JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Maak van 1 mei opnieuw het Feest van de Arbeid

Björn Anseeuw1/5/2021Leestijd 3 minuten
De vakbonden zetten door hun eisen hun eigen verwezenlijkingen onder druk.

De vakbonden zetten door hun eisen hun eigen verwezenlijkingen onder druk.

foto © Belga

De werkgelegenheid staat onder druk en de sociale zekerheid wordt onbetaalbaar. De vakbonden zetten hun eigen verwezenlijkingen onder druk.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Dag van de Arbeid is historisch gezien de strijddag waarop de arbeidersbeweging de invoering van de achturige werkdag afdwong en werken lonender maakte. Door economische groei te koppelen aan de uitbouw van sociale bescherming steeg de algemene welvaart van de werkende bevolking. Enerzijds door voor voldoende bijdragen te voorzien die haar kon beschermen bij ziekte of werkloosheid, anderzijds omdat de strijd voor meer werkgelegenheid hand in hand ging met betere arbeidsomstandigheden.

Overheidsbeslag

Vandaag is De Dag van de Arbeid vooral de strijddag om niet-werken lonender te maken. De koppeling tussen economische groei, degelijke arbeidsomstandigheden en een robuuste sociale bescherming is quasi volledig losgelaten. De nadruk ligt nu vooral op het in stand houden van de uitkeringsindustrie die de vakbonden almachtig maakte. Maar net door die koppeling los te laten, staat onze sociale bescherming onder druk. Want de tak afzagen waar je op zit, is altijd een slecht idee. Dat kan elk tekenfilmfiguurtje u vertellen.

Dan hebben we het nog niet over de hoeveelheid welvaart die linea recta in de immer hongerige maag van Vadertje Staat zelf verdwijnt. Behalve in Frankrijk en Finland is het overheidsbeslag binnen de OESO nergens groter dan in België.

7,5 miljard euro

Onze sociale zekerheid is ook gewoon veel te duur: België heeft ook hier de twijfelachtige eer om weer in zo’n top drie van OESO-landen te staan: 28,7% van alles wat we produceren gaat naar sociale uitgaven (het gemiddelde is 20%). Maar het kan nog gekker, want dit is België: we komen met die bedragen niet toe.

De regering-De Croo voorziet voor dit jaar 7,5 miljard euro om het gat in de sociale zekerheid te dichten. Daarbij werden de kosten van de coronacrisis nog niet eens volledig meegeteld. Het valt te verwachten dat we dit jaar makkelijk het drievoudige zullen moeten bijpassen van het bedrag in pakweg 2018. Lees: de verzekeringspremies dekken steeds minder de verzekerde risico’s waarvoor ze worden betaald en dat wordt stilaan onhoudbaar. Vindt u het gek?

Economische Loser Spelen

Het kan nog altijd gekker. Een derde pijnpunt is dat werken bijna nergens zo duur is als in dit land. In Nederland bedraagt de loonkost 36,8 euro, in Duitsland 36,6 euro. In België is dat 41,1 euro. Ook dit levert ons een bronzen medaille op in de Economische Loser Spelen. Geen enkel luxeproduct wordt zo zwaar belast in ons land als arbeid.

Als we onze arbeid uit de Europese en mondiale markt blijven prijzen, komt de werkgelegenheid onder druk en wordt onze sociale zekerheid onbetaalbaar. Ik heb dat altijd een erg vreemd businessplan gevonden van onze vakbonden, want ze zetten op deze manier hun eigen historische verwezenlijkingen onder druk. Een dure sociale zekerheid, een te hoog overheidsbeslag en de hoge loonkosten ontnemen onze economie ontzettend veel zuurstof en leggen zo de motor stil die onze sociale zekerheid van inkomsten voorziet: arbeid en economische groei. Welvaart dus.

Activering?

Een dag als 1 mei zou dan ook in het teken moeten staan van activering. Ik vermoedde hier in de regering-De Croo een bondgenoot te vinden. In het regeerakkoord staat namelijk een streven naar een werkzaamheidsgraad van 80% neergepend.

Des te opvallender is het dan ook dat de daden iets helemaal anders zeggen dan de woorden. In daden zien we enkel de sociale uitkeringen voor niet-actieven fors de hoogte in gaan. Voor het leefloon bijvoorbeeld gaat het om een nooit geziene verhoging van 10,75% tegen 2024. Daar komt nog de indexering én de extra 2% van de welvaartenveloppe bovenop. Het verschil tussen niet-werken en werken, de laagste lonen dus, wordt zo flink kleiner. En dat is maar zelden een stimulans om sneller opnieuw aan het werk te gaan.

Mechanisme uitgehold

Hetzelfde zien we in de werkloosheidsuitkeringen. Met de verdeling van de welvaartsenveloppe stijgen de werkloosheidsuitkeringen met nog eens 3,5% extra, bovenop de reeds eerder aangekondigde verhoging van 4,5%, en bovenop de automatische indexering. De degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, het dalen ervan naarmate je langer werkloos bent, is een belangrijke stimulans om mensen aan het werk te krijgen. Net dat mechanisme wordt hier uitgehold.

Als deze regering woord wil houden, dan zijn er concrete maatregelen nodig om een groot deel van de ongeveer twee miljoen inactieve mensen in ons land aan de slag te krijgen. Maar daar is net wat meer moed voor nodig dan voor het schrijven van een marketingblaadje en het een regeerakkoord noemen.

Flexibele tewerkstellingsvormen nodig

Naast de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen opnieuw versterken, de werkloosheid beperken in de tijd (zoals dat in de rest van Europa al lang gebeurt) én inzetten op een flexibele werkorganisatie, moeten we langdurig zieken activeren. Daarvoor hebben we flexibele tewerkstellingsvormen nodig waarbij iedereen met enig arbeidsvermogen lonend aan de slag kan blijven, ook al is dat deeltijds of tijdelijk.

Deze broodnodige hervormingen in ons arbeidsmarktbeleid zijn enkel mogelijk als we allemaal aan hetzelfde zeel trekken: overheid, werkgevers en werknemers. In heel wat andere landen lukt dat, landen die medailles winnen waar je wel jaloers op mag zijn, een sociaal overleg gebaseerd op dialoog en Mittbestimmung waar werkgevers en werknemers in een gedeeld eigenaarschap, met succes, samen verantwoordelijkheid nemen.

Laat het sociaal overleg in dit land dan ook niet langer een strijd zijn tussen sociale partners, maar een strijd waar de sociale partners schouder aan schouder samen vechten voor meer werkgelegenheid, meer welvaart, en betere arbeidsomstandigheden. Alleen zo kan 1 mei opnieuw het Feest van de Arbeid worden.

Björn Anseeuw is Kamerlid voor N-VA en vast lid van de Commissie Sociale Zaken.

Commentaren en reacties