JavaScript is required for this website to work.
post

Minister van Quickenborne en de spookjacht op ‘islamofoben’

Hoe men zich van vijand kan vergissen

ColumnJohan Sanctorum12/11/2020Leestijd 5 minuten

foto © VRT NWS

Terwijl het begint te dagen bij Emmanuel Macron, focust onze justitieminster op de critici van het moslimfundamentalisme.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In de nasleep van de gruwelijke moord op de Franse leraar Samuel Paty kondigde president Emmanuel Macron een grote schoonmaak aan in het netwerk van moslimorganisaties die grossieren in antiwesterse retoriek. Hun haattaal leidt uiteindelijk tot echt, fysiek geweld, en dat is ook het bewuste oogmerk: een destabilisering van de democratische structuren, overgaand in een Jihad, een heilige oorlog die komaf maakt met die decadente scheiding tussen kerk en staat, om een islamitische theocratie te installeren.

Dat is het ultieme scenario, maar alle enquêtes bij moslimpopulaties in Europa bevestigen het suprematisme van de sharia op de seculiere wetten. Het is een nagel waar rechts en het Rassemblement national (RN) al jaren op kloppen, maar de dreiging werd steeds onder de mat geveegd, tot Macron voelde dat bij de publieke opinie het gevoel ontstond ‘genoeg is genoeg’.

De Moslimbroeders in Europa

In Frankrijk hebben de verdedigers van de seculiere staat, de fameuze laïcité, zich decennia lang verkeken op de islam, als was het een stukje religieuze folklore. Erger nog: ook na januari 2015, moment van de bloedige aanslag op de Charlie-redactiekantoren, ebde de verontwaardiging weg en ontstond er een nieuw klimaat van zelfcensuur: het heette dat je de moslims vooral niet mocht bruuskeren, daar zou alleen maar heisa van komen. Meteen werden islamofobie en racisme onder één noemer geplaatst, met de moslim in de eeuwige slachtofferrol en het salafisme als rechtmatige uiting van identiteit. Dat moest fout lopen.

Systematisch heeft de linkerzijde zich schuldig gemaakt aan het pamperen van dit extremisme, onder het mom van tolerantie. Jean-Luc Mélenchon, leider van de extreemlinkse partij la France insoumise (LFI), stapte een jaar geleden nog mee op in een betoging tegen de ‘islamofobie’. Ook de linkse studentenbond UNEF was van de partij. Organisator: het Collectif contre l’islamophobie en France (CCIF).

Fundamentalistische organisatie

Aan deze vereniging heb ik onlangs nog een column  gewijd. Ze is ontstaan in de schoot van de beweging der Moslimbroeders, een in 1928 in Egypte opgerichte fundamentalistische organisatie die streeft naar de stichting van een Islamitische Staat onder het motto ‘Allah is ons doel, de Koran is onze grondwet, de Profeet onze leider, strijd onze weg, en dood voor Allah onze hoogste aspiratie’. Begin de jaren 60 streek de beweging in Europa neer en werd ze vooral actief in Frankrijk, Duistland en Groot-Brittannië.

Het door de overheid gesubsidieerde CCIF profileerde zich naar buiten uit zich als een ‘deftige’ organisatie van vredelievende moslims die pleitten voor verdraagzaamheid en godsdienstvrijheid. Tot het hoofd van Samuel Paty op de straatkeien terecht kwam, en de fatwa tegen de leraar uit die middens bleek te komen.

Spokenjacht

Ik vond het nuttig om die historiek nog eens in herinnering te brengen, omdat kersvers Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne afgelopen dinsdag zijn beleidsverklaring bracht, waarin de strijd tegen haattaal en islamofobie een speerpunt vormen. Dat leidt tot polarisering die we kunnen missen in dit land’, luidde het. In het licht van de recente gebeurtenissen in Frankrijk is dat bepaald schokkend: een liberale minister die hét alibi van het moslimextremisme (‘islamofobie’) overneemt, en het probleem van de ‘haat’ in het kamp van de critici en verdedigers van de rechtsstaat brengt.

Onlangs werden twee minderjarigen uit de Oostkantons opgepakt omdat ze een aanslag planden in naam van IS. Ze haalden de mosterd bij de recente aanslag in Wenen waar vier mensen het leven lieten, maar men moet er niet aan twijfelen dat de brainwashing vooral verliep via lokale vertakkingen en via de sociale media verspreide haatberichten. Desalniettemin houdt Minister Van Quickenborne zich vooral bezig met een spokenjacht op lieden die zich daar ongerust over maken en dat ook ventileren. De islamofoben dus.

Linkse weldenkendheid

Het woord op zich is een stigma. Het alludeert op een irrationele angst, zoals men pleinvrees (agorafobie) of het tegengestelde, een angst voor gesloten ruimtes (claustrofobie) kan hebben. Via de linkse weldenkendheid is de term islamofobie binnen het politiek correcte taalgebruik geslopen, waarmee een politieke mening als het ware gemedicaliseerd wordt, als gold het een aandoening. Helaas, weet nu ook Emmanuel Macron, gaat het niet om een ingebeelde ziekte maar om een reëel publiek gevaar van de eerste orde. Je kan met een machete bewerkt worden, of je familie kan omkomen bij een terreuraanslag, maar als je je verontwaardiging uit, doe je aan ‘haatpraat’. Zou men Marc Van Ranst ook van virofobie durven beschuldigen?

De voornemens van Quickie zijn bepaald ambitieus: hij wil de vrijheid van mening inperken en desnoods de grondwet veranderen, zodat overtredingen voor een gewone correctionele rechtbank kunnen komen, wat de drempel veel lager legt dan de door de grondwet voorziene assisenprocedure. Notoire islamcritici als Wim Van Rooy wacht dan hetzelfde lot als Éric Zemmour in Frankrijk: een politiek incorrecte opiniemaker die men het zwijgen wil opleggen door hem juridisch op te jagen en financieel leeg te schudden via dure procedures. Overigens een favoriete strategie van het CCIF.

Andermaal: voor een liberaal politicus een opmerkelijk standpunt. Burgemeester Van Quickenborne ontpopte zich echter ook al tot de gangmaker van de smart city in zijn eigen Kortrijk, waar in samenwerking met provider Proximus elke beweging van elke burger in real time kan opgevolgd worden. Vrijheid, een oud vel dat het postmoderne liberalisme dringend wil afstropen.

Quid de ‘gematigde islam’?

Blijft het idee van de ‘gematigde islam’ en de grote verklaringen van ‘progressieve imams’. Ze worden als verraders en afvalligen beschouwd binnen de grote meerderheid van de moslims. Overeenkomstig de Koran moeten ze gedood worden. Met de zogenaamde vredelievende islam te propageren los je het probleem helaas niet op. Uitgerekend Oostenrijk heeft al lang een wet die de islam erkent. Dat Islamgesetz dateert uit 1912 (!) en werd afgekondigd om de integratie van moslimsoldaten in het keizerlijke leger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk te bevorderen. In 2015 werd de wet door de toenmalige centrumlinkse regering gemoderniseerd en verscheen het model van een ‘Oostenrijkse islam’ in de beleidsverklaring.

Heeft dat de multiculturele harmonie opgeleverd waar links van dagdroomt? Integendeel, Oostenrijk ontpopte zich steeds meer tot een belangrijke basis voor de radicale islam, net als reactie tegen deze poging tot Europeanisering. We krijgen dan deze paradox: hoe meer de overheid de islam probeert te ‘integreren’, des te meer wakkert dit onveiligheid en terreur aan. Het Oostenrijkse antiterreur-agentschap waarschuwde onlangs voor ‘een exploderende radicalisering van de salafistische scene in Oostenrijk.’ Het Wenen van Mozart en Johan Strauss wordt nu onveilig gemaakt door shariapatrouilles die vrouwen aanspreken op hun kledij en homoseksuelen lastig vallen. Geen progressieve imam die nog kikt.

Vrije meningsuiting

Willen we dàt, mijnheer de minister? Zullen we dat woord ‘islamofobie’ maar even spaarzaam gebruiken, en erkennen dat de haat niet primair uit de rechts-kritische hoek komt, maar vanwege de sharia-propagandisten en hun voetvolk zelf? Wees nu eens een echte liberaal en ga voor het kernwoord dat in de naam van uw ideologie zit: ‘vrijheid’. De vrije meningsuiting moet onverkort gehandhaafd blijven, het is dat wat ons wezenlijk onderscheidt van elke totalitarisme.

Vrijheid van godsdienst is voorwaardelijk, en hangt af van de mate waarin een religie het samenlevingscontract respecteert. Dat zou niet eens een zaak van links versus rechts mogen zijn, maar van elementair politiek gezond verstand. Pogingen en tactieken om op een of andere manier het sociaal contract en de bijbehorende democratische spelregels te vervangen door religieus fundamentalisme, moeten vooral niét rekkelijk bejegend worden. ‘Haat’ tegen wat ons onderdrukt heeft een naam: rebellie en vrijheidsliefde. Leve de Geus, zoals het in de Tijl Uilenspiegel van Charles De Coster klinkt, en zoals het op menig cantus van vooral liberale studentengroepen werd gezongen.

Het is nu wachten op felicitaties vanuit Turkije, Marokko, Koeweit en Pakistan aan de Belgische regering voor haar moslimlievende verklaring. Helaas, slechte afzetmarkten voor ons Belgisch bier. Als al de vorige argumenten niet helpen, dan misschien deze. Vergis je je niet desastreus van vijand, Vincent?

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties