JavaScript is required for this website to work.
post

‘Leerkrachten mogen opnieuw ambitieuzer zijn’

Koen Daniëls: 'Onderwijs gaat over inhoud, niet structuren'

Pieter Bauwens16/6/2017Leestijd 5 minuten

N-VA-onderwijsspecialist: ‘Ik ben tegen de van bovenaf opgelegde demagogie van sommige sociologen en scholenkoepels.’

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Koen Daniëls was één van de architecten van het pakket gerichte maatregelen van de onderwijshervorming waarover begin dit jaar een akkoord werd bereikt. Daniëls is een dossierkenner en wordt ook wel de schaduwminister van Onderwijs genoemd. Zelf werkte hij zeven jaar in het onderwijs, als leerkracht en stagebegeleider in de richtingen Verzorging, Gehandicaptenzorg en Integrale veiligheid. Daniëls studeerde pedagogiek optie onderwijskunde en werkte even als wetenschappelijk medewerker aan de KU Leuven. Hij liep ook stage in de cel strategisch onderwijsbeleid van het departement onderwijs. ‘Ik kende de theorie maar ben bewust les gaan geven in het bso en tso om the real stuff te leren kennen.’ Als pedagoog met terreinervaring liep hij in de spotlights van Geert Bourgeois en kon hij op het kabinet van de toenmalige viceminister-president aan de slag als raadgever. Toen in 2014 de Sint-Niklase burgemeester Lieven Dehandschutter zijn mandaat niet opnam, kwam Daniëls ook in het parlement. ‘Moest mijn mandaat als volksvertegenwoordiger stoppen, zou ik met plezier terugkeren naar het onderwijs’, vertelt hij. ‘In de klas ben je tenminste zeker dat je je leerlingen bereikt.’ Om de twee weken probeert Daniëls nog een school te bezoeken. In het parlement tracht hij de stem van de lerarenkamer en ambitieus onderwijs te vertolken.

‘Eerst de inhoud, dan de structuren’, is zijn mantra. ‘Heel de onderwijshervorming omhelst 71 inhoudelijke maatregelen. Toch slagen er een aantal journalisten in om het alleen maar over structuren te hebben. Wat hebben de mensen vooral gehoord? Dat er geen brede eerste graad komt en de studiekeuze niet wordt uitgesteld. Grote krantenkoppen dat het een lege doos zou zijn. Maar we moeten ons Vlaams toponderwijs gericht bijsturen met doelgerichte maatregelen, niet met grote structuurhervormingen. Daarom leg ik met plezier de 71 maatregelen uit die er wél inzitten.’ Dat deed hij onder meer in zijn ‘Onderwijsronde van Vlaanderen’, waarin hij op 5 avonden in ieder Vlaamse provincie de hervorming ging uitleggen.

Doorbraak: Opvallend is dat volgens Pisa-onderzoek landen met een brede eerste graad, Finland op kop, het beter doen dan België. Waarom is die brede eerste graad er bij ons dan niet gekomen?

Daniëls: ‘Iedereen kijkt dan naar Finland, maar daar zijn de laatste resultaten keihard gedaald. Finland kent al twintig jaar een ander migratiebeleid dan wij en het Nokia-geld is opgedroogd. Het systeem kraakt daar. Ik werd er zelfs uitgenodigd om uit te leggen hoe we in het diverse Vlaanderen leerlingen uit de laagst presterende groep toch nog in de hoogste categorie te krijgen.’

U vindt het ook belangrijk dat scholen zelf kunnen kiezen hoe ze zich organiseren.

‘Ik ben tegen de van bovenaf opgelegde demagogie van sommige sociologen en scholenkoepels. Zij die pleiten voor de vrijheid van onderwijs, leggen zelf allerlei regels aan hun scholen op. Ik vind dat raar. Zo ook op de eindtermen, de minimumdoelen van ons onderwijs. Door duidelijkheid wat je als overheid verwacht, creëer je vrijheid voor scholen en leerkrachten. Ze weten dan wat zij zelf allemaal kunnen invullen. Wat mensen veelal niet weten, is dat leerplannen- hetgeen leerkrachten volgen in de klas- door de koepels worden gemaakt, niet door de overheid. Daarom heb ik aan de onderwijskoepels gevraagd om de eindtermen in hun leerplan te zetten. Lieven Boeve (topman van het Katholiek Onderwijs, S.C.) vindt dat merkwaardig genoeg een onoverkomelijke aanslag op de vrijheid van onderwijs. Mijn verstand kan daar niet bij.’

‘Allerlei scholen zijn nu trouwens bezig met fusies omdat het volgens hen “moet van de overheid”. Ik zeg tegen veel mensen: wie me dat decreet van de Vlaamse regering kan tonen, nodig ik uit met vijf vrienden naar keuze in een driesterrenrestaurant. En ze mogen bestellen wat ze willen. (Benadrukt) Het masterplan voor secundair onderwijs verplicht scholen niet te fusioneren tot grote scholen noch tot het oprichten van zogenaamde campusscholen. De koepels moedigen dat aan, maar daar zit een agenda achter. Nu zit de vrijheid van scholen bij de besturen zelf. Sommigen hebben een andere visie dan die van de koepels. Je kan scholen dat niet verbieden, dat werkt averechts, maar door ze te laten fuseren kort je wel hun raad van bestuur in. De koepels zorgen er dan voor dat “de juiste mensen” met een “moderne visie” overblijven. Daar heb ik schrik van, want de sterkte van ons onderwijs is net onze eigenheid en lokale vrijheid.’

Ons onderwijs doet het internationaal gezien zeer goed, maar toch zwakt de top af en stijgt de zwakst presterende groep.

‘De groep laagpresteerders is in tien jaar gestegen van 12% naar 19%. Daar ben ik niet blij mee, want internationaal gezien is het dan moeilijk om in onze maatschappij mee te draaien. Maar dat onze groep toppresteerders is met 40% gedaald van 34,3% tot 20;7% van de populatie. Dat vind ik een minstens een even grootprobleem, als het al niet groter is In die groep toppresteerders zitten namelijk de “taartenbakkers” van de welvaart van morgen. Zij die het voortouw zullen nemen in de maatschappij.’

Wat kunnen we daaraan doen?

‘Je kan de kloof verkleinen, maar niet door te nivelleren – het verlagen van het ambitieniveau. Iedereen die in het onderwijs heeft gestaan, weet twee dingen. Eén: leerlingen met veel capaciteiten die je niet uitdaagt gaan twee dingen doen: slapen of pesten. Die laatsten zijn de moeilijkste pestkoppen, want zij hebben de capaciteiten om er overal tussenuit te glippen. Zij zullen op de speelplaats niemand met een bril in elkaar kloppen, maar via een nepprofiel op Facebook aan cyberpesten doen. Zij halen wel goede punten, maar het is verloren talent.

Twee: wie het Nederlands niet beheerst, krijgt het moeilijk op school. Elk vak is een taalvak. In Vlaanderen kan je trouwens een taalbadklas inrichten tot één jaar in het lager onderwijs, en dan heb ik het niet over OKAN (Onthaalklassen Anderstalige Nieuwkomers, S.C.). Waar gebeurt dat? In geen enkele school. Wat zeggen een aantal begeleiders en sociologen als ik dat aan scholen voorstel? “Segregatie!” Maar vervolgens pikken taalzwakke leerlingen de taal niet op met de gevolgen van dien.’ Als ik kan kiezen tussen 1 jaar “segregatie” in een taalbad klas en vervolgens met een diploma geïntegreerd voor de rest van je dagen in de samenleving of blijven aanmodderen en gesegregeerd blijven in die maatschappij, kies ik duidelijk voor het eerste.’

U irriteert zich overigens aan de termen ‘opzalmen’ en ‘waterval’ omdat dit denigrerend is voor bso-leerlingen die later actief zijn in de kinderopvang en ouderenzorg. Maar er zijn toch ook leerlingen die kiezen voor een gemakkelijkere richting zodat ze zich minder moeten inspannen. Hoe vermijden we zoiets?

Het klopt dat het gebruik van de term waterval de facto een devaluatie is van die studierichtingen. Tot de moment dat je je kostbaarste geschenk, je baby van 3 maanden afgeeft aan iemand die BSO verzorging heeft gedaan. En wat inspanningen van leerlingen betreft:

‘Ik ken geen efficiëntere wezens dan leerlingen. Ze stellen voor henzelf twee belangrijke vragen: ‘Moeten we dat kennen?’ en ‘Staat het op punten?’ Antwoord je twee keer neen, dan doen ze hun best niet. Sommigen leerlingen kunnen het wel maar doen het niet. We gaan hen moeten aanleren dat als ze het werkelijk kunnen, ze het maar moeten tonen. En ze zichzelf uitdagen. Als je een 9 op tien kan halen is een 6 echt onvoldoende. In het bso vond ik dat bij mijn leerlingen een geweldige uitdaging. Dan zei ik: “Mannen, ik weet niet of jullie dit gaan kunnen, maar ik denk het wel. Als het jullie lukt, trakteer ik op ijsjes tijdens de driedaagse”. Je moet ze uitdagen en dan gaan ze ervoor. Leerkrachten moeten ambitieuzer zijn.’

Wat vindt u van een vak als Levensbeschouwing en Ethiek (LEF), waar filosoof Patrick Loobuyck voorstander van is?

‘Om te beginnen is dat vak al niet waardenvrij. En wat wil je oplossen met dat vak? Dat vind ik een veel belangrijkere vraag. Wij als N-VA willen graag iets invoeren in verband met rechten en plichten en over hoe onze maatschappij werkt. Laat ons dus eerst met de eindtermen de inhoud bepalen en nadien kijken of het een vak moet zijn en hoe dat eruit moet zien. Als leraar paste ik burgerzin trouwens toe in mijn lessen.’

Daar is geen apart vak voor nodig?

‘Ik ben geen voorstander van vakoverschrijdende eindtermen, want dan dreigt het niet te worden toegepast. Als we er een apart vak voor inrichten, komt anderzijds de vraag wat we moeten schrappen de onderwijstijd is niet onbeperkt en ik heb niet het gevoel dat er veel leerkrachten zijn die zeggen “ik heb uren teveel”.’

Godsdienst bijvoorbeeld. Door de aanslagen van tegenwoordig ligt religie onder vuur.

‘Maar zit alle kwaad in het christendom en gaan we door een vak als LEF al het slechte oplossen? Vandaag zet het vak katholieke godsdienst trouwens hard in op levensbeëindiging en euthanasie. Mijn leerlingen die op stage gingen in rusthuizen zagen dat van dichtbij. Leerlingen Verzorging die een band hadden met iemand die euthanasie wilde plegen konden zijn laatste moment bijwonen. Ik kan je verzekeren, onze godsdienstleraren mochten hun tenen uitkuisen bij zulke thema’s.’ Het is niet omdat het misloopt in één religie dat alle andere moeten boeten. Onze Westerse beschaving heeft trouwens haar wortels in de Katholieke godsdienst en dus moeten behoedzaam zijn met die bodem van het vat.’

 

Foto © koendaniels.be

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties