JavaScript is required for this website to work.
Wetenschap

Jawel, Freud is nog relevant

Wij zijn geen meesters over onze eigen geest

Patrick Bailliu12/2/2023Leestijd 4 minuten
Sigmund Freud.

Sigmund Freud.

foto © Jacobin

Freud is uit de tijd, maar hij blijft relevant voor ons inzicht in het onbewuste en verlangens: wij zijn geen meesters over onze eigen geest.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In de commotie rond de omstreden professor psychologie Mattias Desmet (UGent) worden al snel door positivistische filosofen en vooruitgangsgelovigen het volledige verhaal van Freud en psychoanalyse mee de grond in geboord. Maar is dat wel volledig terecht?

Met nuance in gedachten stellen we ons de vraag: ‘Zijn Freud en psychoanalyse nog relevant?

Freud als een verouderd fossiel

Het is belangrijk te onthouden dat psychoanalyse gaat over het onthullen van diepere inzichten in de psyche van een persoon. En dat verschilt van hoe we de moderne methodologie en het gebruik van psychoanalyse en psychotherapie zien. Vooral voor degenen die in het veld werken en betrokken zijn bij het proces zelf, vallen fundamentele id-/ego-/superego-analyse en droomanalyse onder de zeer simplistische ideeën. Ideeën die weinig zullen bijdragen aan het aanpakken van de problemen die de moderne geestelijke gezondheidszorg kent.

Veel van Freuds methoden, technieken en conclusies zijn in twijfel getrokken. Zelfs tot het punt waarop sommige van zijn theorieën zelfs als schadelijk worden beschouwd voor bepaalde delen van de bevolking. Zo bestaan er zijn opvattingen over homoseksualiteit en vrouwen. Het probleem met Freud is dat, hoewel zijn ideeën intrigerend lijken en zelfs ons gezond verstand aanspreken, er heel weinig wetenschappelijk bewijs is om ze te ondersteunen.

De moderne psychologie heeft in de decennia sinds hun eerste presentatie weinig opgeleverd om veel van zijn beweringen te staven. Er is bijvoorbeeld geen wetenschappelijk bewijs voor het idee dat jongens hun moeder begeren en hun vader haten. Er is ook geen bewijs van de id, het ego of het superego en hun respectieve aspecten van controle over de menselijke psyche. Hoe graag we die terminologieën tegenwoordig ook nog steeds gebruiken. En dit is slechts een kleine greep uit zijn theorieën en ideeën die in de decennia sinds hun presentatie zijn ontkracht.

Freud is nog steeds relevant, maar alleen als referentiepunt

Freuds nalatenschap overstijgt de wetenschap en zijn ideeën dringen diep door in de westerse cultuur. Zoals psycholoog en Freud-criticus John Kihlstrom zelf toegeeft: ‘Meer dan Einstein of Watson en Crick, meer dan Hitler of Lenin, Roosevelt of Kennedy, meer dan Picasso, Eliot of Stravinsky, meer dan de Beatles of Bob Dylan, Freuds invloed op de moderne cultuur is diepgaand en langdurig geweest.’

Maar Freud is grotendeels uit de gratie geraakt bij academici; niemand die psychologie serieus neemt, zou hem als een geloofwaardige bron gebruiken. In 1996 kwam het wetenschappelijk tijdschrift Psychological Science tot de conclusie: ‘Er valt letterlijk niets te zeggen, wetenschappelijk of therapeutisch, in het voordeel van het hele freudiaanse systeem of een van zijn samenstellende dogma’s.’ Als onderzoeksparadigma is het dood.

Is Freud dan nog steeds relevant?

Freud had absoluut gelijk met zijn bewering dat we geen meesters zijn over onze eigen geest. Hij toonde aan dat menselijke ervaringen, gedachten en daden niet uitsluitend worden aangestuurd door onze bewuste geest. Zij worden aangestuurd door krachten buiten ons bewuste besef en controle. Die krachten zouden we uiteindelijk kunnen begrijpen met behulp van het therapeutische proces dat hij ‘psychoanalyse’ noemde.

Vandaag de dag zullen zeer weinigen het idee van de onbewuste geest tegenspreken, en Freuds bewering over de centrale rol van de onbewuste geest in menselijk handelen is net zo relevant voor de psychologie van vandaag als toen (zie de volgende verzameling essays genaamd Frontiers of Consciousness).

Freud pleitte ook voor het idee dat de hersenen kunnen worden opgedeeld in compartimenten, dat de hersenfunctie kan worden opgesplitst in afzonderlijke delen. Zijn kijk hierop was natuurlijk ongelooflijk primitief (kunnen we ook over Descartes zeggen), aangezien Freud meestal sprak over het ego, id en superego — ideeën die we niet echt meer accepteren, zoals hierboven vermeld. Maar zijn grotere stelling van psychische compartimentering heeft invloed gehad op denkers als de cognitieve wetenschapper Marvin Minsky, die spreekt over de samenleving van de geest.

Verdedigingsmechanismen

Bovendien is ook Freuds kijk op verdedigingsmechanismen nog steeds relevant. Weinig mensen, inclusief psychologen, zullen ontkennen dat we maar al te vaak afweermechanismen gebruiken als ontkenning, onderdrukking, projectie, intellectualisering en rationalisatie. Hetzelfde kan gezegd worden van zijn ideeën over overdracht en catharsis.

En hoewel we de freudiaanse droominterpretatie niet langer onderschrijven, worden sommige van onze dromen zo overduidelijk gedreven door onze bewuste en onderbewuste verlangens en angsten, dat het duidelijk is dat Freud met dat idee ook iets op het spoor was. Zie ook het artikel Psychoanalysis and Neuroscience: The Bridge Between Mind and Brain.

Uiteindelijk zijn de moderne bijdragen van Freud meer van toepassing op attitudes dan op daadwerkelijke therapeutische methoden, hoewel dit geen slechte zaak is. Hij heeft de fundamenten gelegd waarop de moderne geestelijke gezondheidszorg is gebouwd, en de moderne houding van degenen die zich bezighouden met het proces van geestelijke gezondheidszorg lijkt zeker voort te komen uit zijn belangrijkste scriptieverklaring over wat patiënten uit therapie zouden moeten halen. Simpel gezegd is dat: ‘Ken uzelf’, zoals Plato ook al stelde. De vraag is of Plato dan ook een pseudowetenschapper was. Het antwoord is nee, want theorieën behoren toe aan context. Sommige blijven, sommige vergaan.

Conclusie

Veel vakgenoten van Freud en lokale vooruitgangsoptimisten, zoals Maarten Bourdy en krantenschrijver Joël De Ceulaer, zien de blinde vlek in hun eigen denken niet omdat zij het weten tot meten reduceren. (Zie ook artikel Meten is weten, maar niet weten is niet (goed) meten.) Zij zien Freud als het schoolvoorbeeld van een pseudowetenschapper. Toch heeft hij een erg belangrijke bijdrage geleverd. Hij heeft niet alleen de menselijke psyche als onderzoeksgebied op de agenda gezet, ofwel de psychologie (met dank ook aan Kierkegaard en Nietzsche). Hij heeft ook ideeën ontwikkeld die ons veel inzicht in het onbewuste (of dit nu de geest of brein is of niet) en het verlangen geven.

Deze ideeën inspireerden filosofische denkers, zoals Jung, Lacan en Deleuze, waardoor de psychoanalyse ook een filosofische stroming werd. Bovenvermelde vooruitgangsoptimisten moeten misschien ervoor pleiten om het volledige postmodernistische denken af te schaffen (aangezien ze de Waarheid kennen). Of ze moeten de theologiefaculteiten afschaffen, zoals Bourdy eens schreef, omdat religie an sich enkel destructief zou zijn. Het toont enkel een gebrek aan de nuance en de differentiëring die nodig zijn bij iedere erkenning of afbreuk van ideeën en hun bedenkers.

Patrick Bailliu (1965) studeerde psychologie en wijsbegeerte. Werkte als psychotherapeut met kinderen, later in de forensische hulpverlening, en nu als leerkracht.

Commentaren en reacties