt – ik durf het bijna niet verklappen … Toen het pact was gesloten, ben ik naar de CVP geweest om de tekst op te vragen. Maar ik kreeg als antwoord dat ze die nog moesten samenstellen, dat er enkel een akkoord was over het principe. Ik ben dan naar de Gazet van Antwerpen gegaan, ik deed het goed met hoofdredacteur Karel De Wit. Hij had wel kennis van de tekst, maar er was embargo tot zondag. Uiteindelijk kon ik de tekst inzien als ik een artikel zou schrijven voor de Gazet, over Egmont. En zo kreeg ik de tekst. Donderdag was het gemeenschappelijke fractievergadering in een zaal van de Senaat. Op het moment dat de  bespreking begon, had er niemand de tekst. Toen ik het woord kreeg, las ik enkele passages uit de tekst. Algemene revolte! (lacht) Ze hebben de vergadering moeten schorsen en de tekst aan iedereen ronddelen. Op zondag was er dan een congres in Gent. Bij alle partijen was er de afspraak dat ze de tekst niet bekend zouden maken voor de stemming, ook bij de Volksunie niet. Die tekst moest onbekend gestemd geworden. Maar ik had de tekst wel … Egmont, dat was een poging tot volksbedrog.

Dat lees ik niet in de memoires van Martens.
‘Martens was geen CVP’er. Hij was een heel knappe vent, maar in functie van het ACW.’

Maar het ACW maakte toch onderdeel uit van de CVP?
‘De CVP stond toen onder curatele van het ACW, dat is nu gelukkig genoeg niet meer waar.’

‘Tindemans’ ontslag had tot een breuk met de socialisten geleid, en dat heeft het ACW hem heel kwalijk genomen. Ze hebben Tindemans buitengegooid gelijk een hond.’

Zat u op de lijn van Tindemans?
‘Ik zat op mijn eigen lijn.’

Dat verbaast me toch. Harmel, taalgrens, de Groep van Acht, anti-Egmont. U was wel erg onafhankelijk … Hoe kon u zijn wie u was in zo’n standenpartij en machtspartij?
‘Ik kende de partij van binnen en van buiten. Ze hebben mij jarenlang gebruikt om de CVP in het hele land te propageren – ik heb heel Limburg gedaan. Robert Vandekerckhove stuurde mij er altijd op uit, ook als hij gevraagd werd om ergens te gaan spreken. Ik maakte deel uit van een gespreksclub die bij hem thuis samenkwam. Hij was toen secretaris-generaal van de partij, en hij liet mij doen.’

Hebt u dan nooit echt tegenwind gekregen?
‘Neen. Met de Groep van Acht waren we sterk. We maakten het verschil.’

‘Ik heb in mijn leven veel moeten vechten, maar niet binnen de fractie.’

Leuven Vlaams

U staat niet alleen bekend als de vastlegger van de taalgrens maar ook als de man die op zijn eentje de regering-Vanden Boeynants heeft doen vallen over de kwestie-Leuven Vlaams. U wordt daarom ‘le tombeur de VdB genoemd’.
‘Maar dat was niet de bedoeling. De regering moest niet vallen, integendeel. Mijn zorg was net dat de regering kon voortdoen, want het was een constituante regering die de regionalisering moest mogelijk maken. Als de regering viel, was de regionalisering naar den duvel. Ik kán dus niet de bedoeling gehad hebben de regering te doen vallen.’

‘Lode Craeybeckx had mij steun van de socialisten had beloofd voor mijn voorstel om de Franstalige afdeling van de universiteit van Leuven naar Wallonië te verhuizen. Ik had dus een volstrekte meerderheid. Maar de Walen in de regering wilden niet dat dat gestemd werd.’

Daardoor is het proces van de splitsing van de universiteit vastgelegd. U hebt dus de taalgrens vastgelegd en twee universiteiten opgericht. Mag ik u een stichter noemen van het moderne, federale België?
(lacht) Oeioei, dat moogt ge me niet aandoen. Maar nu zijn ze toch akkoord, de Walen? Denkt ge dat ze willen terugkeren naar de situatie ante, van vroeger? Denkt ge niet dat ze verzoend zijn met de structuur van nu? Ze zullen niet weerkeren.’

N-VA

De CVP had volgens u de grote Vlaamse midden- en machtspartij moeten zijn. U hebt betreurd dat de Volksunie werd opgericht. Ziet u christendemocratie en Vlaams-nationalisme als twee takken aan de dezelfde stam?
‘Ik ben nog vijand nummer één geweest van de Volksunie. En de N-VA ligt in het verlengde van de Groep van Acht. Wij hebben de regionalisering van België gerealiseerd. De N-VA wil dat bestendigen en verdiepen in de toekomst. Dat is evolutie, geen revolutie.’

‘Wij hebben naast de Belgische politiek een Vlaamse waakzaamheidspolitiek ontwikkeld die niet revolutionair was, net als de N-VA nu. De N-VA heeft in het woord “revolutie” de “r” geschrapt.’

Juichte u het kartel CD&V/N-VA toe?
‘Ja natuurlijk. Ik ben nogal tegen revolutie. En de N-VA is rustig en braaf geworden bij de CD&V. Het spijt me wreed dat het kartel er niet meer is. Ik was voor de fusie. Er zou een grote volkspartij zijn ontstaan. Ik denk dat het Vlaamse bewustzijn klaarder zou zijn in de CD&V mocht het kartel nog bestaan. Ik weet niet of er nu nog veel Vlaamsgezinden zijn in de CD&V. Ik heb wel een mooi boeket bloemen gehad van Wouter Beke, maar ik had er toch liever van Bart De Wever gehad.

Mocht Beke u die bloemen persoonlijk zijn komen geven, welke boodschap zou u hem dan hebben gegeven?
‘Ik heb geen boodschap voor hem.’

En als Bart De Wever u bloemen zou brengen, wat zou u hem zeggen?
‘Als ik nu naar de N-VA kijk, zie ik een veel betere uitgave van de Volksunie. Ik vraag me wel af hoelang de N-VA kan meegaan door niets te doen communautair in de regering.’

‘Eigenlijk weet ik het niet goed meer … ik ben honderd jaar zulle.’

Voor u is de Vlaamse strijd een sociale strijd geweest. Is hij dat nog?
‘Dat is altijd een sociale strijd geweest. Tegen het franskiljonisme, de voogdij en de kolonisatie van Vlaanderen. We hebben honderd jaar moeten wachten op een eigen Vlaamse universiteit! De Franstaligen hebben Vlaanderen bestuurd als een kolonie. Maar vandaag is het geen sociale strijd meer. Het franskiljonisme heeft geen macht meer. Vroeger schreven de Franstaligen de geschiedenis van Vlaanderen met een averechtse pen. Nu schrijven de Vlamingen hun geschiedenis zelf.

Als u vandaag nog in de politiek zou zijn, bij de CD&V, waar zou u zich dan op focussen? Op het communautaire?
‘Mocht ik nu nog in de CVP zijn, ik zou vechten en ijveren en hetzelfde doen als wat de Walen doen. De Walen maken de federatie Wallobrux. Ik zou al lang een federatie Vlaanderen-Brussel gemaakt hebben. Je moet altijd hetzelfde doen als je tegenstrever, dan loopt het goed af. Ze kunnen ons toch niet verwijten net hetzelfde te willen doen? En zo zitten we op vijf stappen van de confederatie. Maar Vlamingen kennen niet genoeg van tactiek.’

Bent u een voorstander van confederalisme? Of separatisme?
‘Wie zegt er dat België moet mislukken? We moeten confederalisme proberen. Maar het debat daarover is een papieren debat op dit ogenblik. Er gebeurt niets.’

Terug naar het begin: uw onafhankelijke positie. Vandaag is dat haast niet denkbaar meer in een politieke partij. Kijk naar Hendrik Vuye, ook uit Ronse, die uiteindelijk uit de N-VA is gestapt omdat hij er niet buiten de lijntjes mocht kleuren. Hoe kijkt u daarnaar?
‘Hendrik Vuye is een van mijn supporters. Maar hij was te veel een nieuwkomer en een slachtoffer van de particratie. Weet ge, Egmont is mijn ketterij. Toen is het fascistoïde in alle partijen geslopen, ook in de Volksunie. In een fascistische staat beslist de leider, in de politieke partijen vandaag is dat ook zo. Met Egmont is dat begonnen. Dat was een pact van enkele mensen, de voorzitters. De rest van de partij werd buiten de onderhandelingen gehouden. Onder die leiders is er een glazen plafond. Terwijl in een echte volkspartij alle fracties en tendensen moeten betrokken worden. Nu gaan journalisten niet meer luisteren naar de fractievergaderingen, want dat zijn toch maar babbelvergaderingen. De voorzitters beslissen alles en een parlementslid heeft niets meer te zeggen.’

***

Over Egmont hadden we het nog langer kunnen hebben, en over zijn periode in het Europees Parlement. In 1979 werd dat parlement voor het eerst rechtstreeks verkozen, en Verroken werd naar Straatsburg gestuurd. Kwatongen beweren dat de CVP toen, net na het Egmont-debacle, verlost was van de communautaire dwarsligger; Wilfried Martens en Jan Verroken lijken nooit vrienden te zijn geweest. Maar een vriendelijke zwarte bejaardenhulp — zorgmeiske noemt hij haar — kwam ‘meneer de minister’ — want zo noemde zij Verroken op haar beurt — halen om te gaan eten. ‘Het eten is hier wreed goed, maar hier is niemand om mee te praten, en zo veel vrouwen. Misschien moet ge maar eens terugkomen.’

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties