JavaScript is required for this website to work.
Media

Mediakritiek is nog geen aanval op persvrijheid

Iedereen mag journalistieke fouten hekelen

Daniël Walraeve26/10/2015Leestijd 4 minuten

Wie (ongezouten) kritiek geeft op journalisten of mediabedrijven, zondigt daarom nog niet tegen de persvrijheid. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is één van de flauwste discussietechnieken, en het wordt steeds populairder: ‘Uw argument is ongeldig’. In plaats van te antwoorden op een opmerking, verklaar je de opmerking gewoon waardeloos. Kijk maar naar de socialisten en hun epigonen in de media, die nu al niets meer willen horen over 25 jaar socialistische machtsdeelname. ‘Na een jaar moet het maar eens uit zijn met alle schuld toe te schrijven aan de sossen’ – u herkent het riedeltje. Alsof je een kwarteeuw in één kalenderjaar kan uitwissen. Alsof paars-groen geen volledige legislatuur heeft gewijd aan een afrekening met ‘de CVP-staat’, overigens met gretige steun van vele commentatoren. 

Om kritiek op de media af te blokken, hebben journalisten iets anders gevonden: elke kritiek op een journalist of een mediabedrijf wordt neergezet als een aanval op de persvrijheid. Al wie (inhoudelijke) kritiek formuleert op een artikel of een uitzending zou een onvolwassen democraat zijn, die het toch nog wat moeilijk heeft met kritische journalisten. Niet alleen ontslaan journalisten zich op die manier van de verantwoordelijkheid om te antwoorden: ze profileren zichzelf nog maar eens als de moedige, maar belaagde waakhond van onze vrije samenleving. 

Wederwoord & Weerwraak

Voor een steunpilaar van onze democratische rechtstaat (en dat is de persvrijheid inderdaad), bestaan er verrassend veel misverstanden over persvrijheid. Voor de goede orde: persvrijheid is het onaantastbare recht om meningen, indrukken, gevoelens en gedachten te verspreiden. De persvrijheid garandeert dat niemand toelating moet vragen om berichtgeving of opiniëring te verspreiden. De overheid kan geen censuur opleggen. Uitgevers, drukkers, websitebeheerders of zenderbazen kunnen niet gerechtelijk vervolgd worden voor meningen die via hun media verspreid werden. Maar op geen enkele manier maakt persvrijheid journalisten immuun voor kritiek. De persvrijheid betekent niet dat burgers geen (keiharde) kritiek mogen hebben op de media. 

Zelfs politici mogen ongezouten hun gedacht zeggen over de berichtgeving van gelijk welk medium. Als Bart De Wever De Standaard bestempelt als “het parochieblad van de politieke correctheid”, dan is dat geen aanval op de persvrijheid. Als Joke Schauvliege met een persbericht haar verontwaardiging over de aanpak van een VRT-programma uitschreeuwt, is mevrouw de minister de persvrijheid nog niet vergeten. Als Theo Francken een scherpe tweet stuurt naar de VRT, omdat die nog maar eens een rechts-conservatieve partij wegzetten als “populisten”, dan is de muilkorf voor onze moedige journalisten nog geen feit. Wie kritiek wil leveren op politici en overheden (wat de ambitie is van elke zichzelf respecterende pers) moet er ook maar tegenkunnen dat die politici en overheden ook wel eens lik op stuk willen geven. 

De grens is duidelijk afgebakend: niemand mag de pers sturen of straffen. Journalisten (laten) ontslaan of op non-actief stellen, redacties volstouwen met politieke vriendjes, mediabedrijven afdreigen: dit zijn allemaal zonden tegen de persvrijheid. Maar kritiek uiten is geoorloofd, in een volwassen debatklimaat, waar mensen ook scherp en zelfs giftig mogen zijn. Persvrijheid betekent niet dat je de pers geweldig moet vinden. Persvrijheid betekent niet dat je op elke interviewaanvraag moet ingaan, of moet deelnemen aan elk format, op elk moment. De persvrijheid behelst ook geen verplichting om elke krant met een abonnement om te ondersteunen. Zelfs oproepen om een krant te boycotten, want N-VA-parlementslid Annick De Ridder ooit deed bij De Standaard, kunnen en mogen perfect.

Wederwoord kan, weervraak niet. Eigenlijk is er recent maar één echt incident rond de persvrijheid geweest, en dat was toen N-VA-secretaris Louis Ide op Twitter suggereerde dat de politiek de dotaties van de VRT om redactionele redenen moest inperken. Dat was een faux pas die ook in N-VA-middens slecht viel. Maar voor de rest kan je de stelling verdedigen dat het met de persvrijheid beter gaat dan ook. Vandaag sturen ministers als Joke Schauvliege een openbaar persbericht om hun ontevredenheid kenbaar te maken. In een zeer recent verleden – het zal soms ook nog een heden zijn – maakten ministers dat soort misbaar aan de telefoon, waarbij hoofdredacteurs en journalisten tirades te verwerken kregen met halve en hele dreigementen. Een net persbericht is dan al heel wat transparanter. 

Schaamlapje

Geen enkele pilaar van onze democratie is bedoeld om je achter weg te steken. De persvrijheid mag niet verworden tot een alibi, een schaamlapje voor journalisten die alleen nog maar andere journalisten als rechters aanvaarden. Het is makkelijk, en dus verleidelijk om elke criticus bij de censors in te delen. In realiteit heeft het gros van de mediacritici het echter goed voor met persvrijheid. Al die mensen die via sociale media schieten op artikels of uitzendingen of zelfs journalisten maken simpelweg gebruik van hun eigen grondrecht op vrije meningsuiting. Wie dat zonder manieren doet, verdient geen antwoord. Maar wie beschaafd vragen stelt bij journalistieke keuzes, verdient beter dan een demoniserend en ontwijkend antwoord. 

Vooral de VRT moet het gesprek met het (ontevreden deel van het) publiek aangaan. Aan de Reyerslaan wordt soms neergekeken op de “verzuurde” kijker/luisteraar. VRT-journalisten hebben zich een beeld gevormd van al wie niet tevreden is met de berichtgeving van de openbare omroep: de “En-Dat-Met-Ons-Belastingsgeld”-kleinburger die geen onvertogen woord wil horen op een VRT-net. Karikaturen zijn immers eenvoudig te negeren. De publieke financiering van de VRT betekent echter wel degelijk dat de openbare omroep toebehoort aan het publiek. De VRT is van ons allemaal, en dus mag eenieder vragen stellen en opmerkingen formuleren. Ook dat doet geen afbreuk aan de redactionele onafhankelijkheid en vrijheid van de VRT-nieuwsdienst. Integendeel; de pers kan maar voordeel doen bij een betrokken publiek. 

De tijd van de kansels is voorbij. Vlaanderen wil geen pastoors meer die zich boven elke kritiek verheven voelen. De sociale media hebben de lezers, kijkers en luisteraars geëmancipeerd. Er is geen weg terug. 

Categorieën

Daniël Walraeve (1988)  is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven. 

Commentaren en reacties