JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Kleine natiestaten in een globale wereldeconomie

uit de oudere doos

Karl Drabbe7/4/2013Leestijd 4 minuten

Doorbraak – 28 juni 2005 Meer dan de helft van de staten telt minder dan zes miljoen inwoners. De meeste onafhankelijke landen in de wereld zijn kleiner dan de Amerikaanse staat Massachussets, waar Spolaore nu woont. En dus ook kleiner dan Vlaanderen. Ook in de EU zijn er maar dertien lidstaten met meer inwoners dan Vlaanderen. Dat is bekend.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Minder bekend zijn de economische modellen die Spolaore en zijn collega Allessini loslieten op de verschillende landen in de wereld. Als eerste economist heeft hij wél rekening gehouden met grenzen, waar de meeste van zijn collega’s schaalvoordelen bestuderen los van bestaande staatsgrenzen.


Volgens Spolaore moeten economisten twee vragen stellen. Vooreerst: ‘Hoe moeten “optimale” genzen worden bepaald in een ideeële wereld waarin ieders welvaart gelijk kan worden verzekerd?’. Een tweede vraag: ‘Hoe zijn grenzen nú bepaald?’ – ook al leiden de huidige grenzen niét tot een gelijke verdeling van welvaart.


Heterogeniteit


Volgens economische wetten is het zo klaar als een klontje dat een grotere staat – met dus meer inwoners en dus meer belastingbetalers – leidt tot een betere spreiding van kosten én welvaart. Alleen, hoe groter de staat, hoe groter de kans op heterogeniteit in het land. Het is de verdienste van Spolaore om net die heterogeniteitskosten te berekenen. En vervolgens tot de vaststelling te komen dat die zeer hoog oplopen in grotere landen. Hoe meer verschillende inwoners en bevolkingsgroepen, hoe meer verschillende noden, voorkeuren, levensstijlen, politieke, juridische en sociaal-economische ideeën en organisatievormen, hoe meer talen, culturen en andere barrières ook. Die allemaal op elkaar afstemmen, kost een gemeenschap veel centen én inspanningen. Decentralisatie van publieke goederen en politieke maatregelen kunnen volgens Spolaore deels een antwoord geven op die heterogeniteit. Een federaal systeem wordt dan al gauw een must in een ‘groter’ land (VS, Duitsland …). Maar zelfs een federaal land zit nog met heel wat zaken op het federale niveau, waar altijd weer die heterogeniteit moet gestroomlijnd worden om conflicten te vermijden.


Non/neen


In het verlengde hiervan, prijst Spolaore de neen-stemmers in Frankrijk en Nederland. De EU wordt te groot, de uitbreiding heeft de heterogene samenstelling alleen maar doen toenemen. De vervreemding van de burger tegenover de EU-instellingen wordt groter. Spolaore pleit daarom voor een minimalistisch Europa en een minimalistische Europese grondwet, met in gedachten zijn ideeën over de schaalvoordelen van de kleinst mogelijke homogene staat.


Zolang die kleinere, homogene staten maar een open blik op de wereld hebben en participeren in supranationale economische structuren, is er een grote economische voorspoed weggelegd. Het is niet toevallig ‘dat het rijkste land van de wereld in termen van bbp/capita Luxemburg is, en dat de sterkste economische groei in de jongste decennia werd opgetekend door Singapore, een kleine maar heel open economie’. En wie in een werelddatabank als www.nationmaster.com sprokkelt, merkt al gauw dat het vooral de kleine staten zijn die op alle vlakken sterk scoren. EP


Spolaores stellingen hebben totnogtoe de weg nog niet gevonden naar Vlaamse pers of bewindsvoerders. De N-VA is nu de eerste (Vlaamse) partij die zich de analyse eigen maakt. Voorzitter Bart De Wever: ‘Romantiek is belangrijk, maar overtuigt in de 21ste eeuw de jonge Vlamingen niet. We moeten ons discours rationaliseren.’ Net daarom wordt óver de Grote Plas gekeken en gezocht naar boeiende econometrische modellen. Wel moeten die nog op België en Vlaanderen concreet worden toegepast. De Wever probeerde dit al in zijn slottoespraak. Maar ook de economist, professor Jan Degadt (Ehsal/KU Brussel), verklapte Doorbraak dat hij ‘misschien binnen drie jaar, als de masteropleiding een feit is’, wel ‘een paar studenten op zo’n onderzoek kan zetten’.


Ierland


Niet alleen keek de N-VA naar Spolaores Size of Nations. De Ierse senator Martin Mansergh van de centrumrechtse nationalistische Fianna Fail – de grootste partij in de Ierse Republiek – kwam het verhaal doen van de Keltische Tijger. Van een arm landbouwland in de marge van Europa, evolueerde dit pas in 1949 onafhankelijk geworden eiland ondertussen naar een land met een immense economische groei, zeer lage werkloosheid en een haast exploderende diensteneconomie. Veel heeft te maken met Europese fondsen, die werden gebruikt voor infrastructuur. Maar meer met politieke moed om – zelfs in overleg met de sociale actoren – een streng liberaal belastingbeleid te voeren, waarbij de overheid uit meer dan één sector werd weggedrongen. Het resultaat mag er zijn en Ierland ligt nu alvast economisch in het centrum van Europa.


Vlaanderen


Een afsluitend debat met minister Geert Bourgeois en opiniemakers Frans Crols (Trends), Derk Jan Eppink en politicoloog Carl Devos (U.Gent), tastte de mogelijkheden af van de eerder geschetste modellen voor Vlaanderen. Carl Devos was het meest sceptisch: over een eventueel onafhankelijk Vlaanderen wordt niet beslist in het Vlaams Parlement, maar wel en nog steeds in overleg met de Franstaligen. Eppink sloot zich hierbij aan. Hij waarschuwde voor de rol van landen als Spanje en Frankrijk die niet snel een nieuwe lidstaat als Vlaanderen zullen verwelkomen. De Basken, Catalanen of Corsicanen zouden maar jaloers kunnen worden.


Véél optimistischer waren Trends-directeur Frans Crols – ‘In 2015 zitten mijn kleinkinderen dicht tegen de onafhankelijkheid van Vlaanderen’ – en Derk Jan Eppink, vroeger Standaard-journalist, nu medewerker van EU-Commissaris Siim Kallas uit Estland – ‘1,4 miljoen inwoners. Ook een kleine natie, en zéér succesrijk’.


Minister Bourgeois viel dan weer uit de toon. Als N-VA-man dan toch, niet als minister. Kleine staten bewijzen dat ze het kunnen, ook binnen de Europese Unie. En kleine naties als Ierland, met een homogene democratie en een open blik op de wereld, kunnen zelfs een grote sprong maken. Maar om nu te zeggen dat Vlaanderen zijn beslissingsbevoegdheid in eigen hand zou nemen, of het Vlaams Parlement morgen de onafhankelijkheid zou uitroepen…


Positiever was hij dan waar hij zijn eigen beleid terzake toelichtte als minister van Buitenlandse Zaken. Voor het eerst eens géén pleidooi voor een Europa der regio’s, volkeren en stadstaten. ‘Vlaanderen moet een lidstaat worden van de Europese Unie. We moeten zoeken naar allianties. De eerste weg is intern. We moeten een evolutief proces op gang krijgen bij gebrek aan een vloedgolf van Vlaams patriottisme. We moeten de voordelen aantonen aan de hand van concrete sociaal-economische dossiers. In Vlaanderen is geen elite aanwezig die met een eigen staat van start wil gaan.’ Bourgeois wil stapsgewijs aan het werk gaan, met toch duidelijk een Vlaamse lidstaat van de EU in het vizier.


Lessen


Het is niet de gewoonte om in oorbraak zo lang stil te staan bij één partijpolitiek initiatief. Maar het onderwerp van de al lang gevolgde Spolaore is te mooi en te interessant om links te laten liggen. Wil Vlaanderen staat worden, moet er open kaart worden gespeeld. Andere Europese lidstaten moeten in een voorbereidend proces worden betrokken. Want gewezen VN-adjunct-secretarisgeneraal prof. Eric Suy heeft eerder al gewezen op de moeilijke weg naar die onafhankelijkheid (Secessie mei 2005). Er staan bijzonder weinig deuren op een kier. En Vlaanderen moet dringend werk maken van een ‘onderhandelingsdossier’. Voor Bourgeois is een uitgelezen taak weggelegd!


Een alerte Vlaamse Beweging zou een Vlaams kennis- en informatiecentrum kunnen ontwikkelen om in dit proces een duidelijke en onderbouwde stem te laten klinken. Theorieën als die van Spolaore of de public-choice theory van James Buchanan, en talloze andere analyses van over de plas of andere grenzen, moeten dringend onder de loep worden genomen. Een actuele Vlaamse Beweging, die ‘oude vormen en gedachten’ achter zich durft laten en haar bestaansreden ernstig neemt, heeft nog concrete taken te wachten

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties