JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Het land van little brother

Jan Ghysels10/7/2017Leestijd 3 minuten

Hoe kunnen wij onze kinderen opvoeden tot verantwoordelijke burgers, wanneer de overheid met onschuldige begrippen als ‘meldpunt’ juist het tegenovergestelde doet?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De staatssecretaris voor fraudebestrijding, van Open Vld nog wel, heeft bij zijn administratie een ‘meldpunt’ en is daarover tevreden. Onvoorstelbaar eigenlijk. Dat ‘meldpunt’ is niets anders dan georganiseerde verklikking. Daarbij doet men beroep op de laagste instincten van de mens, zijn rancune, zijn afgunst, zijn wraakzucht, opgekropte woede, zijn gekwetst ego. Het is Stalin die van de verklikking een bestuursinstrument van zijn dictatuur gemaakt heeft. Niet iets om fier over te zijn. Blijkbaar heiligt het doel hier de middelen. De verklikking is het tegendeel van burgerzin. Ooit noemde Open Vld zich nochtans de partij van de burger.

Sociale controle

We leven hier niet zo zeer in het land van big brother, maar wel in dat van little brother. Het land van de zure gluurder achter het gordijn, van de anonieme brieven, het sluipend doorvertellen, van betuttelende betweterigheid, van laffe gasboetes, van afgunst en kleingeestigheid, van onverdraagzaamheid en het grote gelijk. Naar buiten toe bemoeien we ons allemaal met onze eigen zaken. Maar dat is niet zo. Er zijn veel mensen die zich volledig toeleggen op de zaken van anderen, in het geniep wel te verstaan.

Maar als je de mentale sterkte vindt om ‘een welgemeende fuck you’ te zeggen, best een aangenaam land, want voor elke zure is er minstens één normale, een open, betrokken, empathisch persoon. Er moet een actieplan komen tegen de verzuring. Een goed begin lijkt mij het aanscherpen van de burgerzin.

Burgerzin vergt moed en openheid. Veel mensen spreken niet meer met elkaar. Men begroet elkaar nog amper. Buren kennen elkaar niet en doen ook geen inspanning om elkaar te leren kennen. Het minste wordt conflictueus omdat we niet meer praten. Er wordt geroepen, gescheld, geïntimideerd of achterbaks opgetreden. En dan verwachten we dat de overheid het oplost. Dat kan natuurlijk maar op één manier, door ons grote gelijk te bevestigen en de anderen een flinke bolwassing te geven. Dat heeft al geleid tot dat belachelijke systeem van Gemeentelijke Administratieve Sancties, oftewel GAS-boetes. Een maatschappij die vereist dat de overheid zo intens in de private sfeer aanwezig is, geeft haar democratisch karakter uit handen.

Het collectieve excuus is dat we dolgedraaid en uitgeput zijn door het werk. Daar is iets van aan, maar dat verklaart niet alles. We hebben in de eerste plaats een laffe zelfzuchtige natuur ontwikkeld. Ons gevoel van onbehagen, niet geborgen zijn en van eenzaamheid is het vanzelfsprekende gevolg van het niet meer behoorlijk met elkaar praten, laat staan uitpraten. Behoorlijk, dat is beschaafd, met aandacht, geïnteresseerd, begaan zijn en ook luisteren. We verwachten dat blijkbaar wel allemaal van de anderen, maar kunnen het zelf niet opbrengen. Klaarblijkelijk kunnen we elkaar gewoon niet meer beschaafd, face to face zeggen waar het op staat. Iemand aanspreken op gedrag dat incorrect is, gebeurt niet meer. Dat is een vaardigheid die dringend moet geleerd worden.

De sociale controlemechanismen van de meer hiërarchische maatschappij van weleer (het gezin, de familie, de geloofsgemeenschap, de gemeente … ) zijn weggevallen. Er is vrijheid in de plaats gekomen en dat is goed. Maar als vrijheid geen inhoud krijgt, leidt zij tot onverschilligheid. En onverschilligheid is in de geschiedenis al meer dan eens de voedingsbodem geweest voor negatieve gevoelens en stromingen. De algemene normvervaging die doorgekankerd is tot in de bestuursniveausis een uiting van die onverschilligheid. Daar kan je enkel verantwoordelijkheid tegenover plaatsen. Weer zo een vaardigheid die niet in de begintermen van het maatschappelijk leven staat. Verantwoordelijkheid begint bij jezelf. En, een verantwoordelijk burger handelt niet als een laffe verklikker. Hoe kunnen wij onze kinderen opvoeden tot verantwoordelijke burgers, wanneer de overheid met onschuldige begrippen als ‘meldpunt’ juist het tegenovergestelde doet? Het ontgoochelt mij, maar verzuurt mij niet, want ik blijf het zeggen. Daarom dit artikel.

 

Jan is advocaat, grondwetspecialist (UGent)

Meer van Jan Ghysels
Commentaren en reacties