Het was een overlijdensbericht dat opviel. Op 22 oktober stapte de Vlaamse dichteres Marleen de Crée samen met haar fotograaf-echtgenoot Jean uit het leven. Zij werd 80, hij 84. Als motto voor hun doodsbrief kozen ze een vers van Marie de France, de eerste Franse dichteres die in de twaalfde eeuw aan het Engelse hof ooit dichtte, ‘Belle amie, ainsi est de nous: / ni vous sans moi, ni moi sans vous.’ Kan het nog ontroerender? Intimistisch neoklassiek De Crée…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Het was een overlijdensbericht dat opviel. Op 22 oktober stapte de Vlaamse dichteres Marleen de Crée samen met haar fotograaf-echtgenoot Jean uit het leven. Zij werd 80, hij 84.
Als motto voor hun doodsbrief kozen ze een vers van Marie de France, de eerste Franse dichteres die in de twaalfde eeuw aan het Engelse hof ooit dichtte, ‘Belle amie, ainsi est de nous: / ni vous sans moi, ni moi sans vous.’ Kan het nog ontroerender?
Intimistisch neoklassiek
De Crée – die met haar meisjesnaam Marleen Roex heette maar steevast publiceerde onder de naam van haar echtgenoot Jean De Crée, allicht om de symbiose tussen hen beiden te accentueren – bleef de laatste jaren onder de radar van het literaire wereldje. Maar precies daar gebeuren, zoals geweten, vaak de mooiste dingen.
De Crée gaat al lang mee. Haar eerste bundel, Ofelia speelt met de maan, verscheen een halve eeuw geleden. Daarin zette ze de toon van haar poëtische sensibiliteit: in het kleine het grote suggereren. Al op de eerste bladzijden luidt het :
‘eenvoudige dingen schrijven
van manen en violen
innige woorden zingen
stil maar onverholen
zeggen dat niet de grote
alleen de kleine dingen blijven.’
In 2020 liet ze na een twintigtal bundels in Toen gisteren nog vandaag was (Uitgeverij P) de laatste keer van zich horen. Toen ze in 1969 debuteerde, gebeurde dat bij de kleine maar fijne uitgeverij Colibrant van Jozef De Belder.
De Belder, zelf een niet onverdienstelijk dichter en goede vriend van Maurice Gilliams, zou haar mentor blijven. De intimistische, neoklassieke stijl van De Belder en Gilliams was ook het waarmerk van de verzen van De Crée.
Afscheid van het leven
Haar bekendste gedichten komen uit de sonnettenkrans Brieven aan Plinius uit 1984. En laat de bekende Romeinse antieke brievenschrijver én jeugdige ooggetuige van de verwoestende uitbarsting van de Vesuvius Plinius de Jongere hier het alter ego zijn van uitgever-dichter De Belder.
Bijzonder frappant is dat De Crée al jaren geleden uit deze cyclus haar absoluut lievelingsgedicht citeerde en er aan toevoegde dat De Belder ‘afscheid nam van zijn leven,’ zoals zij dat nu samen met haar man deed.
Haar meest gebloemleesde gedicht komt eveneens uit deze bundel en figureert al sinds jaar en dag in Jozef Deleu’s Groot Verzenboek. Dit sonnet preludeert als het ware op haar eigen levenseinde en dat van haar partner, ook al had ze toen waarschijnlijk dus uitgever-vriend De Belder in gedachten.
Het is één van de mooiste liefdesgedichten uit onze letteren en gebruikt het woord ‘duurzaamheid’ lang voordat het een modewoord werd. Zonder hoofdletters en ver gezochte beeldspraak maar discreet en trefzeker laat De Crée hier sotto voce een levensmoede ziel aan het woord.
‘ach, Plinius, dit zijn de laatste regels,
de takken van mijn spraakgebrek.
en wat aan voelbaarheid niet is bewezen
komt later in de grote trek
van vogels voor de winter. de bomen
in doorzichtige golven van licht. niet
te genezen dierbaarheid van dromen.
de nachten worden gewet aan de ramen.
en trager dan ooit is mijn taal uitgeroeid
in wortels van denken en praten.
ik hoor bij de liefde in schuchtere namen.
mijn lichaam ontsnapt in voorzichtige handen
en kantelt het woord in je tederheid.
de tijd kan langer dan duurzaamheid branden.’
Glimlachend echtpaar
Dat De Crée reeds lang met het idee heeft gespeeld om samen met haar echtgenoot uit het leven te stappen, blijkt trouwens ook uit haar hommage aan Anton van Wilderode. In 2014 gaf ze commentaar bij van Wilderodes gedicht Het echtpaar dat de priester-dichter schreef toen hij oog in oog kwam te staan met de beroemde Etruskische sarcofaag van een glimlachend echtpaar in de Romeinse Villa Gulia.
In De overoever, een bundel die van Wilderode in 1981 publiceerde bij Colibrant-Orion, gaat het als volgt:
‘Houden haar vingers vogels vast, sieraden
of offerschaaltjes in doorschijnend glas,
zijn rechterhand een groen juweel van jade?
De lange zomer die hun leven was
liet op het gaaf gelaat de glimlach duren
begonnen op een buitenbed van gras.
Reikt hij de haarkam aan voor haar coiffure
en geeft zij hem de trouwring van agaat
met spiegelingen op de kamermuren?
Zij liggen in een ingetogen staat
van zaligheid en zichtbaar welbehagen
nog in de kleren van hun levensdagen.
Herhaalt zij met bewegelijke handen
momenten van geluk, en blijft zijn arm
intussen om haar hals, nabij en warm?
Tezamen ingescheept en onder zeil
om op een verdere oever te belanden
voor eeuwen slaap en onverliesbaar heil.’
Van Wilderode maakte van zijn dichtkunst haast een gebed. Hij bezweert met zijn poëzie het eeuwige leven van het overleden echtpaar na de dood, hun ‘onverliesbaar heil.’ Ook De Crée stileerde haar gedichten tot iets bijna-sacraals, zonder dikdoenerij maar heel gewoon. Helder en muzikaal.
Paternoster voor een lezer
Meestervertaler en schrijver Paul Claes, die op 30 oktober 78 kaarsjes uitblies, componeerde met L zijn eigen verjaardagscadeau in het Nederlands én het Engels.
Hij noemt het een ‘literaire litanie’ waarin hij 101 bepalingen van de Literatuur of Het Boek met een hoofdletter onder elkaar plaatst: van ‘Grot van Ali Baba’ en ‘Alibi’ tot ‘Fotokopie van de kosmos,’ van ‘Röntgenfoto van de ziel’ en ‘Eeuwige wereld’ tot ‘Tijdzoom.’
‘Paternoster voor een lezer’ heet het ook ergens veelbetekenend. ‘Reader’s rosary’ klinkt dat nog pregnanter in zijn Engelse vertaling. En ‘Eeuwige wereld.’ Allemaal toepasbaar op het werk van dichteres De Crée. Plinius mag tevreden zijn.