fbpx


Economie

Meer welvaart, minder welzijn

Economisch model van ongebreidelde groei niet houdbaar



Het klassieke economische model is gestoeld op de continue groei van het bruto binnenlands product (bbp). Voor België kijkt men daarom ieder jaar in februari uit naar de publicatie van het jaarverslag van de Nationale Bank waarin we de proclamatie van een ‘state of the union’ op economisch vlak zien. We hebben het er recent over gehad. De groei op basis van het bbp zit in de westerse wereld trouwens structureel verankerd in het systeem. Dit komt doordat de overheden…

Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement

U hebt een plus artikel ontdekt. We houden plus-artikels exclusief voor onze abonnees. Maar uiteraard willen we ook graag dat u kennismaakt met Doorbraak. Daarom geven we onze nieuwe lezers met plezier een maandabonnement cadeau. Zonder enige verplichting of betaling. Per email adres kunnen we slechts één proefabonnement geven.

(Proef)abonnement reeds verlopen? Dan kan u hier abonneren.


U hebt reeds een geldig (proef)abonnement, maar toch krijgt u het artikel niet volledig te zien? Werk uw gegevens bij voor deze browser.

Start hieronder de procedure voor een gratis maandabonnement





Was u al geregistreerd bij Doorbraak? Log dan hieronder in bij Doorbraak.

U kan aanmelden via uw e-mail adres en wachtwoord of via uw account bij sociale media als u daar hetzelfde e-mail adres hebt.








Wachtwoord vergeten of nog geen account?

Geef hieronder uw e-mail adres en uw naam en we maken automatisch een nieuw account aan of we sturen u een e-mailtje met een link om automatisch in te loggen en/of een nieuw wachtwoord te vragen.

Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)

Uw abonnement is helaas verlopen. Maar u mag nog enkele dagen verder lezen. Brengt u wel snel uw abonnement in orde? Dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Als "Vriend van Doorbraak" geniet u bovendien van een korting van 50% op de normale abonnementsprijs.

Heeft u een maandelijks abonnement of heeft u reeds hernieuwd, maar u ziet toch dit bericht? Werk uw abonnement bij voor deze browser en u leest zo weer verder.

Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)

Uw (proef)abonnement is helaas al meer dan 7 dagen verlopen . Als uw abonnementshernieuwing al (automatisch) gebeurd is, dan moet u allicht uw gegevens bijwerken voor deze browser. Zoniet, dan kan u snel een abonnement nemen, dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Als "Vriend van Doorbraak" geniet u bovendien van een korting van 50% op de normale abonnementsprijs.

Reeds hernieuwd, maar u ziet toch dit bericht? Werk uw gegevens bij voor deze browser of check uw profiel.


Het klassieke economische model is gestoeld op de continue groei van het bruto binnenlands product (bbp). Voor België kijkt men daarom ieder jaar in februari uit naar de publicatie van het jaarverslag van de Nationale Bank waarin we de proclamatie van een ‘state of the union’ op economisch vlak zien. We hebben het er recent over gehad.

De groei op basis van het bbp zit in de westerse wereld trouwens structureel verankerd in het systeem. Dit komt doordat de overheden aan de burgers tal van sociale voordelen hebben toegekend waarbij men al gespeculeerd heeft op een toename van die groei, om deze voordelen (bijvoorbeeld pensioenen) te financieren. Maar deze klassieke visie botst op haar limieten.

Capaciteit ecosysteem

Iedereen zal zich nog herinneren dat de directe aanleiding voor de eerste ‘lockdown’ van half maart 2020 werden aangetoond door twee grafieken in één. De eerste toonde aan dat zonder beschermende maatregelen er een plotse sterke toevloed van zieken zou komen. Bij meer zieken dan beschikbare bedden kon een deel van de patiënten niet behoorlijk verzorgd worden, waardoor de mortaliteit nog sterker kon toenemen. Om zo’n catastrofe te vermijden moesten we de curve van het aantal besmettingen afvlakken tot onder de capaciteit van de (Belgische) gezondheidszorg (de tweede curve). Dit was de reden voor de eerste drastische ‘lockdown’, en alle andere maatregelen die daarop volgden.

Diezelfde curves worden echter ook gebruikt om ecologische maatregelen te motiveren. Zoals de ziekenhuizen heeft ook het ecosysteem een vastliggende capaciteit. Het kan heel  wat vervuiling absorberen, maar die capaciteit is begrensd. Als we verder gaan met ‘business as usual’, zal de ecologische curve sterk boven de capaciteit van het ecosysteem gaan, met alle klimaatrisico’s van dien. Het komt er dus op aan door een duurzame economische politiek deze ecologische curve af te vlakken zodat de top ervan binnen de capaciteit van het ecosysteem blijft. De meeste analyses stellen immers dat het koolstofbudget van de aarde helemaal opgebruikt is in de periode van 1928 tot 2035. Daarna moet de jaarlijkse uitstoot heel radicaal dalen om een sterke klimaatverandering te vermijden.

Welvaart of welzijn

De mens wilt altijd meer en meer, en is nooit tevreden. Men wil ieder jaar twee reizen, stedentrips, immobiliën en meer. De materiële welvaart is vooral in het Westen toegenomen, maar dit heeft de mens niet gelukkiger gemaakt. De nieuwe ziektes zijn burn-outs en depressies, en hun aantal groeit alsmaar. Psychologen hebben het druk. De coronacrisis had als voordeel dat velen weer de rust van het familieleven herontdekten, maar dat is ook snel weer vergeten. Na de ‘lockdowns’ eiste het bedrijf weer alle aandacht op, alhoewel er nu wel meer mogelijkheden zullen zijn om thuis online te werken. Dit kan de verkeersmobiliteit, die ook op zijn grenzen botste, ten goede komen. Alhoewel we ondertussen ondervonden dat het opnieuw toch heel druk was op de weg.

Bruto nationaal welzijn

Er gaan dan ook meer stemmen op om niet meer te spreken over bruto nationaal product, maar over bruto nationaal welzijn. Wat we meten, heeft invloed op wat we doen. Als we de verkeerde meeteenheden hebben, streven we de verkeerde dingen na. Het najagen van een al maar hoger bbp kan uiteindelijk leiden tot een samenleving waarin de meeste burgers slechter af zijn. Bovendien interesseert het ons niet alleen hoe goed we het nu hebben, maar ook hoe goed wij en onze kinderen het in de toekomst zullen hebben. Als we door onze verspilling een wissel op deze toekomst trekken, willen we dat wel weten.

We hebben dus nood aan een indicator die zich niet enkel toespitst op de materiele productie, maar ook en vooral op de immateriële zaken zoals welzijn en geluk. Maatstaven die erkennen dat werkloosheid een veel groter effect heeft dan het inkomensverlies dat erdoor ontstaat. Gezondheid, onderwijs, veiligheid en sociale verbondenheid zijn allemaal belangrijk voor de levenskwaliteit, maar komen niet voldoende tot uitdrukking in het bbp.

Sarkozy

Hoe we dit bruto nationaal welzijn moeten bepalen is een ander verhaal. Dit was een van de redenen voor de toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy om in 2008 de internationale Commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress op te richten. Ze werd voorgezeten door de Amerikaanse econoom Joseph Stiglitz die stelde dat het bbp een misleidend beleidsinstrument is om de reeds aangehaalde redenen. Op het verzoek van Sarkozy had hij een nieuw rekenmodel voor nationale welvaart ontwikkeld.

Een politiek leider die het welzijn van zijn onderdanen probeert te bevorderen wordt immers niet enkel beoordeeld op economische prestaties, maar ook op de levenskwaliteit van zijn volk. De nieuwe maatstaf zou er zo op moeten kunnen wijzen dat het welzijn toeneemt naarmate het beter gaat met het milieu, zelfs als het bruto binnenlands product daalt.

Belgisch Federaal Planbureau (FPB)

België heeft op die trend ingespeeld. De wet van 14 maart 2014 geeft aan het Federaal Planbureau (FPB) de opdracht een set aanvullende indicatoren uit te werken voor het meten van de levenskwaliteit, de menselijke ontwikkeling, de sociale vooruitgang en de duurzaamheid van de Belgische economie. In februari 2016 publiceerde het FPB een eerste versie van deze indicatoren. Recent kwam er een actualisering van deze set voor de periode 1990-1920. In het rapport Indicatoren van duurzame ontwikkeling (55 blz.) behandelt het FPB nu 86 indicatoren.

In het laatste rapport is de oorspronkelijke set aanvullende indicatoren (naast het bbp) samengevoegd met de set van opvolgingsindicatoren van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals — SDG’s). Deze zijn in 2015 door de Verenigde Naties (VN) vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor het jaar 2030. Er zijn zeventien doelstellingen en 169 onderliggende targets om deze doelen te operationaliseren. De VN-lidstaten moeten zelf zorgen voor de vertaling ervan in het nationaal beleid. Het gaat onder andere om gelijkheid voor iedereen, duurzame energie en consumptie, klimaatactie en leven in water en op land. Het rapport van het FPB doet dus de evaluatie ervan. Aan sommige van deze SDG’s zijn harde cijferdoelen aan gekoppeld (zie verder).

Drie dimensies

De 86 gedefinieerde indicatoren in het FPB-rapport geven informatie over de dimensies van duurzame ontwikkeling in het Brundtland-rapport (1987: opgesteld door Gro Harlem Brundtland, de eerste vrouwelijke premier van Noorwegen). Er zijn drie dimensies:

  • het welzijn en de ontwikkeling van de samenleving vandaag in België (Hier en nu);
  • de capaciteit van de toekomstige generaties om dit welzijn te behouden en te ontwikkelen (Later);
  • en de impact van België op de rest van de wereld (Elders).

Het FPB neemt enkel indicatoren van de eerste twee dimensies op. Een samengestelde (‘composiete’) indicator voor de dimensie ‘Elders’ moet het nog ontwikkelen. Finaal selecteerde het FPB nu 51 indicatoren uit de 86, die het jaarlijks actualiseert.

Algemene achteruitgang ‘Hier en Nu’

De samengestelde indicator ‘Welzijn Hier en Nu’ is in 2020 aanzienlijk gedaald en ­bevindt zich op zijn laagste ­niveau sinds 2005. De Belgen zijn minder tevreden met hun leven en er zijn minder mensen in zeer goede of goede ­gezondheid. Dat komt doordat de toegang tot de zorg tijdens de pandemie beperkt was. Vooral de geestelijke gezondheid heeft een dreun gekregen door de pandemie. Verder zien we het volgende:

  • Voor het milieu (zestien indicatoren) zijn er wel diverse gunstige evaluaties, zoals waterverbruik, blootstelling aan fijn stof en olieverontreiniging. Andere indicatoren hebben een ongunstige evaluatie, zoals duurzame visvangst, populatie van de weidevogels en geluidsoverlast. De indicator weide­vogels, die symbool staat voor de biodiversiteit, is sinds 1992 met ­­ liefst 62 procent achteruitgegaan. Op lange termijn is het milieu er dus sterk op achteruitgegaan (zie verder).
  • De sociale component (23 indicatoren) krijgt veel meer ongunstige dan gunstige evaluaties. De positief geëvalueerde indicatoren zijn dagelijkse rokers, inkomensongelijkheid (Gini-index) en het veiligheidsgevoel in de openbare ruimte. De negatief geëvolueerde indicatoren zijn, bijvoorbeeld, het risico op armoede of sociale uitsluiting, onvoldoende leesvaardigheid of dodelijke arbeidsongevallen.
  • De componenten economie (zeven indicatoren) en governance (vijf indicatoren) bevatten voor het FPB niet genoeg indicatoren om een algemene conclusie te formuleren. De indicatoren van deze twee componenten krijgen zowel gunstige evaluaties — zoals onderzoek en ontwikkeling én binnenlands materiaalverbruik — als ongunstige — zoals voor energieproductiviteit of officiële ontwikkelingshulp.

Harde cijferdoelen

We wezen er reeds op dat sommige SDG’s cijferdoelen inhouden. Van de 26 indicatoren met een cijferdoel zouden slechts acht indicatoren dit doel bereiken in 2030 als de huidige trends aanhouden. Voor enkele andere zijn we volgens het FPB nog ver van de doelstelling:

  • zo moet het armoederisico gedaald zijn naar tien procent in 2030, maar bedraagt nu nog bijna het dubbele;
  • het aantal vroegtijdige schoolverlaters moet in 2030 nul bedragen, maar zit nu op een weinig bevredigend niveau van ­acht procent;
  • het aandeel van de wagen in het personenvervoer moet in 2030 naar 67 procent geëvolueerd zijn: nu gaat het om 80 procent.

Houdbaarheid van het welzijn (dimensie ‘Later’)

De samengestelde indicatoren die dit rapport voorstelt tonen aan dat de huidige ontwikkeling van België niet houdbaar is. In de periode 2005-2018 is de indicator menselijk kapitaal aanzienlijk gestegen als gevolg van de toename van het aantal gediplomeerden in het hoger onderwijs. De andere componenten van deze indicator (kwaliteitsonderwijs en levensverwachting in goede gezondheid) zijn over de volledige periode relatief stabiel gebleven. Een verslechtering aan het einde van de periode moeten we echter in het oog houden als gevolg onder andere van de pandemie:

  • in dezelfde periode is de indicator sociaal kapitaal relatief stabiel gebleven;
  • de indicator milieukapitaal is tussen 1992 en 2018 aanzienlijk gedaald. Alle componenten ervan (lucht, water, land en biologische diversiteit) dalen, maar in absolute cijfers is de laatste het meest gedaald;
  • de indicator economisch kapitaal is daarentegen sinds 1995 aanzienlijk gestegen. In het conceptueel kader van dit rapport is een ontwikkeling houdbaar als we de kapitaalvoorraden op zijn minst gelijktijdig handhaven.

Conclusie

Het FPB-rapport is erg nuttig omdat het aangeeft dat er op het vlak van duurzame ontwikkeling nog veel werk aan de winkel is. Dit geldt niet enkel voor België. Duurzaamheid is nog eerder van recente datum (zie de drie dimensies uit 1987), en het duurt wat voordat al de geesten in dezelfde richting bewegen.

Positief is dat er via deze indicatoren, naast het materiële bbp, nu ook meer aandacht besteed wordt aan het welzijn en het geluk van de mensen. Het economisch model van ongebreidelde, sterke groei op aarde is niet houdbaar. Hetzelfde geldt voor oorlog (zie Oekraïne). Andere welzijnsfactoren die niet gemakkelijk gemeten kunnen worden, zijn minstens even belangrijk. In die context geeft het rapport een mooi inzicht op de Belgische evolutie.

Paul Becue

Paul Becue is lic. Rechten, TEW en Diplomatieke Wetenschappen. Hij heeft een lange ervaring in de financiële sector. Zijn boeken over kredietverzekering gelden als de referentie. Hij is algemeen voorzitter van de Vereniging Vlaamse Academici (VVA) en voorzitter OVV.