JavaScript is required for this website to work.
post

De juiste kant van de geschiedenis

Koen Tanghe27/12/2018Leestijd 6 minuten

migratie – betoging – soevereiniteit

migratie – betoging – soevereiniteit

foto © Reporters

Met het VN-migratiepact werpt de VN haar morele gewicht in de schaal om migratie naar een supranationaal niveau te tillen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een dikke week geleden feliciteerde VN-secretaris-generaal Antonio Guterres, bij de ondertekening van het migratiepact, premier Charles Michel voor de ‘moedige keuze van België’ en voor zijn toe-spraak in Marrakech. In die toespraak merkte Michel onder meer op dat België, met het onderschrijven van het pact, aan de juiste kant van de geschiedenis staat: die van de internationale samenwerking. Dat is inderdaad de framing van het pact: migratie wordt voorgesteld als iets dat vanaf een inter- en supranationaal niveau gefaciliteerd en in goede banen geleid moet worden. Zoals een van de voornaamste krachten erachter, de Canadese rechter en diplomate Louise Arbour, het vorige maand uitdrukte in een opmerkelijk interview in MO* Magazine: het pact bevat geen concrete beleidsvoorschriften, maar de verwachting is wel dat sommige landen gastvrijer moeten zijn, onder andere om hun arbeidstekort op te vangen (…).’ De tegenovergestelde, klassieke aanpak, daarentegen, vertrekt van het nationale niveau: een bijzonder gevoelig thema als migratie is bij uitstek iets dat strikt gecontroleerd moet worden door de natie, al dan niet in samenwerking met andere naties.

Eeuwig Vrede

Op het eerste zicht zou je denken dat die nationale aanpak inderdaad aan de verkeerde kant van de geschiedenis staat. Dat getuigt echter van een oppervlakkige lezing. In werkelijkheid is een doorgedreven internationale samenwerking geen toverformule die per definitie tot goede uitkomsten leidt. Dat suggereert in elk geval de van bloed doordrenkte twintigste eeuw. Goed bedoelde, negentiende- en twintigste-eeuwse pogingen om het achttiende-eeuwse, filosofische ideaal van een ‘Eeuwige Vrede’ te realiseren door de nationale soevereiniteit in te perken, konden niet verhinderen dat die eeuw ontsierd werd door ontzettend veel geweld en in het bijzonder door twee vreselijke wereldoorlogen.

In beide gevallen lijkt de weg naar de oorlogshel zelfs geplaveid geweest te zijn met goede, multilaterale intenties: nationalisme werd virulent en gevaarlijk, precies doordat het miskend werd, of met de voeten getreden. Ik zal eerst uit de doeken doen hoe zowel Wereldoorlog I als Wereldoorlog II, paradoxaal genoeg, mede uitgelokt werden door de internationale bestellen die erop gericht waren nieuwe oorlogen te voorkomen, vooraleer in te zoomen op de vraag of het post-WO2 bestel, waarvan het migratiepact natuurlijk een exponent is, niet in hetzelfde gevaarlijke bedje ziek is.

De eerste serieuze poging om de vrede te bewaren via een internationale samenwerking vond plaats in het zog van de Napoleontische oorlogen. Op het Congres van Wenen (1815) en een aantal latere congressen werden afspraken gemaakt om, met behulp van internationale supervisie en interventie, tot een blijvende vrede te komen. Over de redenen waarom dit ‘Congres Systeem’ faalde en uiteindelijk uitmondde in de Grote Oorlog (1914-1918), bestaat geen overeenstemming. Volgens een traditionele interpretatie stond de zogenaamde conservatieve Heilige Alliantie echter eenvoudigweg aan de verkeerde kant van de geschiedenis doordat ze het opkomende liberalisme en nationalisme miskende

Verzuchting van de Slaven

De toenmalige grootmachten raakten, in hun streven naar een permanente status quo, uiteindelijk niet alleen verdeeld in verschillende allianties, ze frustreerden inderdaad ook vaak het streven, van volkeren of naties, naar een eigen staat. De moderne Brits-Poolse historicus Adam Zamoyski verwijst in dit verband specifiek naar het Duitse volk: hij meent dat een vroegere erkenning van het Duitse nationalisme veel ellende had kunnen voorkomen. De Eerste Wereldoorlog werd natuurlijk ook uitgelokt door een aanslag van een Servische nationalist op de troonopvolger van een van de toenmalige grootmachten: Oostenrijk-Hongarije. Die kwam er niet zomaar. De dubbelmonarchie had, in 1908, niet alleen Bosnia-Herzegovina geannexeerd en daarmee zowel Servië als Rusland voor het hoofd gestoten, het miskende ook de verzuchting van Slaven om een eigen, derde landsdeel te vormen binnen haar rijk. In de nasleep van de aanslag trad het, met haar verregaande eisen, bovendien ook nog eens doelbewust de soevereiniteit van Servië met de voeten. Het doel was een lokale oorlog uit te lokken met het behoorlijk belligerente staatje, het onfortuinlijke resultaat was de Grote Oorlog. Daar zat de virulente reactie van Duitsland op de Russische mobilisatie tegen haar bondgenoot Oostenrijk-Hongarije voor veel tussen.

Na WO1 werd, onder meer in Versailles (1919), een nieuw internationaal bestel uitgetekend. Dit keer werden, door toedoen van de Amerikaanse president Woodrow Wilson, de verzuchtingen van staatloze naties wel erkend. Het ‘zelfbeschikkingsrecht der volkeren’, weet je wel. Het congres werd, achteraf gezien, echter toch een fiasco doordat verliezer Duitsland tot zijn grote verontwaardiging als enige schuldige aangewezen werd en tot zware herstelbetalingen veroordeeld. Ei zo na weigerde het land zelfs het verdrag van Versailles te tekenen. Een aantal moderne historici hebben er kanttekeningen bij gezet maar het lijkt me maar moeilijk ontkend te kunnen worden dat het strenge verdrag wel degelijk in zekere zin antecedent was aan het ontstaan van het hoogst kwaadaardige en op wraak beluste nationalisme van de nazi’s. Zeker niet als voldoende voorwaarde, temeer daar het later nog in positieve zin bijgesteld werd, maar wel als noodzakelijke: het gaf Duitsland dat eerste, cruciale zetje richting de gefrustreerde frontsoldaat Hitler en de Tweede Wereldoorlog.

Naties uitbannen

In 1945 zworen alle overwinnende partijen niet opnieuw dezelfde fout te maken als hun voorgangers in Versailles. Duitsland werd dit keer dus niet speciaal geviseerd. Naties stonden echter wel in het verdomhoekje. Utopisten droomden er zelfs van om ze, via een wereldregering, uit te gommen. Zoals een van hen, de zelfverklaarde wereldburger Garry Davis, het kernachtig omschreef: ‘Om oorlog uit te bannen (…) moet je eerst naties uitbannen.’ Zo ver kwam het niet, maar naties en in het bijzonder Europese naties werden wel, meer dan ooit, ingekapseld in een kluwen van supranationale profit en non-profit organisaties en internationale verdragen en economisch met elkaar verweven via een immer groeiende internationale handel.

De onvermijdelijke keerzijde hiervan is natuurlijk dat naties ook minder autonoom werden en veel moesten en moeten ondergaan. Door de vrijhandel verhuisde bijvoorbeeld veel industrie naar lageloonlanden, terwijl grote vermogens massaal verkasten naar ook voor multinationals interessante belastingparadijzen. Daarmee verdwenen ook veel hefbomen om een sociaal beleid te voeren. Vandaar allicht de teloorgang van de sociaaldemocratie. Ook op het vlak van migratie is de nationale soevereiniteit natuurlijk sterk aangetast: nationale politici moeten vaak uitvoeren wat verdragen en supranationale organisaties zoals de EU van hen vragen.

Het is die structurele onmacht van de traditionele politiek die, in een moeilijk economisch klimaat en in een context van een sterk stijgende vermogens- en inkomensongelijkheid, achter het felle protest en het sporadische, nihilistische geweld van de gele hesjes schuilt, die, in de Verenigde Staten, een moreel en intellectueel ondermaatse vastgoedmagnaat en tv-persoonlijkheid aan de macht bracht, in het Verenigd Koninkrijk debet was aan de verrassende, positieve uitslag van het Brexit-referendum en, tot slot, in steeds meer Europese landen, anti-establishment partijen doet ontluiken.

Nationale onmacht

Eens te meer zien we dus dat het frustreren van gevoeligheden of verzuchtingen die sterk leven binnen volkeren of naties, politieke demonen doet ontwaken of dat dreigt te doen. Eens te meer lijkt een internationaal bestel de kiemen van haar eigen destructie met zich mee te dragen. Al zijn het dit keer niet staatloze volkeren die zich miskend voelen, of één specifieke natie (Duitsland), maar (westerse) naties in het algemeen, of het ‘populistische’ deel ervan. We moeten, zonder koerswijziging, dan misschien ook niet zozeer geweld tussennaties en staten vrezen, als wel een toename van nu al zichtbare vormen van instabiliteit, onrust en geweld binnenwesterse staten.

Het is in elk geval op die klassieke en gevaarlijke molen van nationale onmacht en frustratie dat het migratiepact koren dreigt te worden. Hillary Clintons waarschuwing dat Europa migratie moet beperken om het rechtse populisme te stoppen, de verrassende recente verkiezingsoverwinning van extreemrechts in het door een opstoot van illegale immigratie opgeschrikte Andalusië, een recent onderzoek door ‘Pew Research’ dat uitwijst dat, in tal van landen, een meerderheid van de bevolking minder of zelfs helemaal geen migranten wil ontvangen en maar een kleine minderheid meer immigranten wil, een onderzoek door het ‘National Centre for Social Research’ dat aantoont dat de Britten voor Brexit stemden wegens een door de EU gefaciliteerde migratie van miljoenen mensen, een aantal Franse topgeneraals op rust die waarschuwen dat het pact de Franse democratie en nationale soevereiniteit schendt en de ‘gilets jaunes’ nog meer op stang dreigt te jagen: het mag allemaal niet baten. Volgens artikel 41 van het migratiepact zullen de ondertekenaars de ambitieuze doelstellingen en verplichtingen die erin gestipuleerd worden nakomen door effectieve stappen te zetten om een veilige, ordelijke en regelmatige migratie te faciliteren. Omdat een Canadese, goedmenende vrouw beslist heeft dat ‘sommige landen gastvrijer moeten zijn.’

Migratie reframen

Bepaling c van artikel 33 vraagt hen in dit verband zelfs om objectieve en onafhankelijke rap-portering door media te promoten. Dit omhelst onder meer het instrueren van journalisten in migratie-gerelateerde onderwerpen en terminologie. De bedoeling van de VN is dan ook om maatschappelijke debatten bij te sturen en ‘om migratie als een neutrale of zelfs positieve kracht voor te stellen,’ zoals bleek uit recente verklaringen in Der Spiegel van een andere belangrijke architect van het pact, de Zweedse socialist en Adjunct-Secretaris-Generaal van de VN Jan Eliasson. Al gaat ook deze hoogst opmerkelijke bepaling gepaard met een braaf knikje, ditmaal richting de persvrijheid.

Niets in het dubbelzinnige migratiepact en de discussie errond is wat het lijkt. Een zogenaamd niet-bindend en vrijblijvend pact dat de nationale soevereiniteit beweert te eerbiedigen, is in werkelijkheid een ambitieus document dat het morele gewicht van de VN in de weegschaal werpt om de hele discussie rond migratie te reframen en naar een inter- en supranationaal niveau te tillen. Mensen die steen en been klagen dat er leugens rond verspreid worden en in dit verband zelfs aandringen op orwelliaans aandoende onderzoeken en sancties, lijken, door veel ongezegd te laten, zelf onwaarheden rond te bazuinen. En hoogdravende politici die beweren dat ze in dezen moeten opboksen tegen simplistische slogans, maken zich, met hun bombastische en van weinig historisch inzicht getuigende verklaringen, zelf schuldig aan sloganeske taal.

 

De auteur is postdoctoraal onderzoeker in de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen (UGent).

Commentaren en reacties