JavaScript is required for this website to work.
post

Karl Drabbe: ‘We moeten meer het debat ten gronde durven voeren’

Karl Drabbe19/12/2015Leestijd 14 minuten

Debatcultuur, geschiedenis in het groot, een boek over boeken … Een inkijk in de boekenkast van Karl Drabbe

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Met open blik bekijkt uitgever Karl Drabbe de (boeken)wereld. ‘Geschiedenis is eigenlijk antropologie: het bestuderen van andere samenlevingen in het verleden. Daarin patronen zoeken, dat fascineert mij.’

‘Elke wetenschap is een hulpwetenschap van de geschiedenis’, het vat zowat de methodiek en brede interesse samen van de historicus in Karl Drabbe. ‘We zien geschiedenis te veel als een steile vooruitgang’, geeft hij gevat mee. Zijn nadruk op allerlei (natuur)omstandigheden die de memoires van de mensheid ‘faciliteren’ gaat ook gepaard met een portie nederigheid en relativering.

Als een regisseur, of in dit geval veeleer als uitgever/eindredacteur componeert Drabbe naadloos zijn interview. ‘Grote geschiedenis’, de opendebatcultuur en de Vlaamse bewustwording zijn de drie voornaamste verhaallijnen die hij onder woorden brengt. Ondanks zijn Vlaamse reflex geeft Drabbe geen enkel boek mee dat expliciet over nationalisme gaat. Hij noemt zichzelf ook geen nationalist. ‘Met alle respect voor diegenen die aan die emancipatie en natievorming hebben gewerkt’, legt Karl Drabbe uit, ‘je hebt dat verleden niet nodig om als Vlaams-nationalist vandaag aan politiek te doen voor morgen.’

Maar liefst 23 boektitels gaf hij mee om te bespreken. Ze vullen de helft van het tafelblad. Drabbe stelt voor om te beginnen met een dik boek dat niet op zijn lijstje stond: Het boek in Vlaanderen sinds 1800 van Ludo Simons. ‘Dat is interessant om met de deur in huis te vallen’, vertelt hij nogal prikkelend. ‘Het is een naslagwerk van 640 pagina’s dat ik regelmatig vastneem. De auteur is gewezen bibliothecaris van de UFSIA geweest en nadien van de eengemaakte universiteitsbibliotheek Antwerpen. Ik heb van hem nog les gehad en zelfs een 19 op 20 gehaald voor het vak Boek- en Bibliotheekwetenschappen. Ludo is dé boek- en bibliotheekhistoricus van Vlaanderen. Hij schetst een cultuurgeschiedenis aan de hand van het boek in Vlaanderen. Zo beschrijft hij heel de emancipatie van Vlaanderen, de Vlaamse literatuur en de geschiedenis van de uitgevers. Heel frappant is dan dat in het ontzuilde Vlaanderen van vandaag iedereen zowat in het grijze midden zit. Er is weinig ruimte voor deviatie. Vroeger was de strijd van de verzuiling onder de uitgeverijen meer gewapend. Nu is het veel vloeibaarder. Het is jammer dat het boek vorig jaar is uitgegeven, want er zou dit jaar een heel mooi hoofdstuk aan toegevoegd kunnen worden over wat er de voorbije maanden in het Vlaamse boekenlandschap is gebeurd. De nodige fusies, de nodige ontslagen en ook de nodige achterbakse operaties.’ 

Vlaanderen staat in Europa, vanJan Jambon en Peter De Roover

‘Ik ben gepokt en gemazeld binnen de Vlaamse Beweging. Ik kom uit een Volksunie-gezin en ben zelf mijn weg gaan zoeken in de partijpolitiek onafhankelijke Vlaamse Beweging. Als achttien- negentienjarige knaap kwam ik zo in contact met toen nog twee quasi onbekende figuren: Jan Jambon en Peter De Roover. Vooral die laatste heeft mij ingezogen in de Vlaamse Beweging en vooral in de Vlaamse Volksbeweging (VVB), waar hij toen voorzitter van was. Sindsdien ben ik ook bij Doorbraak betrokken. Peter had me zelfs eens aangeboden om hoofdredacteur te worden. Ik was toen twintig jaar, ik voelde mij daar toen veel te jong voor.’

Vlaanderen staat in Europa is een heel belangrijk werk, omdat het in mijn ogen de eerste poging is geweest van geëngageerde Vlaamse Bewegers om hun engagement voor een volgende staatshervorming om te zetten naar staatsvorming. Voordien kreeg een onafhankelijk Vlaanderen enkel een schimmig bestaan in een aantal rechtse en extreemrechtse organisaties die er nog eens een Groot-Nederland aan koppelden. Jambon en De Roover hebben het discours gerationaliseerd met financiële, efficiëntie- en sociaal-economische argumenten. Ik was daar meteen voor gewonnen. Eigenlijk heeft hun koel betoog al niets meer met nationalisme te maken. Ze vertrekken vanuit een Vlaamse culturele context die ze nu ook eens een sociaal-economische inslag willen geven. Het boek is uitgegeven in 1994 en eigenlijk vind je hier al de humus voor de latere splitsing van de Volksunie en de oprichting van de N-VA. Jambon en De Roover hebben afstand genomen van het verleden van de Vlaamse Beweging – denk aan collaboratie en amnestie – ze beschreven louter rationeel de weg naar de toekomst. Alleen daarom al hebben beiden hun voetnoot verdiend in de Vlaamse geschiedenis.’

Gelieerd aan dit boek geeft Drabbe volgend verhaal mee. ‘Toen Peter De Roover voorzitter was van de Vlaamse Volksbeweging en Jan Jambon politiek-secretaris, hadden wij op zeer geregelde tijdstippen afspraken met de VLD, die toen in de oppositie zat. Ik was voor de VVB de ‘verbindingsofficier’, langs liberale kant waren dat Guy Vanhengel en Bart Somers. Wij zaten geregeld samen met de partijtop. Verhofstadt zelf zat er nooit bij, Karel De Gucht wel. Ook Rik Daems en de latere minister van Justitie Marc Verwilghen. “Hoe konden we elkaar versterken indien de VLD de regering zou vormen?” Voor dat vraagstuk zaten we samen aan tafel, ik spreek nog van lang voor de dioxinecrisis. Er zou communautair iets gebeuren. Kijk naar de burgermanifesten van Verhofstadt, die waren veel radicaler dan wat de N-VA momenteel doet. Maar na de verkiezingen van 1999 was het plots gedaan en was ik zelf ook een ontgoocheling rijker.’

De afwezige meerderheid en De afwendbare nederlaag van Lode Claes

‘Lode Claes is in mijn ogen de belangrijkste ideoloog die uit de Vlaamse Beweging is voortgekomen. Toen hij deze twee boeken heeft geschreven, rekende hij zichzelf daar wel al niet meer bij. In zijn ogen was de Vlaamse Beweging niet meer nodig om als meerderheid in het unitaire België de macht naar Vlaanderen toe te trekken. In de nasleep van het Egmontpact zei Claes: “Wij moeten ons daar niet mee bezig houden.” Claes was socioloog van opleiding en wilde de conflictsociologie toepassen. Vlamingen moesten volgens hem hun demografische meerderheid uitspelen om aan hun financiële en economische macht te geraken. Hij geloofde in het historisch materialisme, de marxistische onderbouw: heb je de economische ondergrond onder controle, dan zal de rest wel volgen. Daarom zegt Dave Sinardet: “De N-VA doet nu wat Claes vooropstelde”. Met natuurlijk het verschil dat we intussen al die staatshervormingen gehad hebben en we de meerderheid niet zomaar kunnen laten gelden. Essentieel bij Claes is dat hij het machtsdenken wilde introduceren binnen de Vlaamse Beweging. Dat is niet gelukt. Vlaanderen heeft zich op zichzelf geworpen om die eigen deelstaat uit te werken. De grote fout hierbij is dat Vlaanderen in zijn interne staatsstructuur eigenlijk het Belgische systeem grosso modo gekopieerd heeft in plaats van een alternatief uit te werken.’

Geel & Zwart van de driekleur en Van taalstrijd tot staatsvorming van Maurits Van Haegendoren

Ik kom uit Grimbergen, waar de gevoeligheid omtrent de Vlaamse Rand leeft. Toch heeft mijn Vlaamsgezindheid vooral te maken met mijn opvoeding. Mijn beide ouders waren geëngageerd in de Volksunie die toen heel groot en sterk was. De lokale en de wijkafdeling hadden elk een eigen tijdschrift, beiden werden in onze kelder gedrukt. Mijn moeder deed het tikwerk en de lay-out. We gingen ook naar de IJzerbedevaart. Rond mijn zestiende probeerde ik te begrijpen waarom mijn ouders staan voor wat ze staan. Ik ben beginnen lezen. Historicus en oud-Volksuniesenator Maurits Van Haegendoren heeft een hele reeks boeken geschreven die op een heel beknopte en bevattelijke manier de geschiedenis van de Vlaamse Beweging, de staatshervormingen en de natievorming uit de doeken hebben gedaan. Bij de N-VA zijn er nog veel leden die dat historisch perspectief moeten meekrijgen. Daarom dringt een nieuw werk zich op. Het klauwen van leeuw van Marc Reynebeau vind ik hier geen goede opvolger. Hij ging vrij teleologisch te werk en wilde een bepaalde strekking bewezen zien worden in zijn geschiedschrijving. Een objectieve update kan daarom geen kwaad, vind ik.’

De gewapende vrede van Luc Huyse

‘Huyse is een socioloog met een heel sterke historische feeling. Hij heeft in 1980 een heel klein boekje geschreven van amper 120 pagina’s over politiek in België na 1945. Wie wil weten wat de mechanismen zijn van de politieke geschiedenis van België van 1945 tot pakweg 1999 moet dit gelezen hebben. Huyse is zeer bevattelijk gaan zoeken naar de drie evidente breuklijnen in de Belgische politiek. De sociale kloof, de communautaire kloof en de religieuze kloof. Die lagen voor de hand, maar het unieke is dat hij dan vooropstelt dat van zodra die verschillende breuklijnen samenvallen, je in de naoorlogse geschiedenis grote scharniermomenten krijgt. De Koningskwestie in 1950 is daar het mooiste voorbeeld van geweest. Bovendien hebben de naweeën van de Tweede Wereldoorlog daarbij die breuklijnen alleen maar verlevendigd.’ 

Paarden, zwaarden en ziektekiemen van Jared Diamond

‘Geschiedenis in het groot’, zoals hij het zelf noemt, is een van Drabbes passies. ‘Wat bedoel ik daarmee? Het zoeken naar patronen in het verleden om te proberen verklaren waarom bepaalde wijzigingen zich hebben voorgedaan. Dat vind ik ontzettend interessant, daar geniet ik van. Ik gebruik bewust niet het woord wetmatigheid. Ik vind het gevaarlijk om te stellen dat elke revolutie volgens dezelfde wetmatigheid plaatsvindt. Er is één cruciale factor: honger. Maar de manier waarop er met die honger wordt omgegaan is heel afhankelijk van veel omgevingsfactoren.’

‘Deze man is een krak in geschiedenis in het groot: Ian Morris. Hij probeert het wel in wetmatigheden te gieten, dat vind ik iets minder aan zijn werk. In zijn boek War! What Is It Good for? gaat hij een aantal criteria af, hij past die toe op de geschiedenis en de evolutie van de samenleving in het Westen en Oosten.’ In Collapse schrijft Diamond dan weer hoe het leefmilieu wraak neemt op de manier waarop mensen het leefmilieu naar hun hand proberen te zetten om te kunnen overleven. Paarden, zwaarden en ziektekiemen is ook een ontzettend belangrijk boek. Hierin heeft hij proberen te verklaren waarom ten noorden van de evenaar samenlevingen veel succesvoller waren dan tegenover de zuidkant. Hij heeft het ook over waarom samenlevingen die paarden hebben kunnen inzetten succesvol zijn geweest en in welke mate menselijke leefpatronen impact hebben op de evolutie van een samenleving. We hebben het beeld dat Europeanen een gigantische genocide hebben gepleegd in Amerika. Eigenlijk is dat een zeer onbewuste genocide. Op het moment dat “we” Noord-Amerika gingen koloniseren, was die bevolking al gedecimeerd. De blanken waar daar toen nog niet eens geweest. Wie al veel langer met gedomesticeerde dieren omgaat en daarom resistent is voor bepaalde ziektes, gaat groepen die niet beschikken over zulke middelen gewoon van de kaart vegen. Die ziektekiemen die we hebben meegenomen uit Eurazië hebben zich met snelheid verspreid, waardoor de oorlog al gewonnen was nog voor we daar toekwamen. We hadden bij wijzen van spreken het land maar te grijpen, wat in Noord-Amerika ook gebeurd is. Wij zijn veel vroeger dieren beginnen domesticeren. Die beschaving is veel ouder in Eurazië dan in Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland enzovoort, waardoor we een gigantische voorsprong hadden. We hebben dat altijd bekeken vanuit een Bijbels messianisme, maar het milieu en de geografische omstandigheden hebben daar veel toe geholpen. Dat probeert Ian Morris uit te leggen en daar is Jared Diamond gewoon de meester in.’

De akkers van Pandora van Spencer Wells

Wells vindt dat het vroeger beter was, nog vóór de landbouwrevolutie. Toen we nog niet met kromgebogen rug over de veldjes zaadjes zaten te planten en te oogsten. Al het kwaad is volgens Wells gekomen met de landbouwrevolutie. Ik stel het nu nogal voor alsof hij een extreme paleoreactionair zou zijn, maar hij brengt feitelijk onze hedendaagse beschavingsziektes terug naar de overgang van de verzamelaars- en jagerssamenleving naar de landbouwsamenleving. Dat vind ik ontzettend interessant. Ik maak veel verre, lange reizen. Ik probeer dan ook altijd iets mee op te steken van de resten van die oeroude beschavingen.’

Drabbe betrekt als historicus opvallend veel natuuromstandigheden bij de geschiedenis. ‘Het is deels uit compensatie. Er bestaat een tegenbeweging die zegt dat we de geschiedenis naar onze hand hebben gezet. Dat klinkt nogal voluntaristisch en voor een stuk ook ideologisch. Vroeg of laat vallen een aantal van die menselijke constructies ook als een kaartenhuisje in elkaar, omdat de natuur nu eenmaal sterker is. Die gigantische tsunami in 2004 hebben we niet zien aankomen, ondanks alle seismologische apparatuur en wetenschappelijk verzamelde kennis. Er is een supervulkaan onder Yellowstone Park in de VS. Wanneer zal ze uitbarsten? Morgen of binnen 1000 jaar, dat weten we niet. Als ze uitbarst, zal de impact immens zijn.’

‘We zijn het er momenteel allemaal over eens dat de Franse Revolutie er op 14 juli 1789 gestart is. Dat was de duurste dag voor de graanprijzen, in het droogste jaar en met de grootste misoogsten in Noordwest-Europa. De prijzen rijzen de pan uit, er is honger en het gepeupel barst los. Daarvan hebben de Verlichtingsdenkers gebruik gemaakt om hun programma door te duwen. In 2006 was ik in IJsland. Ik geraakte er aan de praat met een IJslander – ze spreken er bijna allemaal fantastisch goed Engels. Na een tweede blikje bier van een halve liter zei hij: “Wij liggen aan de basis van de democratie.” Wat hij bedoelde heeft met de natuur te maken. Als de Hekla – een belangrijke actieve vulkaan – niet was uitgebarsten in 1785 of daaromtrent, dan zou er in 1789 geen Franse Revolutie geweest zijn. De Hekla blies toen massaal veel stofpartikeltjes de lucht in, waardoor het in het noordelijk halfrond jarenlang te duister was. Waardoor ook de temperatuur per jaar gemiddeld daalde en waardoor je die misoogsten kreeg. En dat na een heel vruchtbare periode waarin je een bevolkingsexplosie kreeg in datzelfde deel van de wereld. Was dat er allemaal niet geweest, dan was die opstand er niet geweest en leefden we nog altijd in “de donkere middeleeuwen”. Zet er maar expliciet bij dat er aanhalingstekens bij moeten. (Drabbe zal later nog de mythe van de middeleeuwse toestanden onthullen, S.C.) Dat milieu en geografie een ontzettende impact hebben op onze geschiedenis, vind ik dus zeer interessant. Het gaat niet alleen om een paar clevere kerels met scherpe zwaarden die op het juiste moment een vorst de kop inhakten of bepaalde uitvindingen deden, maar hoe dat alles op elkaar inwerkt. Al die kleine puzzelstukjes kan je gewoonweg niet los zien van elkaar.’

Het verdriet van Darwin, Jan De Laender

‘Het is eigenlijk een intellectuele biografie gemengd met de evolutie en het leven van Darwin. Ik heb heel wat darwinistische boeken, maar ik heb bewust dit gekozen. Ook omdat ik recent het interview in deze reeks met Joël De Ceulaer gelezen heb, waar hij heel sterk inzoomde op Darwin en zijn evolutieleer. Voor mensen die nog in de strijd met Darwins evolutieleer zitten, raad ik Het verdriet van Darwin aan: daarin heb je een non-believer die een believer wordt. Veel van onze menselijke gedragingen zijn nu eenmaal evolutionair ingegeven. Heel het verzamelaar- en jagergegeven zit bij wijzen van nog in onze poriën.’

De vis in ons van Neil Shubin

‘Dit is een vrij persoonlijke ontdekkingstocht van een hoogleraar Biologie die op een heel eenvoudige manier probeert uit te leggen waarom wij vandaag eigenlijk nog altijd vissen zijn. Geen apen, maar vissen: we gaan nog een paar miljoen jaar terug in de geschiedenis. Het verhaal begint met de oudste fossiel van een meercellig dier. Op basis daarvan bouwt hij heel het verhaal op van waar we eigenlijk komen. Hoe de vis te land is gegaan en hoe die verder geëvolueerd is. Ik vind dat ontzettend boeiend. Je beseft ook dat we hier rondlopen op aarde zonder concrete bedoelingen, behalve onszelf voort te planten. De monotheïstische godsdiensten hebben daar een toets aan toegevoegd om de wereld onder controle te krijgen. Van die illusie moeten we af, maar dat mag niet wegnemen dat we het leven zo interessant mogelijk moeten maken.’

‘De middeleeuwen.’ Kort en krachtig zet Drabbe de toon naar een nieuw thema boeken. ‘Dagelijks hoor of lees je uitspraken zoals: “De middeleeuwse toestanden in het kamp van het Maximiliaanpark”. Stop daar toch eens mee, denk ik dan. De middeleeuwen is zogezegd de donkere periode waarin mensen hun vuil op straat stortten in stinkende steden, een periode van ongebreidelde criminaliteit en van onderdrukking door de kerk. Niets is minder waar. Vrouwen waren in de middeleeuwen veel geëmancipeerder dan pakweg eind negentiende, begin twintigste eeuw. Toen had de kerk een veel sterkere invloed op de Vlaamse samenleving dan ooit tevoren. De ‘middeleeuwse’ heksen zijn dan weer een product van de renaissance. Het is een product van het rationeel denken dat stilletjes doorsijpelde. Van zodra mensen zijn gaan rationaliseren, hebben ze geprobeerd om deviaties onder controle te krijgen. Op de vooravond van de Verlichting zijn er op bijna industriële schaal nog nooit zoveel mensen vermoord en verkracht. Dat begint eigenlijk al in de renaissance. De alles vernietigende godsdienstoorlogen zijn toen uitgebroken, niet in de middeleeuwen.’ 

De cultuur van middeleeuws Europa van Jacques Le Goff

‘Het beste boek over de middeleeuwse geschiedenis, De cultuur van middeleeuws Europa, is al vijftig jaar oud. Het boek bestaat uit twee delen: een politiek luik en de geschiedenis van het dagelijkse leven. Dat laatste is veel belangrijker: de sociaal-economische en de culturele geschiedenis van de middeleeuwen. Ik kwam uit het middelbaar met dat beeld van de donkere middeleeuwen. In onze eerste kandidatuur moesten we vervolgens dat boek lezen van Geert Berings, er ging een heel andere wereld open. Het is bovendien goed geschreven!’ 

Verlichting en terreur van John Gray

‘Gray is een sociale conservatief. Zo schrijft hij voor New Statesman, toch het opinieblad van intellectueel links in Groot-Brittannië. Gray is tegelijk een donkere denker: hij wil afstand nemen van de rationalisering, hij legt daar de bron van alle kwaad. Die rationalisering is ontstaan in de renaissance en kende een grote vlucht met de tweede, Franse Verlichting; In die opgang toont hij een heel duidelijke lijn van totalitarisme. De staat inschakelen om volledige controle te krijgen over de samenleving, dat bestond daarvoor niet.’

Over het politieke van Chantal Mouffe

‘Ik zou hier opnieuw kunnen verwijzen naar Lode Claes’ conflictsociologie: zonder conflict geen debat. Als je omheen het grijze midden geen deviaties toelaat, dan is het debat dood. Dan leef je in een intellectueel dode samenleving.’ Drabbe ergert zich ook aan het Vlaamse debatklimaat. ‘Wij hangen massaal aan de buis voor K3 zoekt K3 in plaats van eens een debat ten gronde te voeren. Onze kranten spelen daar ook een rol in: na het woord en wederwoord gaan ze niet verder in op het debat. Bepaalde mensen of meningen komen niet aan bod, omdat die “ongemakkelijk” zijn. We zitten in een soort terreur van politieke correctheid, die gelukkig genoeg meer en meer in vraag wordt gesteld, ook in Vlaanderen. Alleen blijft de vertaling van het concrete debat nog achterwege. Ik zie wel dat bijvoorbeeld Doorbraak meer en meer wordt opgepikt. Bij Doorbraak is er wél ruimte voor tegenspraak. Doorbraak wordt ook meer en meer geciteerd. Tot mijn verbazing kreeg Wim Van Rooy zowel in De Morgen als in Knack een interview. In De Standaard maakte Marc Reynebeau ook een heel goede analyse. Hij zocht naar de intellectuele verschuiving in het denken van Van Rooy. Zolang je mensen niet schoffeert en niet buiten de bandbreedte van de beschaving komt, vind ik dat alle opinies aan bod moeten kunnen komen, liefst ook in de krantencolumns.’

Is Wilders een fascist? Van Robin Te Slaa

‘Wilders komt op, Wilders wordt in een hoekje geduwd. Hij wordt wel niet monddood gemaakt. Zo hoort het: het beschaafde meningsverschil is dat wat ons onderscheidt van de terreur en van de dictatuur. (beklemtoont) Maar wat je dan niet mag doen is in de val trappen van containerwoorden en stigmatisering. Je moet bepaalde begrippen overlaten aan de context waarin ze tot stand zijn gekomen en relevant zijn geweest. Wilders is geen fascist. Hij is een populist en op een of andere manier een soort libertair die de strijd wil voeren met de islam in Nederland.’

‘Als je het debat voert, moet je dat ook correct doen. Wat Verhofstadt eens zei, dat nationalisme leidt tot Auschwitz, vind ik heel gevaarlijk. Op die manier zet je het debat naar je hand en voer je het niet op een volwassen, correcte manier. Bovendien bagatelliseer je zo Auschwitz en het fascisme of nationaalsocialisme. Zoals John Stuart Mill schreef in On Liberty, moet je ook met radicale ideeën leren omgaan, om als het gevaar te groot wordt het te kunnen herkennen, te plaatsen en te bestrijden.’

Het klauwen van de historicus van Eric Defoort

‘Niet alleen in dit boekje, maar met de vele tientallen gesprekken die ik met de man heb gehad, heb ik geleerd dat geschiedenis mensenwerk blijft. De mens is een ondoordringbaar en onverklaarbaar wezen met een vrije wil waarover je geen controle kan krijgen, waardoor geschiedenis een soort erwtensoep is. Historici halen er de stukjes spek en rookworst uit om er iets heel leuks en interessants van te maken. Maar eigenlijk hebben we geen zicht op die dikke brei erwtensoep. We hebben geen zicht op wat de gewone mens in de dertiende eeuw dacht. Dat weten we niet. We weten niet hoe hij zijn seksualiteit beleefde en of hij al dan niet hoofdpijn had. Het is allemaal wat gissen, dat is eigenlijk heel plezant. Het is gevaarlijk wat ik zeg, want nu ben ik te veel aan het relativeren. Dat heb ik van Defoort geleerd, ook in dit boekje.’

Het klauwen van de historicus moet zowat de grootste ontgoocheling geweest zijn van het Vlaams-nationalisme destijds. In 1995 verschijnt van Marc Reynebeau Het klauwen van de leeuw. Hij neemt er de Vlaamse natievorming onder de loep en stelt vast dat het een beweging was van kleinburgers, middenstanders en onderwijzers. Daar is toen heel kwaad op gereageerd. Maar het boek heeft zijn merites. Een jaar later schrijft Eric Defoort Het klauwen van de historicus. Defoort zocht toen zijn weg in de Vlaamse Beweging. Inmiddels is hij ondervoorzitter van de Volksunie en N-VA geworden, voorzitter van de VVB en van de Europese Vrije Alliantie. Het boek had niets te maken met wat iedereen dacht dat het zou zijn: een antwoord op Reynebeau. Het was een reactie op Reynebeau, maar louter methodologisch. Niet inhoudelijk. Veel flaminganten kochten dat boekje en werden geconfronteerd met geschiedenisfilosofie. Tja, don’t judge a book by it’s cover. What you see is not always what you get.’

Kijken zonder zien van Gie Van den Berghe

‘Dit boek sluit mooi aan op voorgaande uitspraak. Veel van onze beeldvorming over het verleden is bepaald door foto’s, kaarten en schilderijen. Eerder door beeld dan tekst. We hebben een aantal iconische beelden in ons hoofd zitten, 9/11 bijvoorbeeld. Van den Berghe bundelt een aantal iconische vervalste foto’s uit het verleden en toont aan hoe ze bewerkt zijn. In dit boek gaat het veelal over propaganda, oorlog en nazi’s. “Geloof niet alles wat je voor ogen krijgt, stel je altijd overal vragen bij. Iets wordt niet zomaar gebruikt, er is altijd een reden voor”, dat is zowat de boodschap van het boek. (Drabbe toont een aantal foto’s, zoals een waarop een gewapende Duitse soldaat zijn geweer op een vrouw lijkt te richten. Enkele pagina’s verder blijkt op dezelfde foto vanuit een breder perspectief de soldaat helemaal niet op de vrouw te mikken, maar veel verder, S.C.)

De welwillenden van Jonathan Littell

‘Ik ben absoluut geen fan van militaire geschiedenis, maar door omstandigheden ben ik bij dit boek verzeild geraakt. Dit moét je gelezen hebben. Een must. Jonathan Littell geeft een SS-officier, Max Aue, een menselijk gelaat. Hij volgt hem doorheen heel de oorlog. Hij blijkt homo te zijn. In het boek merk je hoe hij daarmee worstelt. Tegelijk internaliseert hij het nationaalsocialisme in zich. Littell geeft het kwade een gezicht. Je krijgt dan een hele discussie in de letterenwereld en daarbuiten of dat nu wel of niet mag. De Angelsaksische traditie vindt van wel: het levert confronterende literatuur op en stof tot nadenken. De Franse school zegt dan weer nee. Misschien heeft het ermee te maken omdat de Fransen toch massaal in de collaboratie stonden, tijdens de Tweede Wereldoorlog, hoewel ze nog steeds doen of hun neus bloedt.’

HHhH van Laurent Binet

‘Fantastisch geschreven, alleen nog maar qua concept: zeer knap. Het gaat over de moord op Heydrich, rechterhand van SS-baas Himmler, die dan weer een rechterhand was van Hitler. Op een bepaald moment wordt Heydrich vermoord in Praag en willen de nazi’s weten wie dat gedaan heeft. Het was een commando van Tsjechen, opgeleid door Britten. Heel de zoektocht wordt zeer mooi beschreven. Een meesterwerk, zoals terecht op de cover omschreven door de communistische krant L’humanité.’

De engelenmaker van Stefan Brijs

‘Ik lees weinig literatuur en als ik het doe houd ik vooral van goede verhalen, liefst nog met een duister kantje. Een heel duister figuur speelt hierin de hoofdrol. Adembenemend. Voor mij was dat toen het fictieboek van het jaar en dan heb ik dat aan veel mensen cadeau gegeven. Het boek gaat over geruchten, ook over biogenetica. Het speelt zich af in Kelmis, in de buurt van het drielandenpunt Nederland-België-Duitsland. Ik vind Stefan Brijs een meesterverteller. Arend, een ander boek van hem, is ook zo’n donker boek. Het gaat over een embryo dat beslist dat hij niet geboren wil worden.’ 

Nooit meer slapen van W. F. Hermans

‘Dit vind ik toch het beste boek in de Nederlandse Literatuur met grote L. Dit moet ook iedereen gelezen hebben. Een zeer donker boek. Voor zijn doctoraalstudie gaat een jonge gast in de Noorse toendra zoeken naar een meteoriet die daar is ingeslagen. Hij wordt er slachtoffer van de erbarmelijke omstandigheden. De muggen spelen hem constant parten en door het gesmolten ijs ontstonden overal rivieren. Het boek gaat ook om iets existensieels: om de strijd voor het leven en de zoektocht naar de zin van dat leven. Als je iets wilt lezen van Hermans, moet je dit lezen. 

Making History van Stephen Fry

Ik ben geen fan van counterfactual history. Ik houd niet zo van vragen zoals: wat als Hitler in 1933 niet zou gewonnen hebben? Historici moeten zich daar niet mee bezig houden. In boeken zoals dit mag dat wel. Een schitterende roman voor een ontspannende avond.’

‘Zo zou ik nog uren kunnen doorgaan over mijn boeken’, besluit Drabbe na ongeveer tweeënhalf uur interviewwerk. Zou hij eigenlijk ooit zelf een boek willen schrijven? ‘Ik weet niet of ik daarvoor de tijd en vooral het geduld zou kunnen opbrengen. Een aantal mensen trekt aan mijn mouw om de biografie van Lode Claes te schrijven. Ik zou dat kunnen. Ik beschik ook over heel wat informatie. Maar daar is geen markt voor, vrees ik. Ik ben iets te veel uitgever om een biografie uit te brengen die niemand gaat lezen. (lacht) Bart De Wever staat wel nog op mijn lijstje.’Drabbe wil ten slotte nog iets meegeven. ‘Ik lees heel graag biografieën. Je krijgt een mooie doorsnede van een context uit de geschiedenis. Op een menselijke manier, vanuit het gezichtspunt van een bepaalde persoon. Vaak is geschiedenis een ver-van-mijn-bed-show, een figuur maakt geschiedenis actief. Mensen moeten dus meer biografieën lezen.’

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties