JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Monarchie en gelijke kansen

Jules Gheude1/9/2022Leestijd 2 minuten

foto © Belga

De monarchie is in strijd met de democratie, in die zin dat het lot van een volk permanent aan een bepaalde familie wordt toevertrouwd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Democratie is gebaseerd op een fundamenteel beginsel: de ene mens kan niet superieur zijn aan de andere louter op grond van geboorte. Het begrip monarchie is in strijd met dit beginsel, in die zin dat het lot van een volk permanent aan een bepaalde familie wordt toevertrouwd.

In zijn boek Garçon de quoi écrire (Gallimard, 1989), schrijft de Franse auteur Jean d’Ormesson: ‘Mijn vader was vurig republikein. Vooral het monarchistische principe vond hij belachelijk. Het idee dat een gemeenschap haar toekomst zou kunnen verzekeren door de verantwoordelijkheid aan een bepaalde familie over te dragen, leek hem waanzinnig. Zoals het dat bij mij deed. Monarchistische instellingen, in de zin natuurlijk die monarchistische theoretici voorstaan, zijn mijns inziens meer geschikt voor het dierenrijk dan voor het mensenrijk.’

Je nam de moeite om geboren te worden

Worden middelbare scholieren nog steeds uitgenodigd om het toneelstuk Het huwelijk van Figaro te lezen dat Beaumarchais in 1778 schreef, elf jaar voor de Franse Revolutie, en waarin hij de parasitaire en zelfingenomen adel op gewelddadige wijze aanvalt? In een briljante monoloog verklaart Figaro: ‘Omdat je een groot heer bent, denk je dat je een groot genie bent! Adel, fortuin, een rang, plaatsen, dat alles maakt je zo trots! Wat heb je gedaan voor zoveel goederen? Je nam de moeite om geboren te worden, en niets meer.’

We weten hoe deze koninklijke families waren samengesteld. De geschiedenis staat bol van bloedige verhalen waarin de sterkste zich opdringt, zijn macht vestigt en ervoor zorgt dat die wordt doorgegeven aan zijn nakomelingen. Gebieden werden aldus gevormd door opeenvolgende ontginningen, zonder dat de betrokken bevolkingsgroepen er iets over te zeggen hadden.

Leopold van Saksen-Coburg

In L’Œuvre au noir heeft Marguerite Yourcenar deze prachtige formule: ‘Prinsen pikken landen in zoals dronkaards op een terras vechten om gerechten.’ François Perin, van zijn kant, beschreef staten als koude monsters, geboren uit geweld. Beseffen we wel hoe ongerijmd het is om in een monarchie een staatssecretaris voor Gelijke Kansen te benoemen? Er bestaat geen volmaakt systeem, maar het republikeinse systeem beantwoordt het best aan deze notie van gelijkheid: iedere burger heeft het recht toe te treden tot de opperste magistratuur.

De fundamentele vrijheden waren het voorwerp van vele felle gevechten. Toen op 5 mei 1789 in Versailles de Staten Generaal werden geopend, telden de ‘bevoorrechte’ klassen – de adel en de geestelijkheid – respectievelijk slechts 350.000 en 150.000 leden, terwijl de Derde Stand 98 procent van de bevolking vertegenwoordigde.
Bij ons zou Londen Leopold van Saksen-Coburg als monarch opleggen en het Nationaal Congres, gekozen door amper 2 procent van de bevolking, zou zich daarbij neerleggen…

Sire?

Doordrenkt van de geest van de verlichting hielden de liberalen nooit op prinsen en staten te wantrouwen en met de fakkel van de vrijheid tegen hen te zwaaien. De socialisten kennen de offers die de invoering van het algemeen kiesrecht heeft gevergd. Hoe kan een van hen nu nog iemand aanspreken met ‘Sire’ en ‘Majesteit’? De klucht bereikt een hoogtepunt wanneer een socialistische leider, die openlijk zijn republikeinse vezels onthult, het tot vice-premier schopt na trouw gezworen te hebben aan de koning.

Er zijn bittere gevechten geleverd om ervoor te zorgen dat de leden van een bepaalde bevolking als volwaardige burgers worden erkend en niet langer als ‘onderdanen’. De trilogie vrijheid – gelijkheid – broederschap bestaat. Maar elke dag die voorbijgaat toont ons dat de bevrijding van de mens nog lang niet voltooid is. Is in de 21ste eeuw de tijd niet gekomen om de bladzijde om te slaan van de ‘koninklijke hoogheden’, wier dagelijks leven waarschijnlijk niet zal worden beïnvloed door de koopkrachtcrisis?

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties