JavaScript is required for this website to work.
post

Libië drie jaar na begin Arabische revoluties

Internationaal logboek (2)

Robert Vandemeulebroucke4/8/2014Leestijd 4 minuten

Bijna drie jaar geleden overleed Khaddafi (20 oktober 2011). Een voorlopige balans van het post-Khadaffitijdperk in Libië.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ondanks aanvankelijke, occasionele aanslagen gepleegd door allerhande milities die zich meester hadden gemaakt van overal rondslingerende munitie en klein of groot wapentuig uit de niet verzegelde of bewaakte munitieopslagplaatsen onmiddellijk na de val van de dictator, verliepen de eerste verkiezingen in een rustig klimaat, zonder ontsporende incidenten. Op 7 juli 2012 won de progressief-liberale NFA (National Forces Alliance), een allegaartje van 58 partijen en organisaties die zakelijke- en stammenbelangen vertegenwoordigen, ruimschoots de verkiezingen.

De fundamentalistische islampartijen, aanleunend bij de Egyptische Moslimbroeders, braken niet door: zij behaalden 17 op 80 zetels.
Een Nationaal Congres met 200 leden werd opgericht bestaande uit de 80 rechtstreeks verkozen leden plus 120 zetels die worden toegewezen aan individuele burgers zonder partij-affiliatie. De premier, Mustafa abu-Shagur werd verkozen op 12 september 2012. Hij vormde een regering en zou een nieuwe grondwet schrijven die per referendum aan de bevolking zal worden voorgelegd. Parlementsverkiezingen zouden in 2013 plaatsgrijpen. Een en ander loopt vertraging op.

Die verkiezingen vonden pas plaats op 25 juni 2014. Slechts een vierde van het aantal in 2012 geregistreerde kiezers brachten hun stem uit (630 000) en de uitslag laat meer dan een maand later nog op zich wachten wegens het toenemend geweld, dat de laatste maanden opnieuw hevig is opgeflakkerd. Intussen hadden sinds september 2012 vier opeenvolgende nieuwe premiers – de huidige ad interim premier is Abdullah al-Thinni – het roer overgenomen, zonder de slechter wordende veiligheidstoestand te kunnen indijken. Zo werd het Nationaal Congres op 18 mei 2014 voor korte tijd bestormd door troepen van de afgescheurde, maar populaire generaal Khalifa Aftar die het, voor eigen rekening, opneemt tegen de radicale milities. Eén van de premiers, nog niet lang aangesteld, ontving doodsbedreigingen, hield het voor bekeken en trad af. De viceminister voor Industrie werd vermoord evenals een bekende activiste van de Libische mensenrechtenorganisatie. Op dit ogenblik liggen de luchthavens in Benghazi en Tripoli plat wegens aanhoudende beschietingen van rivaliserende benden. Ambassades sluiten en worden ontruimd. Niet-Libiërs krijgen de raad het land te verlaten.

Waarom Libië faalt

Hoe komt het dat na het omverwerpen van het Khadaffi-regime, Libië, na een hoopgevende start, er niet in geslaagd is zich politiek en economisch te ontplooien en, mede door zijn energierijkdommen, een vooraanstaande plaats in te nemen in de Arabische wereld en een fakkel te worden van een staat gegrondvest op democratische instellingen en structuren? Waarom boert het land nu al meer dan één jaar fors achteruit en valt het ten prooi aan sectaire opstoten, aan gewapende milities met tegengestelde belangen, aan chaos en aan economische en politieke verlamming?
Volgende factoren helpen een antwoord op deze vragen te formuleren:

(1) De totale afwezigheid van een werkende staatsinfrastructuur en -organen waarop kon worden gesteund. Daarvoor had Khadaffi gezorgd. Bij zijn aantreden in 1969 duurde het niet lang of hij trok alle macht naar zich toe: geen politieke partijen, noch parlement, noch verkiezingen, noch onafhankelijke rechtsspraak. Niets van dit alles. De wil van de man was wet en geen enkele vorm van oppositie werd geduld. Ter vergelijking: in Libiës revolutie-buurlanden Tunesië en Egypte bestond die staatsinfrastructuur wél. Daardoor hadden deze landen een grote voorsprong op Libië na het verjagen van hun respectieve presidenten Ben Ali en Mubarak. In Libië moeten alle instellingen opnieuw worden uitgevonden en dat zal derhalve meer tijd vergen tot zij – idealiter in een sereen klimaat – op kruissnelheid kunnen komen.

(2) De mix van de Libische bevolking: hoewel voor ongeveer 97 % soennieten, is zij zeer heterocliet in vergelijking met de onmiddellijke nabuurlanden. Zij bestaat uit Arabieren, Berbers, Toearegs, Toubou’s, telt 140 stammen en leeft ze voor het grootste deel in de kuststreek. De combinatie van een zwakke regering, de druk weg van de ketel nà de Khadaffi-dictatuur, de overvloed aan wapens op het terrein en de tegenstrijdige belangen tussen Tripoli en Benghazi, tussen stads- en woestijnbevolking, tussen clans en tussen de verscheidene Sunni-sekten onderling zorgden voor een explosieve cocktail.

(3) De in 2012 gekozen formule van het Nationaal Congres zelf: de kandidaten voor de 120 zetels toegewezen aan burgers zonder partij-affiliatie (zie hoger) werden mettertijd meer en meer beïnvloed door het gedachtegoed van de Moslimbroeders. Hoewel het Broederschap in 2012 een mager zetelresultaat optekende, heeft het zijn schade door lobbying intussen ruim ingehaald. Daardoor werd de minoritaire JCP (Justice and Construction Party), de partij van de Moslimbroeders, plots feitelijk de grootste partij. Deze de facto meerderheid zorgt voor constante spanningen met de liberale, progressief gezinde congresleden. Ook dat element heeft de regering zwak en besluiteloos gehouden.

Bergaf richting burgeroorlog?

Het is duidelijk dat het snel bergaf gaat met Libië en dat er krachten aan het werk zijn die naar het ‘oude regime’ terug willen, eerder dan naar een goed functionerende moderne staat met verkiezingen, een pluralistisch parlement en een onafhankelijke rechtsspraak. Het totnogtoe verwezenlijkte democratische gedachtengoed staat op de helling. Het uitbreken van een burgeroorlog is, in de huidige chaotische omstandigheden, niet denkbeeldig.

Libië bevindt zich in de Europese achtertuin en het ligt voor de hand dat Europa een vooraanstaande rol te vervullen heeft in het daadwerkelijk ondersteunen van het jonge ontluikende democratische politieke en economische bestel aldaar. In de eerste plaats omdat het in het belang van Europa is, maar ook omdat Europa, in tegenstelling tot andere probleemlanden zoals Syrië en Irak, in Libië nog invloed heeft. Bovendien wenst niemand een nieuwe schurkenstaat in zijn onmiddellijke omgeving wenst. Tot slot omdat bij een functionerende Libische administratie de toenemende stroom aan vluchtelingen, vertrekkende van de Libische kust in gammele bootjes richting Lampedusa, op een humane wijze, zonder levensgevaar voor de betrokkenen zelf, beter dan nu het geval is kan worden opgevangen en onder controle gebracht.

Het is een opdracht die bij hoogdringendheid en met meer daadkracht en efficiëntie dan tot nog toe getoond, moet worden aangekaart bij de Europese Raad, bij de nieuwe Europese Commissie en bij de nog aan te stellen nieuwe Europese Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid.


Foto: Libische verkiezingsgetuigen bij de verkiezingen van 25 juni jl. in Tripoli, Libië. (c) Reporters

Commentaren en reacties