JavaScript is required for this website to work.
post

Jeugdwerkloosheid in Antwerpen

Karel Sterckx24/9/2018Leestijd 5 minuten

foto © Reporters

Volgens Open Vld-lijsttrekker Philippe De Backer doet VDAB te weinig aan jeugdwerkloosheid in Antwerpen. Karel Sterckx stelt dat het allemaal niet zo makkelijk is, en de VDAB wel degelijk resultaten boekt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In een interview met Stampmedia, verschenen op Knack.beop 20 september 2018, stelt de Antwerpse Open Vld-lijsttrekker Philippe De Backer dat de VDAB tekortschiet in de aanpak van jeugdwerkloosheid in Antwerpen. Op de vraag ‘Hoe verklaart u de kloof tussen de hoge cijfers van de jeugdwerkloosheid en het hoge aantal openstaande vacatures?’, antwoordt hij:

‘Onder andere omdat de VDAB tekort schiet in het wegwerken van jongerenwerkloosheid in Antwerpen. In de haven staan zoveel vacatures open, bij De Lijn verminderen ze hun aanbod, omdat ze geen chauffeurs vinden. Dat allemaal, terwijl we te kampen hebben met zo’n hoge jongerenwerkloosheid. De VDAB biedt zoveel opleidingen, het moet toch mogelijk zijn om vandaag meer jongeren aan een job te helpen?’

‘Er is natuurlijk nog meer dat speelt. Nog teveel talentvolle jongeren haken af in het onderwijs door sociale omstandigheden of door hun ouders die hen niet voldoende stimuleren. We moeten daarom ook inzetten op een mentaliteitsverandering: werken impliceert dat je op tijd op komt, dat je correct bent en je kop niet laat hangen. Via sociale tewerkstelling kunnen mensen snel doorgroeien naar het reguliere arbeidscircuit.’

Werkinleving voor Jongeren

In 2017-2018 heb ik voor een VDAB-partner gewerkt als trainer/coach van 18 tot 25-jarige laaggeschoolde werkzoekende jongeren in Antwerpen, in het project ‘Werkinleving voor Jongeren’ (WIJ afgekort). Vanuit die ervaring durf ik de stellingen van de liberale voorman over jeugdwerkloosheid en de VDAB, te gemakkelijk noemen.

Onze opdracht was deze jongeren te oriënteren, te trainen in weerbaarheid en zelfvertrouwen en hen te begeleiden naar een job of naar een kwalificerende opleiding. Bij de intakegaven de jongeren een jobdoelwit op en polsten we in een oriëntatiefase naar de punten die bijgewerkt moesten worden om slagvaardiger op de arbeidsmarkt te kunnen staan. Het hele VDAB-arsenaal kwam daar bij kijken: IBO’s, BIO’s, BIS’en, Opleidingsstages, opleidingen, workshops. We gaven hen sollicitatietraining, les in kennis over de arbeidsmarkt, over het jargon in vacatures, over hoe zwakkere punten om te buigen tot bruikbare voordelen. Het lijstje aan instrumenten en mogelijkheden is lang. Ik meen dan ook dat De Backer de VDAB onrecht aandoet door te stellen dat die tekortschiet. Wat zou de VDAB dan nog meer moeten doen, meneer De Backer? Hebt u een concreet en werkbaar voorstel?

In drie puntjes wil ik nu duidelijk maken waarom ik uw stellingen ‘te gemakkelijk’ noem.

Eerste punt: de kenmerken van deze jongeren

Ik kan uiteraard enkel spreken over de jongeren waar ik training aan gegeven heb. Meer dan 90% was schoolverlater zonder diploma secundair onderwijs. 7 op tien had geen rijbewijs B. Van de jongens die in de haven of in zwaardere beroepen wilden terechtkomen, had 8 op de 10 geen VCA. Van 7 op de 10 was de kennis van het Nederlands ruim onvoldoende om te begrijpen wat er gezegd werd, of wat er geschreven stond in een contract. Bijna niemand van die jongeren had enig inzicht over hoe de arbeidsmarkt functioneert, over welke mogelijkheden er allemaal zijn en nog minder over zoiets als ‘carrièreplanning’ en ‘personal branding’. Vaak belemmeren randvoorwaarden in de levensomstandigheden hen om werk te kunnen maken van werk zoeken. Psychosociale stress maakt dat het hoofd te vol zit om nog helder te kunnen denken. We hebben hier te maken met jongeren die niet één boot gemist hebben, maar wel vijf, zes, tien of meer boten gemist hebben.

Tweede punt: sociale breuklijnen in de arbeidsmarkt

Wanneer onze jongeren solliciteerden, botsten ze 9 op de 10 keer op dezelfde belemmeringen: geen rijbewijs B, geen diploma secundair onderwijs, geen ervaring, onvoldoende zelfzekere uitstraling, onvoldoende kennis van de arbeidsmarkt, onvoldoende inzicht over hoe die markt functioneert, vooral ook over gedragscodes, vooraannames en verwachtingen die ze niet kennen. Ik heb het dan over kleding, lichaamstaal, klank en sterkte van de stem, de mate van assertiviteit, het sollicitatiegesprek als onderhandeling… Soms werd het absurd: een jongen werd geweigerd voor een job bij een bedrijf op loopafstand van zijn woning. Reden: geen rijbewijs B. Terwijl hij dat voor die job niet nodig had.

Wat het allemaal nog een pak moeilijker maakt, is de automatische reflex bij interimkantoren om mensen steevast naar de pc te verwijzen: geef uw CV maar in via de pc en kijk eens of u een vacature vindt die u interesseert. 6 op 10 van onze jongeren, wist niet hoe daar aan te beginnen. Die hadden behoefte aan een persoonlijke begeleiding op maat, ook van het interimkantoor. Temeer omdat online sollicitaties eerst door computerprogramma’s moeten, die screenen op trefwoorden. Op typisch vacature-jargon. Staat dat niet in jouw CV, dan wordt het moeilijk om door de screening te geraken. Daarom trainden we de jongeren om hun kwaliteiten en vaardigheden om te zetten naar jargon.

Jobbeurzen waren onbekende werelden voor 9 op de 10 jongeren. Zich persoonlijk aanbieden en voorstellen aan een werkgever, moesten ze leren. Voor sommigen was dat allemaal zo overweldigend dat ze zich heel klein en onzeker gingen voelen. Er is nog meer: deze jongeren moesten concurreren met jobstudenten, flexi-jobbers, bijklussers, vrijwilligers en andere vormen van vaak goedkopere, tijdelijke werkkrachten. Ik ken winkelketens genoeg waar onze jongeren op zich gerust zouden kunnen werken, maar die voor flexibele werknemers kiezen. Iets wat we hen niet eens kunnen verwijten, gezien het economische klimaat in dit land. Soms gaat het heel ver en ontslaat een zaak al haar interim-werkers tijdens de zomer om hen te vervangen door goedkopere jobstudenten. Maar het maakt het voor een pak jongeren nog moeilijker om aan de bak te geraken. Op dit vlak is de arbeidsmarkt zelf niet helemaal eerlijk en correct. Want precies jongeren zoals we die over vloer kregen, worden de speelbal van zo’n systeem. Het is de switch van jobonzekerheid naar werkonzekerheid. Op de duur zijn ze dat zo beu, dat ze kiezen voor het gemak van werkloosheid. Mijnheer De Backer noemt dit ongetwijfeld ‘de kop laten hangen’, bekeken vanuit de bril van burger die het goed heeft. Ga eens een paar maanden training geven aan die jongeren, is mijn advies.

Er was bij velen gewoon geen aansluiting bij de samenleving zoals die draait. Die sociale breuklijnen wegwerken vraagt veel tijd en veel geduld. Iets wat niet vanzelfsprekend is in onze Vlaamse maatschappij: het moet allemaal snel en efficiënt gaan. De cijfers moeten spreken. Je kan er dan voor kiezen om die jongeren naar een job te jagen, waar ze hopelijk dan drie maanden blijven, en dan kan je een goed cijfer voorleggen. Maar dat verandert weinig ten gronde. De sociale breuklijnen blijven, en zijn niet zelden oorzaak voor bijkomende problemen, vooral dan op vlak van gezondheid.

Derde punt: sollicitatiestrategieën

8 op 10 kon geen correcte motivatiebrief schrijven en wist ook niet welke structuur zo’n brief moet krijgen. Bijna allemaal hanteerden ze dezelfde sollicitatiestrategie: een standaardbrief, een standaard-CV en hop, per mail naar een willekeurig aantal werkgevers. Resultaat: evenveel keer nee als ze mails verstuurd hadden. Ze kenden geen andere strategieën dan de klassieke, waarover al jaren wordt gezegd dat die de minst succesvolle en aantrekkelijke is.

Hun netwerk was te beperkt. Rechtstreeks bij een werkgever, fabriek of kantoor aankloppen, durfden ze niet. De Gouden Gids doornemen op zoek naar bedrijven waar ze graag voor zouden willen werken, kenden ze niet. Een zoektocht beginnen vanuit hun passies, zoals zoveel Vlamingen tegenwoordig proberen te doen, was al helemaal te zweverig.

Een mix van begeleiding

In onze Vlaamse samenleving is er een immens aanbod om jongeren mee aan het werk te krijgen. Naast de VDAB-programma’s zijn er het OCMW en zijn er tal van vzw’s die hun uiterste best doen. Het aanbod is breed en groot genoeg. De noden van onze jongeren zijn zo divers dat een individuele aanpak op maat noodzakelijk is. Er wordt heel veel gevraagd van jonge werklozen: opleiding, training, de juiste attitude, assertiviteit, een rijbewijs, een diploma, een VCA-attest, correct zijn, voldoende Nederlands kunnen, de juiste kleding, een correct voorkomen, bereidheid tot bijscholing, het moet ook allemaal snel gaan… Allemaal zaken die minder vanzelfsprekend zijn als ze soms worden voorgesteld.  Dat vraagt tijd, geduld, training, volgehouden inspanningen, maar het vraagt vooral ook een kader waarbinnen er ruimte is voor een langdurige persoonlijke begeleiding. Een WIJ-traject duurt maximum één jaar. Wat voor de ruime meerderheid ook voldoende is.

Want laten we wel wezen, de grote meerderheid van jongeren in onze begeleidingen, hebben hun weg wél gevonden. In een job, of in een kwalificerende opleiding die hun jobkansen aanzienlijk vergroot. Doorgaans was dit het resultaat van een duidelijke mix van begeleidingsvormen, waaronder het wegwerken van belemmerende randvoorwaarden en het trainen in zelfvertrouwen, een belangrijke rol speelden. Het is niet zomaar een kwestie van opleiding en hup, aan de slag. Het is ook niet zomaar een kwestie van ‘op tijd leren komen, correct zijn en je kop niet laten hangen’.

Ik heb in die functie de werking en het aanbod van de VDAB leren waarderen. Het is te gemakkelijk te stellen dat de VDAB tekortschiet, toch als er niet meteen een concreet werkbaar voorstel bij geformuleerd wordt.

Trainer van jongeren in mentale weerbaarheid.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.