JavaScript is required for this website to work.
post

JE N’AI PEUR QUE DE CEUX QUI NE DOUTENT JAMAIS

ColumnLudo Abicht12/4/2015Leestijd 3 minuten

Indien iemand weet wie de titel ooit uitsprak, laat die het dan meedelen. Ik zal haar of hem erg dankbaar zijn.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De grote Jiddisje auteur Sjolem Alejchem (1859 – 1916) voert, in één van zijn verhalen over de traditionele Joodse gemeenschappen in Oost-Europa, Tevje de melkboer op die op een dag gaat luisteren naar een jonge revolutionair.Die legt aan de verbaasde omstaanders uit dat ‘wij Joden, slachtoffers van eeuwenlange discriminatie en onderdrukking, met de voorhoede van de komende revolutie in Rusland en de wereld dienen te vechten’. Tevje luistert aandachtig toe en klapt enthousiast in de handen. Na de revolutionair beweert echter een andere spreker dat ‘wij Joden ons juist vanwege onze bittere ervaringen gedeisd moeten houden, om niet voor de zoveelste keer de eerste en zwaarste klappen te incasseren’. Alweer knikt Tevje instemmend en juicht ook deze spreker toe. Wanneer een buurman hem er dan op wijst dat je beide aan elkaar tegengestelde sprekers onmogelijk allebei gelijk kan geven, kijkt hij daarvan op en zegt tenslotte: ‘Weet je, ook jij hebt gelijk!’

Een typisch staaltje van Joodse humor? Uiteraard, ware het niet dat dit meer dan een leuke dialectische paradox is, maar getuigt van de wijsheid van deze snuggere melkboer en zijn auteur. Dat de derde spreker, de buurman dus, gelijk had is niets meer dan elementaire logica. Maar dat ook beide elkaar tegensprekende  heren, de vurige wereldverbeteraar én de voorzichtige realist, het ieder op zijn manier bij het rechte eind hadden, maakt die verhalen van Sjolem Alejchem (de louter linguïstische overeenkomst met de bekende islamitisch-Arabische  begroeting is hier zowel toevallig als mooi meegenomen) zo levensecht, zo vertrouwd en tegelijkertijd zo verontrustend. 

Wat betekent het, dat we in een cultuur leven waarin niemand de absolute waarheid in pacht heeft? De rabbi niet, maar ook niet de grote Talmoedgeleerden van het Jodendom, de christelijke Kerkvaders niet en ook niet de iconen van het marxisme-leninisme en zelfs niet de overal opduikende ‘politiek-correcte’ moralisten van onze media. Om terug te keren naar de simpele logica van de buurman in het verhaal: uiteraard is iemand die ‘correct’ is per definitie heerlijk helder correct, punt. Het punt is nu dat de brave man zichzelf dat label opgeplakt heeft, net zoals de slimme patriciërs en heersers van de oudheid zich zonder meer ‘de besten’ noemden, de aristoi. Enwie kon er nu iets tegen inbrengen dat deze besten ook meteen als aristo-craten gingen regeren? Wie deze bedenking een sofisme noemt (een historisch onterecht aan die rondreizende leraars toegedichte vorm van drogredenering), iets wat het omgekeerde van een syllogisme  zou zijn, is blijkbaar vergeten dat slechts 19 van de 64 syllogismen van de onvolprezen Aristoteles logisch aanvaardbaar waren.

Nee, ook toen al was de waarheid niet een bezit in de handen van de enen dat als een wapen tegen de anderen kon worden misbruikt, maar gelukkig al even ingewikkeld en onvatbaar als het leven zelf. Socrates had dit al eerder begrepen en was tot de vaststelling gekomen dat je alleen via de kronkelwegen van de ironie iets dichter bij de waarheid kon komen, zonder haar ooit te kunnen vatten of bezitten.

Absolutisten van alle pluimage zullen hiertegen inbrengen dat twijfelen gevaarlijk kan zijn en ons naar de afgrond van de onverschilligheid of zelfs het cynisme kon leiden, de ideale plaats voor alle dictatoren die van de hieruit volgende angst de basis voor hun macht gemaakt hebben of nog willen maken (de onmenselijke ISlamitische barbaren, de oorlogszuchtige met kernbommen beladen Iraniërs, de Amerikaanse imperialisten die via de onbetrouwbare Oekraïners de arme Russen naar het leven staan, de schijnbaar beschaafde N-VA’ ers met hun onzichtbare doch hoorbare zwarte laarzen, de openlijk kindvriendelijke maar aartsgevaarlijke Brusselse Noirauds  en andere Zwarte Pieten die het kolonialisme willen bestendigen en de lijst is ver van volledig). Ze hebben, zoals Kafka schreef in het raadsel van de parabel (Von den Gleichnissen) wellicht gelijk, maar alleen binnen het comfort van hun eigen parabel:

Al deze parabels willen in feite alleen maar zeggen dat het onvatbare onvatbaar is en dat hebben we geweten. Maar datgene waarvoor we ons in feite elke dag afsloven zijn andere zaken.

Daarop zei iemand: Waarom verzetten jullie je? Indien jullie de parabels zouden volgen, zouden jullie zelf parabels geworden zijn en op die manier verlost van de dagelijkse sleur.

Een ander zei: Ik wed dat ook dit een parabel is.

De eerste zei: Je hebt gewonnen.

De tweede zei: Jammer genoeg alleen maar in de parabel.

De eerste zei: Nee, in de werkelijkheid; in de parabel heb je verloren.


© Reporters

Tags
Personen

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Sick’ is een relevante en hilarische roman waarin Bavo Dhooge alle humoristische registers opentrekt, zonder daarbij ook maar een moment de vinger van de pols van de maatschappij te halen.