Op 10 mei werd journalist Bart Aerts door de rechtbank van eerste aanleg te Brugge veroordeeld. Hij kreeg vier maanden cel met uitstel als mededader van het misdrijf ‘misbruik van inzagerecht’. Wat betekent dit voor de journalistiek in België? Volgen we het voorbeeld van Polen en donderen we een paar plekken naar beneden in de internationale persvrijheidsranking? Of is dit enkel een tik op de vingers van een journalist die iets te haastig, iets te slordig omsprong met gelekt materiaal…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Op 10 mei werd journalist Bart Aerts door de rechtbank van eerste aanleg te Brugge veroordeeld. Hij kreeg vier maanden cel met uitstel als mededader van het misdrijf ‘misbruik van inzagerecht’. Wat betekent dit voor de journalistiek in België? Volgen we het voorbeeld van Polen en donderen we een paar plekken naar beneden in de internationale persvrijheidsranking? Of is dit enkel een tik op de vingers van een journalist die iets te haastig, iets te slordig omsprong met gelekt materiaal uit een strafdossier?
Het misbruik van inzagerecht waarvoor Aerts werd veroordeeld speelt zich af binnen de context van de moordzaak die gekend staat als de ‘Kasteelmoord’. Dokter André Gyselbrecht gaf de opdracht om zijn schoonzoon Stijn Saelens te laten vermoorden. De zoon van André Gyselbrecht, Peter Gyselbrecht, werd in deze zaak ook als verdachte bestempeld en bezorgde journalist Bart Aerts een 20 à 30 telefoonopnames. Hij viste deze eigenhandig uit het strafdossier bij het moment van inzage. Aerts zocht op dat moment een antwoord op de vraag of het gerecht zich in deze moordzaak liet beïnvloeden door de familie van het slachtoffer. Hij gebruikte het aan hem doorgespeelde materiaal in reportages van VRT journaal en Terzake.
‘Rijke clan’
Wat Aerts deed, dat mag volgens de Brugse rechtbank niet. Peter Gyselbrecht had de opnames in de eerste plaats niet mogen bezorgen aan Aerts. Dit maakt hem volgens de rechtbank schuldig aan misbruik van inzagerecht. Aerts op zijn beurt is volgens de rechtbank mededader aan dit misdrijf.
Volgens de rechtbank had Aerts de bedoeling om de reputatie van de familie Saelens te beschadigen. Ze haalt het voorbeeld aan waarbij hij de familie Saelens afschildert als ‘een rijke clan die haar vermeende connecties en geld gebruikt/misbruikt om een strafrechtelijk onderzoek naar haar hand te zetten’. En dus oordeelt de rechtbank dat de journalist misbruik maakt van het inzagerecht.
Goede intenties
De rechtbank aanvaardt het verweer van Aerts dat hij niet de bedoeling had de familie te viseren en enkel het systeem wou aanklagen niet. Volgens de rechtbank is het duidelijk dat Aerts de familie Saelens viseert in zijn reportage. Zij voegt er aan toe dat de gebruikte gesprekken op geen manier zijn stelling ondersteunen. Aerts heeft niet alleen materiaal in handen waar hij niet over zou mogen beschikken, het zou dan ook nog eens het verkeerde materiaal zijn. Verkeerd in de zin dat het over gesprekken gaat van een familie die koortsachtig rondbelt en zoveel mogelijk informatie vergaart rond het verdwijnen van een familielid. Volgens de rechtbank toont dit niets aan behalve normaal gedrag van een familie in dergelijke omstandigheden.
Aerts werpt tegen dat hij niet wist wat de intenties waren van Gyselbrecht. Ook dit wordt niet aanvaard. Gyselbrecht zou immers met Aerts gesproken hebben voor hij hem in het bezit stelde van die opnames. De rechtbank stelt dat Gyselbrecht zelf aangeeft dat hij als doel had om ‘aan te tonen dat de familie Saelens met behulp van haar zogezegd uitgebreid netwerk het verloop van het onderzoek in de Kasteelmoord probeerde te sturen’.
Recht op vrijemeningsuiting op de helling?
Aerts wijst op zijn recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht, het bekende artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), kan gezien worden als de beschermheilige voor journalisten. Toch neemt artikel 10 van het EVRM Aerts in deze zaak niet in bescherming omdat het geen absoluut recht is. In bepaalde omstandigheden kan iemands vrijheid van meningsuiting worden beperkt. In deze zaak komt het erop neer dat Aerts zijn recht op vrije meningsuiting niet kan inroepen om door het gebruik van (gelekt) materiaal uit een strafdossier de reputatie van de familie Saelens te besmeuren.
De Brugse rechtbank laat de morele integriteit van de familie Saelens zwaarder doorwegen dan het recht op vrije meningsuiting van de journalist.
Opinie
De veroordeling van deze journalist roept heel wat vragen op. Is dit een aanval van het gerecht op de vrije uitoefening van het journalistieke beroep? Wordt de vrije meningsuiting van een journalist beknot en betekent dit dat België alvast een paar plekken naar beneden dondert in de internationale persvrijheidsranking?
De Vlaamse Vereniging voor Journalisten (VVJ) meent dat Aerts nooit de bedoeling had om de integriteit van de familie Saelens aan te tasten. Hij wou het publiek informeren over de banden tussen de procespartijen, advocaten en magistraten die mogelijk een invloed zouden hebben op het verloop van het onderzoek. Volgens de VVJ is reputatieschade bij de familie Saelens mogelijk een effect van de berichtgeving. ‘Welke journalist heeft nooit eens iemand ongewild het leven zuur gemaakt?’ Voor de VVJ is er geen sprake van misbruik van inzagerecht. Er is enkel ‘het journalistiek gebruikmaken van (zij het gelekte) gerechtelijke informatie’.
Collateral damage
Aerts vroeg zich af of het gerecht zich in deze moordzaak liet beïnvloeden door de familie van het slachtoffer. Het valt niet te ontkennen dat het beantwoorden van die vraag reputatieschade voor de familie Saelens als collateral damage zou hebben of zoals de VVJ stelt een ‘feitelijk effect van berichtgeving’. Alleen, Aerts slaagt er niet in zijn motivatie duidelijk te maken.
Hij slaagde er dus niet in aan te tonen dat zijn journalistieke bedoeling was het slecht werkende systeem aan te klagen. Kon hij dat wel, dan was de zaak mogelijk anders uitgedraaid
De rechtbank geeft Aerts eigenlijk een tik op de vingers. Dit kan geïnterpreteerd worden in de zin dat de rechtbank niet zegt dat hij zijn job niet mag doen, maar dat hij hem beter moet doen. Zeker, Aerts maakte zoals de VVJ stelt gebruik van (gelekte) gerechtelijke informatie. Hier kan echter de kanttekening gemaakt worden dat hij in al zijn haast en enthousiasme niet het juiste bewijsmateriaal gebruikte om zijn punt te maken en dat hij tegelijk werd ‘gerold’ door Gyselbrecht die vooral zijn eigen verdediging op het oog had.
Tweede kans?
Het Brugse gerecht lijkt Aerts te verwittigen dat hij als journalist niet boven de (straf)wet staat. Dit is een stelling die het Hof van Cassatie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) aannemen in hun arresten van 28 april en 20 mei. Het EHRM stelt dat ‘hoewel de media een essentiële rol hebben in een democratische samenleving, journalisten in principe niet worden vrijgesteld van hun plicht om het gewone strafrecht na te leven’.
Het blijft een moeilijke afweging waar de grenzen van het recht op vrije meningsuiting stoppen en waar die van het nationale (straf)recht beginnen. Het is aan de rechter om de grens aan te duiden, maar niet elke rechter legt die grens op dezelfde plaats. Een andere rechtbank kan dus perfect tot een ander besluit komen.
Indien deze wél overtuigd zou zijn geweest van Aerts intenties, dan zou de reputatieschade van de familie Saelens als ‘feitelijk effect van berichtgeving’ worden gezien en zou de vrijheid van meningsuiting prevaleren. Mogelijk zal het Gentse Hof van Beroep in die zin beslissen, maar het kan evengoed het Brugse gerecht volgen. Het wordt afwachten…