JavaScript is required for this website to work.
post

Minder dienstverlening is immanent rechtvaardig

Centrumsteden aan de noodklok

Peter De Roover11/4/2013Leestijd 3 minuten

Blijkbaar is het nog niet doorgedrongen tot iedereen maar we zitten in een crisis en dus zal het met minder moeten. Ook in de gemeentelijke dienstverlening zullen er, jawel pijnlijke, keuzes moeten gemaakt worden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De dertien Vlaamse centrumsteden luiden de noodklok omdat ze krap bij kas zitten. De Belgische en de Vlaamse overheden leggen die steden teveel lasten op, zo klinkt de jammerkreet. De stadsbesturen vrezen verplicht te worden tot ‘pijnlijke ingrepen die de burger rechtstreeks zal voelen’.

Dat laatste is wel het ergste nieuws dat een politicus kan brengen. Toen de federale overheid haar begrotingscontrole afrondde, klonk niet in eerste instantie de vraag of er structurele maatregelen werden getroffen (en als ze is gesteld, dan dubieus beantwoord) maar wel of de mensen het zouden voelen. Een goede begroting is niet één in evenwicht of die perspectief biedt voor de toekomst maar één die de mensen geen pijn doet. Tja, een kortetermijnvisie is natuurlijk ook een visie.

Blijkbaar is het nog niet overal doorgedrongen dat er een wereldwijde financiële en vooral schuldencrisis aan de gang is, waarvan we het einde absoluut nog niet in het zicht hebben. De feiten doen de adem stokken maar de politieke wereld blijft graag de indruk wekken dat we kunnen voortboeren zoals we dat gewend zijn. Valse profeten of populisten? U kiest maar, beide mag ook.

Ziehier wat de stedelingen te wachten staat: ‘minder ambtenaren, patrimonium verkopen, investeringen schrappen en in de dienstverlening snoeien’. Als de eenmalige opbrengst van de verkoop van patrimonium in een kwaliteitskrant een ‘inkomst’ wordt genoemd, dan stemt dat weinig hoopvol. Wie in het publiek durft zeggen ‘mijn inkomen is toegenomen want ik heb meubels verkocht’ dreigt stante pede gecolloceerd te worden. Investeringen schrappen is – in de mate het over echte, dus nuttige investeringen gaat – al even dom want kost op termijn meer dan het oplevert.

Belastingen verhogen willen de gemeentebestuurders niet, want zo’n maatregel voelt de burger en dat willen ze de kiezers (!) niet aandoen. Schuiven met de facturen is nog zo’n bekende hobby. De steden kunnen meer geld vragen van de Vlaamse overheid. Die kan dan boksen om meer toegeschoven te krijgen bij de financieringswet. België kan zich daartegen verzetten of uitgaven doorschuiven naar de gemeenten… Juist, zo komen we er evenmin.

Dus ambtenaren schrappen en dienstverlening terugschroeven dan maar? Niet prettig maar vandaag wordt de rekening gepresenteerd voor de onverantwoorde schuldencultuur waarin overheid én privé-sector zich decennialang wentelden. Leningen aangaan was vroeger de prettigste oplossing om dienstverlening te bieden die niet betaald werd met belastingen. Iedereen tevreden, zowel de sinterklaas-politici als de brave-kindjes-kiezers, de pret kon niet op. Toen niet, nu zijn pret én geld op. We leefden boven onze stand, verkozen politici die iedereen tevreden compromisten en de rekening werd naar de toekomst geschoven. Die toekomst, dat is vandaag. We zullen nu boeten, ook op stads- en dorpsniveau. Kardinaal Léonard zou het schrappen van dienstverlening een vorm van immanente rechtvaardigheid noemen en dit keer niet eens onterecht.

Misschien is de tijd gekomen om begrotingen op te stellen in procenten in plaats van in geld. Als we afspreken dat de overheid de helft van het bruto binnenlands product mag afromen (of meer of minder) en we een begrotingstekort van 2% aanvaarden (of meer of minder – aan de politiek om de getallen in te vullen), dan staat 52% van dat bbp beschikbaar. Het concrete getal varieert met dat bbp. Hoeveel mogen de gemeenten daarvan uitgeven? Hoeveel gaat naar onderwijs? Je vult de cijfertjes in op een Excel-blad als procent van dat bbp waarbij de resultaatcel vastgeschroefd wordt op 52%.

Willen we aan onderwijs 0,5% meer besteden dan moet dat half procentje ergens anders weg. Houden gemeenten het zwembad langer open en drijven ze dus het procent voor zwemgenot op, dan moet dat er ergens anders weer af. Als het bbp wat tegenvalt dan moeten de uitgaven meteen mee dalen. Kortom, er zullen keuzes moeten gemaakt worden.

(Voor de keynesianen onder ons: het parlement kan dan desgewenst het getal 52 opdrijven – maar dat is dan een expliciete politieke beslissing.)

Zo’n aanpak zou de transparantie ten goede komen, de verantwoordelijkheden beter afbakenen en duidelijk maken dat elke euro die wordt besteed ook ergens moet gehaald worden. Drie redenen waarom dit voorstel geen schijn van kans maakt.

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties