JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

John F. Kennedy als ‘Berlijner’

50ste verjaardag van de Berlijn-speech

Dirk Rochtus26/6/2013Leestijd 3 minuten

De Amerikaanse president Obama vertoefde vorige week in Berlijn. Net iets te vroeg om op 26 juni de vijftigste verjaardag te kunnen meemaken van de illustere speech [http://www.historyplace.com/speeches/jfk-berliner.htm] die zijn voorganger John F. Kennedy bekroonde met de zin ’Ich bin ein Berliner’. Beide presidenten hielden de ogen op het oosten gericht. Kennedy beloofde West-Berlijn bescherming tegen de Sovjet-Unie, Obama appelleerde ook aan Rusland om het aantal strategische atoomwapens met een derde te verminderen. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De West-Berlijners keken in juni 1963 met gespannen verwachting uit naar de komst van de Amerikaanse president John F. Kennedy. En in feite ook met opgekropte ergernis. Twee jaar eerder bouwden de autoriteiten van de Duitse Democratische Republiek (DDR) een Muur – jawel, met hoofdletter – rond West-Berlijn. West-Berlijn vormde, als westerse enclave, een doorn in het oog van de machthebbers van de Oost-Duitse communistische staat. De West-Berlijners hadden dan weer het gevoel dat Amerika hen in de steek had gelaten tijdens de bouw van de Muur. Als presidentskandidaat had Kennedy zich opgesteld als een havik en de Amerikaanse kiezers op het hart gedrukt dat de Amerikaanse troepen zich nooit uit West-Berlijn zouden laten verjagen, maar eenmaal als president beëdigd (in januari 1961), zocht hij het gesprek met Sovjetleider Chroesjtsjov. Nadat hij in de nacht van 13 op 14 augustus 1961 het nieuws van de bouw van de Muur vernam, onderbrak Kennedy niet eens zijn zomervakantie in Martha’s Vineyard. ‘A wall is better than a war’, zou zijn reactie geweest zijn.

Plannen

Het voornaamste was voor hem dat aan de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in West-Berlijn niet geraakt werd. Voor de rest wilde hij zelfs afspreken met de Sovjets dat geen van beide Duitse staten atoomwapens zouden mogen bezitten en dat de bestaande grenzen niet met geweld mochten veranderd gewijzigd worden. De verbinding tussen West-Duitsland en West-Berlijn zou onder controle van een internationale autoriteit vallen, waarin ook de Bondsrepubliek Duitsland en de DDR een vertegenwoordiger zouden krijgen. Niets van dat alles was aanvaardbaar voor de West-Duitse kanselier Konrad Adenauer. Zonder atoomwapens zou West-Duitsland een tweederangsmacht zijn vergeleken met Frankrijk en Groot-Brittannië die wel over het nucleaire wapen beschikten.

De Oder-Neiße-Linie was de door twee rivieren gevormde lijn die op het einde van de Tweede Wereldoorlog de nieuwe grens werd tussen Polen en ‘Duitsland’ (of wat ervan overbleef na het verlies van de Duitse gebieden ten oosten van die lijn). Door de afspraken die Kennedy voorstond zou die grens de facto erkend worden en West-Duitsland zijn aanspraken op het herstel van Duitsland binnen zijn oude grenzen (die van 1937) moeten opgeven. Adenauer verzette zich ook tegen de opwaardering van de DDR door haar vertegenwoordiging in een internationaal orgaan dat over de transitweg naar West-Berlijn waakt. De kanselier liet de plannen uitlekken en de onderhandelingen tussen de VS en de Sovjet-Unie sprongen af.

Verandering

Kortom, er leefde heel wat mismoed in de Bondsrepubliek over de Amerikaanse Duitslandpolitiek.  De Franse president Charles de Gaulle profiteerde daarvan om de West-Duitsers op te hitsen tegen Amerika en warm te maken voor een Europe des patries. Op 14 januari 1963 stelde hij zelfs zijn veto tegen een mogelijk lidmaatschap van Groot-Brittannië – het ‘Amerikaanse paard van Troje’ – bij de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Kennedy moest nu de anti-Amerikaanse en gaullistische tendensen in de Bondsrepubliek zien te keren. Hij deed dat met zijn bezoek aan de frontstad West-Berlijn twee jaar na de bouw van de Muur. Daarbijwilde hij de burgers van West-Berlijn een hart onder de riem steken door zich met hen te identificeren. Hij vertaalde het ‘Civis romanus sum’ van de burgers van het Romeinse Imperium naar het eigentijdse ‘Ich bin ein Berliner’.

Maar dat was nog niet genoeg want Kennedy sneerde ook naar de Sovjets, naar de communisten met oneliners als: ‘Er zijn mensen die zeggen dat de toekomst toebehoort aan het communisme. Laat ze naar Berlijn komen.’, en ‘Er zijn mensen die zeggen dat je met de communisten kan samenwerken. Laat ze naar Berlijn komen’. Willy Brandt, de Regierender Bürgermeister van West-Berlijn, kon die Koude-Oorlogsretoriek niet pruimen. De Duitse sociaaldemocraat wilde praktische verbeteringen in het reisverkeer tussen de twee helften van de verdeelde stad, meer bepaald in die zin dat West-Berlijners de kans zouden krijgen hun vrienden en familieleden in Oost-Berlijn te bezoeken.  Maar na zijn opzwepende toespraak op de  Schöneberger Rathausplatz trok Kennedy naar de Freie Universität Berlin en daar, in een kleinere kring van studenten, sprak hij heel wat meer bezonnen taal. Toen ging het plots over het ‘onder ogen zien van de feiten’ en ‘verbindingen, contacten, handelsrelaties’ met de overzijde, zolang ‘onze veiligheid’ maar gegarandeerd was. Uiteraard registreerde de ‘overzijde’ ook deze positie.

Drie weken later hield Egon Bahr, de woordvoerder van Brandt, zijn beroemde redevoering Wandel durch Annäherung (verandering door toenadering) aan de Evangelische Akademie in het Beierse Tutzing. Ze effende het pad voor de Ostpolitik van Willy Brandt die in 1969 kanselier werd. Er kwam toenadering tussen West en Oost, maar het zou nog twee decennia duren vooraleer de Muur viel.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties