JavaScript is required for this website to work.
Europa

John zal nooit houden van ‘Brussels’

Een geschiedenis van de EU - deel 1

Harry De Paepe31/1/2016Leestijd 3 minuten

De strijd om de overmacht in West-Europa.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Dit is deel I in een reeks, lees ook de inleiding.

Iets vroeger dan afgesproken stond ik de gevel te bewonderen van de privéclub. Begrijp me niet verkeerd, ik bedoel hiermee geen louche zaak met wufte meisjes, maar een echte Britse club: veel tapijt, zware overgordijnen en vooral veel oude mannen. Ik mocht er even de gast zijn, en de ‘steward’ zou me opwachten aan de deur, was er me gemaild. Er was echter niet meteen iemand te zien aan de blinkende blauwe voordeur. Zonder stoppende barrière opende ik de deur, een portret van koningin Elizabeth II lachte me toe in de hal. Ze leek me te wenken dat ik de bel moest indrukken aan de tweede deur als ik verder wilde komen. Een zoemend geluid werd gevolgd door een krakende stem langs een intercom. Ik vertelde wie ik was en de deur ging open.

Brussels

De club oogde als een wat chiquere pub, met enkele snookertafels. De steward verwelkomde me hartelijk als ’the Belgian guest’ en meteen vertelde hij me ronduit over zijn nogal typisch Britse bierexploten bij een bezoek aan Brugge. Intussen mocht ik on the house nippen van Bishop’s Finger, een bitterbier uit de regio van Kent. Ik leerde er wat locals kennen, en een van hen was John. Een gepensioneerde officier en oudstrijder van de Tweede Wereldoorlog die omwille van de liefde zijn Schotse thuis achterliet en zich in het zuiden van Engeland vestigde. Hij bracht het onderwerp van het gesprek al vrij snel op ‘Brussels’, en hij was benieuwd hoe een Belgian ertegenaan zou kijken.  Met ‘Brussels’ begreep ik meteen dat hij de Europese Unie bedoelde.

De leden van de club klaagden over de Oost-Europese arbeiders die – naar hun zeggen – het land overspoelden, en ze waren vooral verbolgen over de bemoeizucht van de EU die ze als een aantasting van hun identiteit zagen. John haalde het hardst uit: ‘Ik vraag me af waarom ik destijds de moeite nam de Duitsers te bevechten? Ja, we gaven ze dan wel een pak rammel, maar zestig jaar later hebben ze het toch maar mooi voor het zeggen!’

Later op de dag, toen ik nog wat door een Engels stadje kuierde, deden Johns woorden me verder nadenken. De man had een punt.

Strijd om het overwicht

Al eeuwen is er in Europa een machtsstrijd aan de gang over de suprematie over het oude continent. Frankrijk probeerde aan het begin van de negentiende eeuw de eindoverwinning te behalen door het continent militair te overspoelen. Dat leidde tot diepe anti-Franse gevoelens bij de Duitstaligen, gevoelens die er ook al in de eeuwen daarvoor waren. De Frans-Duitse oorlog van 1870 was het culminatiepunt in deze wedijver. De vernedering van Versailles, waar de zegevierende Duitsers hun Tweede Keizerrijk oprichtten terwijl de Franse keizer, de neef van Napoleon, hun gevangene was. 1914: Parijs bedreigd en gered.  Duitsland werd nu op zijn beurt in Versailles vernederd door het daar ondertekende verdrag. 1940: Parijs bezet, gefolterd en vier jaar later bevrijd. Het Duitse Rijk werd opgedeeld en militair verknecht als straf voor de wandaden van de Duitsers begaan in de beide wereldoorlogen. In dit eeuwenoude conflict speelden de Britten de rol van diegene die in het midden van het bed lag. Tot voor de Eerste Wereldoorlog gaven ze vooral steun aan de Duitse zijde, bang voor een te sterk Parijs. Vanaf 1913 trok men echter volop de Franse kaart toen het overwicht te veel naar Berlijn helde.

Frans-Duitse as

Je zou de oorlogszuchtige triangel als volgt kunnen verklaren. De Fransen streefden tot aan de val van Napoleon naar de oppermacht in Europa. De Britten en de Duitsers werkten dit tegen, uiteindelijk gesteund door Rusland. Na 1815 is de Franse macht voorgoed gefnuikt, waardoor dat land vooral zal streven naar toename van zijn politieke invloed over Europa, met de Franse cultuur als machtig wapen. De Duitsers namen de rol van de strevers naar de almacht over, waardoor de Britten geleidelijk van kamp wisselden en de banden met Frankrijk aanhaalden om de Duitse groei in te dijken. Uiteindelijk steunde men op Rusland om het te verwezenlijken.

Na de Tweede Wereldoorlog zoeken de geknakte Franse invloed en het tot dwerg gemaakte Duitsland elkaar op, om samen stap voor stap Europa te domineren. De Britten staan er – zonder Empire – alleen voor om dit, in hun ogen, nieuwe onevenwicht in Europa te weerstaan.

Zo belanden we op het punt waar we ons vandaag bevinden: een Frans-Duitse as die zijn wil tracht op te leggen aan de overige leden van de Europese Unie. De Britten reageren koppig en onwillig en zoeken hopeloos naar bondgenoten tegen deze nieuwe as.

Nee, John houdt niet van ‘Brussels‘. Hij lijkt daar een erfelijke afkeer tegen te hebben.

 

Foto: Britse eurosceptische propaganda.

Categorieën

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties