JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Makkers, staakt uw wild geraas!

ColumnLudo Abicht3/6/2016Leestijd 3 minuten

Het zal wel vergeefs gevraagd zijn, maar mogen de termen iets zuiverder?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Al werd hij vaak verkeerd begrepen, Aristoteles kende het fundamentele verschil tussen zijn “gulden middenweg”, als het wankele maar ondubbelzinnige “juiste midden”, en de extremen die in de praktijk elkaar inderdaad raken. Jammer dat we dit 24 eeuwen later nog niet goed begrepen hebben, want het volstaat blijkbaar om van je tegenstander een karikatuur te maken om verder vrolijk op verschillende golflengtes naast en door elkaar te praten, en vooral datgene te vermijden waarop een democratie noodzakelijk berust: luisterbereidheid.

De laatste weken is er binnen de regerende Portugese linkerzijde een volslagen overbodig debat aan de gang, uniek in Europa, over de vraag of het fascisme de logische voortzetting is van het communisme of gewoon een andere vlag voor dezelfde lading. Zo’n debat kon in de Sovjet-Unie niet publiek gevoerd worden, maar werd duidelijk voor iedere bezoeker die in een bibliotheek het lemma “fascisme” opzocht in de officiële Sovjet-encyclopedie: daar beschreef men een fascistische maatschappij als een staat met slechts één partij, zonder persvrijheid, zonder oppositie, een staat waarin de vakbonden de belangen van de heersende elites dienden in plaats van die van de arbeiders en boeren. In veel gevallen hadden bezoekers die tekst onderstreept, en ieder die dat wilde begreep meteen de boodschap. Zo dicht waren deze twee zogenaamd tegengestelde extremen naar elkaar toegegroeid. Hier in Portugal stelt men niet de vraag of dit klopte, maar hoe het zover was kunnen komen.

Iets dergelijks geldt ook hier en vandaag met ongelukkige, vaag gehouden termen als “antisemitisme” of “islamofobie”. Zijn we nu echt zo onwetend of verblind dat wij het onderscheid niet meer zien, of durven zien tussen enerzijds een immorele en dus verwerpelijke haat tegen een bepaalde groep mensen en hun wereldbeeld, en anderzijds een gezonde dosis kritiek die te allen tijde de olie is waarmee een maatschappelijk mechanisme gesmeerd moet worden om niet te verroesten en stil te vallen? Dergelijke verwarringen maken elk gesprek, laat staan een goede dialoog onmogelijk. Door het geraas in je hoofd kan je alleen nog maar je eigen misleide en misleidende stem horen.

Het is helemaal niet verwonderlijk dat demagogen allerhande deze corruptie van de taal gebruiken om hun tegenstanders uit te schakelen en daarmee het eigen gelijk te bevestigen: wie kritiek uit op het zionisme of het islamisme is zonder meer een jodenhater en een racist. Nu moet iemand me toch eens moet uitleggen wat “racisme” te maken heeft met de aanval op een religie. Waren dan al onze goede antiklerikalen van weleer, die à bas la calotte! zongen, dan niets meer dan vulgaire racisten? Kom nou.

Joden- en Arabierenhaters zijn akelige en gevaarlijke mensen die hun recht op onze democratische tolerantie verbeurd hebben. Quod erat demonstrandum: wie nog wil meepraten en meespelen zou best zijn mond houden.

Een karikatuur van wat er werkelijk aan de gang is, zegt u? Ik betwijfel het, en wanneer ik de schuttingtermen lees op de “sociale media” (wie heeft dit epitheton bedacht?), vraag ik me soms af hoe we daar ooit nog uit zullen geraken. Dr. Joseph Goebbels had gelijk: als je de taal zo kunt corrumperen dat je bijvoorbeeld bij het woord “Jood” automatisch “geldjood” hoort, een beetje zoals je elke balpen een “bic” noemt, heb je het democratisch debat al half gewonnen nog voor het begonnen is. In feite zouden we, mét Aristoteles en andere wijzen, telkens moeten vragen wat de geachte opponent met zo’n term bedoelt, want pas dan kunnen we een zinvol gesprek voeren.

Anders gezegd: naast een verplichte cursus levensbeschouwingen – meervoud – zouden we er goed aan doen een “inleiding in de etymologie” in te voeren,* zodat een volgende generatie niet meer zo hulpeloos naïef zou staan tegenover reclamejongens, demagogen en ijveraars allerhande, beroepsmisleiders die onze terechte angst voor extremisme en geweld misbruiken om ons vooral af te houden van de subversieve vraag, waarom de grote meerderheid van de burgers, wij dus, nog altijd de onverdedigbare ongelijkheid dulden “die ons het hart verwondt” en onze gemeenschappelijk toekomst verziekt.

­­­­­­­­­­­­­­­­____________

 * (nvdr) dat was vroeger niet nodig omdat Latijn en Grieks daarvoor zorgden.

 foto ©reporters

 

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties