JavaScript is required for this website to work.
post

Er moet juist meer Nederlands komen in plaats van minder

Peter Debrabandere30/8/2018Leestijd 4 minuten
Lieven Boeve ziet liever minder Nederlands op school.

Lieven Boeve ziet liever minder Nederlands op school.

foto © Reporters

De invoering van mens en samenleving ten koste van Nederlands is een slecht idee, vindt taaldocent Peter Debrabandere.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Minder Nederlands op school? Het nieuwe schooljaar is nog niet begonnen of we worden alweer geconfronteerd met allerlei verzuchtingen en voorstellen met betrekking tot ons onderwijs. Ruim een week nadat we te horen kregen dat studenten moeite hebben met het schrijven van volzinnen, met de structuur van een tekst en met het correcte en consequente gebruik van tijden, komt het katholieke onderwijs voor de dag met een nieuw schoolvak, mens en samenleving, waarvoor onder andere een uur Nederlands zal moeten sneuvelen.

Je zou verwachten dat men nu langzamerhand eens zou gaan nadenken over de vraag of er niet juist meer (en beter) Nederlands gegeven zou moeten worden op de lagere en middelbare school, en ja … ook op de hogeschool en op de universiteit. Je zou dat niet alleen verwachten omdat we steeds vaker te horen krijgen dat studenten niet goed meer kunnen schrijven, maar ook omdat internationaal onderzoek nog maar net (vorig jaar) aan het licht gebracht heeft dat Vlaamse tienjarigen steeds minder goed zijn in begrijpend lezen. Daar komt nog eens bij dat Vlaamse klassen steeds meer bevolkt worden door kinderen die thuis geen Nederlands spreken én dat we de jongste jaren regelmatig signalen opvangen over het zogenaamde negatieve (saaie, ouderwetse) imago van het schoolvak Nederlands. De beslissing om uitgerekend een uur Nederlands op te offeren aan een nieuw schoolvak (mens en samenleving), is in dit licht totaal onbegrijpelijk.

Nodig?

We kunnen ons afvragen waarom er zo nodig een vak als mens en samenleving moet komen, waarin leerlingen van 12 jaar onderwezen zullen worden over de democratie, de Belgische staatsstructuren, de verkiezingen, burgerzin. Een tijd geleden verkondigde Lieven Boeve dat burgerschap iets is waarvoor geen afzonderlijk vak opgericht hoeft te worden, omdat het al in het geheel van het onderwijs in allerlei andere vakken aan bod komt: aardrijkskunde, godsdienst, geschiedenis, economie … Maar door de recente onderwijshervorming kwamen er nieuwe eindtermen, waardoor Boeve nu opeens wel de noodzaak ziet van een afzonderlijk vak waarin hij leerlingen wil doen nadenken over de samenleving en over hun plaats daarin. Dat men in het bso in het kader van het vak project algemene vakken (PAV) aandacht besteedt aan wat nu in mens en samenlevinggebundeld zal worden, lijkt me perfect oké. Leerlingen in het bso moeten op school zaken kunnen leren die ze thuis niet aangeboden krijgen. Maar verder moet het onderwijs niet gaan in het aanbieden van kennis en vaardigheden die leerlingen thuis moeten opdoen.

Eindeloze lijst

De oprichting van zo’n nieuw vak past perfect in een trend die we de voorbije jaren steeds nadrukkelijker waarnemen, namelijk het steeds verder uitbreiden van het takenpakket van het onderwijs. Het lijstje van taken die aan het onderwijs toevertrouwd  worden, is haast eindeloos: milieuopvoeding, verkeerseducatie, drugspreventie, racismebestrijding, Content and Language Integrated Learning (CLIL), EHBO, leren leren, sociale vaardigheden (leefsleutels). Voor al die zaken wordt plaats gemaakt in de vorm van projectdagen of projectweken, of in de vorm van een extra schoolvak. Daarvoor moeten dan uren van een bestaand schoolvak of van meerdere bestaande schoolvakken sneuvelen. Op die manier wordt de inhoudelijke manoeuvreerruimte voor alle vakken steeds smaller en moet er steeds meer op steeds minder tijd gerealiseerd worden. Leerlingen moeten dus steeds meer leren in steeds minder tijd. Na de middelbare school hebben ze dan wel van alles een beetje geproefd, maar er is op den duur niets wat ze echt goed onder de knie hebben, omdat er aan niets nog langdurig en breed aandacht geschonken kan worden. Of zoals Wouter Duyck, Yves T’Sjoen en Carl De Strycker (UGent) het in De Standaard van 29 augustus schrijven: ‘Daarbij raakt het primaire, fundamentele doel van onderwijs steeds meer in de verdrukking: cognitieve ontwikkeling van basisvaardigheden.’

Thuis

Burgerzin is iets wat je in hoofdzaak thuis leert en in de jeugdbeweging. Hoe de democratie en verkiezingen functioneren leer je door thuis tijdens de groei naar volwassenheid geleidelijk kranten of weekbladen te beginnen lezen, naar nieuwsuitzendingen en duidingsprogramma’s op radio en televisie te kijken en te luisteren. Je kunt je ook afvragen of leerlingen er in het eerste jaar van de middelbare school al klaar voor zijn om over verkiezingen en democratie te leren als ze toch pas op achttienjarige leeftijd kunnen gaan stemmen.

Overigens kunnen ook vraagtekens geplaatst worden bij het idee om een vak op te richten dat eigenlijk geen vak is, maar een som van inhouden die niet noodzakelijk een samenhangend geheel vormen.

Elke leraar leraar Nederlands?

De dwanggedachte dat het onderwijs maatschappelijke problemen moet oplossen, is overigens ook op de hogescholen waar te nemen. In de lerarenopleiding moeten alle studenten voorbereid worden op het omgaan met diversiteit, racisme, onderzoek, verkeer, milieu, Engels als instructietaal, gezondheid, dyslexie enzovoort. En dus moeten er klassieke opleidingsvakken sneuvelen of plaats afstaan. In de lerarenopleiding is het vak Nederlands als algemeen vak (spelling, spreekvaardigheid, schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, woordenschatkennis, grammaticaal inzicht …) aan de meeste Vlaamse hogescholen nog maar een flauw restant van wat het tot ongeveer twintig jaar geleden was. Met alle gevolgen voor de taalvaardigheid van de afstuderenden.

Lieven Boeve ziet daarentegen geen problemen in het prijsgeven van één uurtje Nederlands. Dat zal wel opgevangen worden door meer aandacht te schenken aan taalbeheersing in de andere vakken. Tja, maar als die andere vakken gegeven worden door leraren die tijdens hun opleiding veel minder dan vroeger aan hun taalvaardigheid gewerkt hebben, hoe moeten zij dan tijdens hun lessen het verloren gegane uurtje Nederlands compenseren? In het credo dat elke leraar een leraar Nederlands is, geloof ik niet, al vind ik natuurlijk wel dat elke leraar ook een beetje leraar Nederlands zou moeten zijn. In 2016 toonde Steven Delarue in zijn proefschrift (UGent) aan dat heel veel leraren niet in staat zijn om een les lang Standaardnederlands te spreken.

Weinig taalnormbesef

Nu er steeds meer klachten zijn dat studenten te weinig taalvaardig zijn, geen samenhangende teksten kunnen schrijven, geen goede volzinnen kunnen schrijven, niet leesvaardig zijn, weinig grammaticaal inzicht hebben, niet correct kunnen spellen (onder andere te veel dt-fouten schrijven, wat overigens deels het gevolg is van het gebrek aan grammaticaal inzicht), weinig over literatuur weten, geen samenhangend mondeling betoog kunnen houden, weinig taalnormbesef hebben, slecht articuleren enzovoort, lijkt het me juist nodig om het schoolvak Nederlands te versterken. Dat kan in elk geval niet door een uur te schrappen. Dat kan eventueel wel door juist een uur meer Nederlands op het programma te zetten. En zeker ook door in de les Nederlands aandacht te schenken aan lesinhouden die relevant zijn en die leerlingen au sérieux nemen.

Peter Debrabandere is docent Nederlands, Duits en copywriting aan het studiegebied onderwijs en het studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde van Hogeschool VIVES (Brugge). Hij is sinds 1995 hoofdredacteur van het tijdschrift Nederlands van Nu en sinds 2009 van Neerlandia, waarin hij regelmatig publiceert. Hij is auteur van "Nederlands, helder en correct: Praktische richtlijnen voor spreken en schrijven", "Taal in het onderwijs: Van academicus tot zittenblijver" en samen met Siegfried Theissen van "Woordenboek voor correct taalgebruik". Zijn specialisaties en interesses zijn Nederlands-Vlaamse cultuur, samenwerking en integratie; Belgisch-Nederlandse taalvarianten; Standaardnederlands; taalnormen, taalzorg, taaladvisering en taalpolitiek in Vlaanderen; copywriting.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.