JavaScript is required for this website to work.
Media

Mark Grammens’ compromisloze hamerstukken

Karl Drabbe12/2/2013Leestijd 3 minuten

Het journalistieke monument Mark Grammens stopt met ‘Journaal’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Sinds 1957 tikt hij zijn analyses, commentaren en boeken op een typemachine. Een Adler, ‘onverwoestbaar naoorlogs Duits staal’. Maar liefst 647 nummers en 4936 pagina’s Journaal werden er persklaar op gemaakt (telling 7 feb.). We willen niet weten hoeveel pagina’s in totaal Mark Grammens (1933) erop heeft geconcipieerd, geschreven en herschreven. Hamerstukken zijn het, zoals Jeroen Brouwers dat noemt, letterlijk en figuurlijk.

Geen pen in het vitriool, maar hardhandig en consequent hameren op dezelfde Vlaamse standpunten. En dat al van in zijn beginjaren, als politiek journalist bij het progressief-katholieke jezuïetenweekblad De Linie. Maar ook als zeldzaam observator van internationale politiek met zijn eigen Tijdschrift voor Diplomatie en zelfs als boekenuitgever.

Als zoon van een Vlaams-nationalistisch ‘straatagitator’ – hij overschilderde Franstalige benamingen op straatnaamborden – en VNV-politicus Flor Grammens, leerde Mark als jongeling wat discriminatie en haat betekenden. Tot vandaag refereert hij vaak aan de periode dat hij als adolescent op het Brusselse Sint-Jan-Berchmanscollege steun zocht bij de kinderen van andere ‘zwarten’. Of werd uitgescholden op de tram, omdat hij Nederlands sprak in Brussel. Een trauma wil Grammens het niet noemen. ‘Of toch niet meer. Mijn jeugdervaringen heb ik verwerkt tot quasi-rationele zekerheden’, antwoordde de veelschrijver. Interviewen is moeilijk, in feite onmogelijk. Door een verkeerd gelopen medische behandeling is Grammens volledig doof. Hij heeft er zijn stem nooit minder voor geheven. Zijn woorden klonken er nooit stiller door.

‘Als God ’t belieft’, stopt hij in april met Journaal. Er komt dan nog een speciaal nummer, met bijdragen vanonder anderen Jean-Pierre Rondas over Grammens als media-fenomeen en van prof. Yvan Vandenberghe over Grammens als analyst van de internationale politiek – erg Amerikakritisch is hij trouwens. En dan gaat hij ‘afkikken’, zoals hij dat noemt in de progressieve spelling die hij in zijn tweewekelijks blad hanteert. Vier maanden. ‘In september zie ik dan wel wat eventueel mogelijk is. Maar ik begin oud en versleten te worden.’ Gevraagd om zijn memoires te schrijven, heeft hem doen nadenken over ‘een verzameling van een reeks eerder verschenen artikelen, aangevuld met uitleg en ongepubliceerde herinneringen.’ Hoewel hij er eerder al een boekje over schreef, zouden Grammens’ herinneringen en reflecties over repressie boeiend leesvoer zijn. Zelfs zeventig jaar na datum. En welke tijdgenoot zit niet te wachten op Grammens’ analyse en herinneringen van het Egmontpact? Hij speelde geen onbelangrijke rol als hoofdredacteur van het – ondertussen legendarische – weekblad De Nieuwe, dat vooraan in het verzet stond tegen het gemeenschapspact. Onder meer Brigitte Raskin en Gal kenden er hun vuurdoop, maar dit links-Vlaamse opinieblad voerde toen een vurige strijd tegen de toegevingen die een Vlaamse particratie bereid was te doen, vooral dan in Vlaams-Brabant. Grammens was daarmee niet de enige Vlaamse hoofdredacteur die zich tegen het Egmontpact keerde. Maar hij ging net iets verder. Volgens de latere Knack-journalist Jef Coeck kreeg Grammens toen ‘de kolder in de kop’. Zo rechtlijnig tegen was hij. Dat en zijn journalistieke kwaliteiten maakten hem ook tot een Vlaams prijsbeest, gedecoreerd met de Orde van de Vlaamse Leeuw (1978), de Prijs voor de Vrijheid (Nova Civitas, 2008) en de Marnixring Erepenning (2012).

‘Niet toegeven’, is zowat het motto van Grammens. Een uitspraak in Wij-Jongeren, het maandblad van de vroegere Volksuniejongeren, waarin hij aangaf de collaboratie tijdens WO II te begrijpen, ligt in het verlengde van dat motto: ‘de vijanden van mijn vijanden zijn mijn vrienden’, stelde hij toen. In zijn Jaarboek Vlaamse Beweging – Vlaams archief 88 luidt dat: ‘Het streefdoel vandaag moet zijn te voorkomen dat volgende generaties Vlamingen hun tijd en energie zouden moeten besteden aan het rechttrekken van wat de Vlaamse mediocriteit (…) heeft scheefgetrokken. Geen toegevingen! Geen enkele, nergens.’ Vanuit die radicale opstelling is het te begrijpen dat Grammens niet alleen het Egmontpact of de daaropvolgende feitelijke staatshervormingen afkeurde en bestreed. – Niet voor niets viste hij de oude Volksunieslogan Gedaan met geven en toegeven (Davidsfonds, 1990) op voor een essay over de uitgestelde en weinig voorstellende staatshervorming, wat hem een antwoord van Hugo Schiltz opleverde (Gedaan met treuren en zeuren, Kritak).

En ook vandaag gelooft hij niet een goede afloop. ‘België zal niet goedschiks ophouden te bestaan. Er zullen doden vallen. Omdat ik niet slechts flamingant maar ook pacifist ben, pleit ik daarom voor confederalisme. Misschien is dat haalbaar zonder bloedbad, maar zeker ben ik daar niet van. Belgen zijn tot alles in staat.’

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Sick’ is een relevante en hilarische roman waarin Bavo Dhooge alle humoristische registers opentrekt, zonder daarbij ook maar een moment de vinger van de pols van de maatschappij te halen.