JavaScript is required for this website to work.
post

Expo: Maurice Wyckaert – Inner Landscapes

Retrospectieve in Brussels Museum voor Schone Kunsten

Patrick Auwelaert16/2/2019Leestijd 5 minuten
Maurice Wyckaert in het KMSKB

Maurice Wyckaert in het KMSKB

foto © KMSKB, Brussel | Vincent Everarts

Voor het eerst sinds 2000 is er een overzichtstentoonstelling van Maurice Wyckaert in ons land. Zijn werk leunt sterk aan bij Cobra.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) in Brussel brengen al jaren belangrijke focustentoonstellingen van twintigste-eeuwse Belgische beeldend kunstenaars die op een haar na vergeten zijn. Na Jules Schmalzigaug, Ferdinand Schirren, Marc Mendelson, Lismonde en Walter Leblanc is het ditmaal de beurt aan de schilder en graficus Maurice Wyckaert (1923-1996). Nog tot 24 maart 2019 kunnen belangstellenden een eerder bescheiden retrospectieve van zijn werk bezoeken in twee ‘white cubes’ van het statige museum in de Regentschapsstraat. De laatste, groots opgezette overzichtstentoonstelling van Wyckaerts werk – in het toenmalige PMMK in Oostende – dateert van 2000. Dat betekent dat een generatie kunstliefhebbers nooit de kans heeft gekregen om het lumineuze en pasteuze oeuvre van de Brusselse kunstenaar te ontdekken. Tot nu.

Cobra

Een beetje kunstkenner die voor het eerst een schilderij van Maurice Wyckaert uit de periode 1960-1996 ziet, associeert het ongetwijfeld meteen met Cobra, de avant-gardebeweging van kunstenaars uit Denemarken, België en Nederland die officieel heeft bestaan van 1948 tot 1951, maar waarvan de invloed zich ook vandaag nog laat gelden in het uitgestrekte domein van de beeldende kunsten.

Cobra stond garant voor spontaniteit, kinderlijke verbazing en directe expressie, en bracht het soort kunst voort waarvan ouders zeggen: ‘Dat kan mijn kind ook’. Tot de stichters van de beweging behoorden onder anderen de Deen Asger Jorn, de Belg Pierre Alechinsky en de Nederlander Karel Appel. Zij zouden later, toen het kortstondige avontuur van Cobra voorbij was, allen internationale roem verwerven, samen met nog talrijke andere aangesloten leden, onder wie Carl-Henning Pedersen, Christian Dotremont en Lucebert.

Tachisme

Maurice Wyckaert had, gezien zijn leeftijd, deel kunnen uitmaken van Cobra als het niet zo was dat hij in de betrokken periode nog stillevens schilderde in de geest van de Brabantse fauvist Jean Brusselmans en onder invloed van het Vlaamse expressionisme, met Constant Permeke als bepalende figuur. Vanaf pakweg 1951 sloeg hij, geïnspireerd door het werk van uiteenlopende kunstenaars als Paul Cézanne, Paul Klee, Serge Poliakoff en Wassily Kandinsky, een abstractere richting in, deels gekenmerkt door donkere tonen.

Omstreeks 1955 raakte hij geboeid door de luministische partijen in de oeuvres van James Ensor en William Turner. Aan Turner wijdde Wyckaert in 1956 en 1957 enkele picturale hommages. In de daaropvolgende jaren, tot ongeveer 1960, doken tachistische elementen in zijn werk op. Het tachisme, een benaming afgeleid van het Franse ‘tache’ (vlek), wordt wel eens beschouwd als het Europese equivalent van het Amerikaanse abstract-expressionisme.

Het is in die tijd ook dat Wyckaert nog niet als dusdanig herkenbare, pasteuze landschappen begon te schilderen, waarmee hij aansluiting vond bij de informele kunst en de materieschilderkunst van kunstenaars als Jean Fautrier en Jean Dubuffet. Alleen blonk zijn schildertrant, in tegenstelling tot die van voornoemde tijdgenoten, uit in opvallende helderheid en een grote kleurenrijkdom.

Asger Jorn

In de jaren 1960 kwam Wyckaerts werk tot volle ontplooiing en begon het steeds meer kenmerken te vertonen van Cobra. Debet daaraan was Wyckaerts vriendschap met Asger Jorn, die hij leerde kennen in Brussel in 1956. De schilderijen van Jorn, ‘met hun kleurenmassa’s en dynamische beweging’, lieten een grote indruk op Wyckaert na. Wyckaert zag de Deense kunstenaar, die negen jaar ouder was dan hij, gedurende zijn hele loopbaan ‘als een te volgen voorbeeld, een kunstenaar met een ongebreidelde verbeelding en een ongehoorde zin voor spontaniteit’.

Hun vriendschap ten spijt hielden beide schilders een respectvolle afstand van elkaar. Wyckaert wist mettertijd ‘een uiterst individueel getint en consequent doorgedreven oeuvre op te bouwen, dat zich zeer sterk heeft onderscheiden van de heersende trends’. Een Wyckaert vanaf pakweg 1965 herken je dan ook uit de duizend. Zo is de natuur – lees: het landschap – in zijn werk nooit minder dan een feest, een explosie van kleur en licht, met landschappen in onnatuurlijke kleuren: gras werd blauw, lucht rood. Warme kleuren liet Wyckaert botsen met koude; ronde, organische vormen met een schichtig lijnenspel; dekkende, haast gemetselde partijen met magerder aangezette. ‘Merkwaardig is het evenwicht dat in al die diversiteit bewaard werd, ook al ligt er op het eerste gezicht geen strenge structuur of wetmatigheid aan de basis.’

Echte en verbeelde landschappen

Wyckaert kwam finaal tot het soort schilderkunst waarin hij onze relatie tot het landschap herdacht. In het begin van zijn kunstenaarschap waren traditionele landschapsschema’s ‘verre van herkenbaar in de wild aangebrachte verfbrij, maar een archetype van het genre was onderhuids duidelijk voelbaar’. Later kregen zijn doeken het karakter van figuratieve landschappen, met duidelijk afgescheiden horizonlijnen en luchten. Nog later transformeerden ze tot semi-abstracte composities. Abstract kun je ze niet noemen, ‘in die zin dat de schilder steeds een intentie uitdrukt en de toeschouwer er iets van zichzelf in projecteert’.

Wyckaerts landschappen zijn een combinatie van wat de schilder in de natuur waarnam en waarvan hij alleen het meest vluchtige overhield, zoals wolken, en verbeelde ofwel innerlijke landschappen. Beide visies komen op zijn doeken samen tot een aantrekkelijke synthese en zijn het logische resultaat van een zuiver picturaal onderzoek in het teken van de kleur en de werking van de gebruikte materie. Wyckaerts hevige kleuren drukken zowel de energie van de natuur uit als zijn eigen optimisme en vitaliteit. Dik en dun aangebrachte verfpartijen op een en hetzelfde doek creëren licht- en schaduweffecten die variëren al naargelang de plaats en het tijdstip van de dag.

Kosmisch gebeuren

Typisch voor Wyckaerts landschappen zijn de ‘verwarrende kadreringen, willekeurige uitsnijdingen uit de werkelijkheid zoals men die soms ook vindt bij de romantische landschapschilders’. Vanaf 1970 werkt de kunstenaar bovendien met meerdere gezichtspunten, waardoor het doek, ‘plek van spanning en concentratie’, een middelpuntvliedende aanblik biedt, of eruitziet alsof het vanuit de hoogte geschilderd is. Fragmenten van het landschap lijken te cirkelen in een baan rond een centrale massa, veelal een wolkachtige substantie. Dergelijke landschappen ‘geven geen beeld van een door mensen overmeesterde brok natuur. Ze evoceren een overweldigend kosmisch gebeuren waar wij slechts een nietige bijrol in spelen’.

Een dergelijke werkwijze, waarbij de schilder geen gebruik maakt van een vast perspectief, impliceert een wereld die constant in beweging en wording is. Zo bekeken sluit Wyckaerts werk perfect aan bij zijn rusteloze, avontuurlijke en nomadische natuur, die hij gemeen had met Asger Jorn. Wyckaert reisde veel, verhuisde vaak en hield er tijdens zijn kunstenaarsloopbaan talloze ateliers op na in landen zoals België, Italië, Engeland, Duitsland, Frankrijk en Israël. Dat neemt nochtans niet weg dat hij er telkens opnieuw in slaagde om een paradoxale eenheid in zijn werken tot stand te brengen, met als finaal gevolg: een zeldzaam samenhangend oeuvre dat anno 2019 nog geen spatje verouderd aandoet en nog steeds een feest van kleur en licht is voor het oog.

 

 

Bijkomende informatie?

De citaten in deze bijdrage ontleende ik aan de volgende publicaties:

Willy Van den Bussche e.a., ‘Maurice Wyckaert: het rusteloze landschap’, Mercatorfonds, Antwerpen, 2000, 128 p.

Gérard Berréby en Danielle Orhan, ‘Maurice Wyckaert: l’œuvre peint’, Éditions Allia, Paris, 2012, 576 p. (met teksten in het Frans, Engels, Duits en Nederlands)

De tentoonstelling ‘Maurice Wyckaert: Inner Landscapes’ is nog te zien tot 24 maart 2019 in het KMSKB, Regentschapsstraat 3, 1000 Brussel.

Voor meer info: https://www.fine-arts-museum.be/nl/tentoonstellingen/maurice-wyckaert-1

Er is geen catalogus verkrijgbaar. Wel biedt het museum de publicatie ‘Maurice Wyckaert: l’œuvre peint’ te koop aan. Dit boek, een eerste poging tot ‘catalogue raisonné’ van het geschilderde werk van Maurice Wyckaert, telt maar liefst 1028 reproducties. Prijs: € 50. Uitvoering: paperback.

Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

De oorlog tussen Israël en Hamas, islamisme, terreuraanslagen, fake feminisme, westerse zelfhaat, … Het hangt allemaal samen, schrijft Darya Safai in haar boek. Het werk is ons boek van de week.