JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

N-VA heeft wat uit te leggen na Bracke-interview

Standpunt

Peter De Roover31/8/2013Leestijd 3 minuten

Siegfried Bracke trok dit weekeinde alle media-aandacht naar zich toe. Maar het is vooral zijn eigen partij die nu het één en ander heeft uit te leggen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het minste wat je vandaag kan zeggen is dat Siegfried Bracke het weekeinde dat te paard zit op vakantie en werkjaar naar zich heeft toegetrokken. Zijn uitgebreid interview voor De Standaard sloeg in als een bom. Hij roept zijn partijgenoten, terecht, op tot wat meer fundamentele vrolijkheid. Je merkt bij teveel N-VA’ers dat het aanhoudende gebeuk door tegenstanders zwaar begint te wegen.

Maar niet dat deel van het vraaggesprek deed massaal veel stof opwaaien. Brackes stelling dat de ‘economie boven confederatie’ gaat, blijft hangen als boodschap. Alle commentatoren interpreteren zijn woorden als een strategische bocht van de N-VA. Dat veronderstelt dat Brackes interventie past in een bewust communicatieplan van zijn partij. De korte reactie van ondervoorzitter Ben Weyts in De Standaard wekt de indruk van niet. In dat geval stelt het Gentse kamerlid zich op als een dissident binnen de eigen partij.

De N-VA kon groeien omdat die partij wegschoof van het idee dat de communautaire agenda allesoverheersend was  en veel belangrijker dan de sociaal-economische problematiek. De officiële partijlijn klonk anders en legde een koppelteken tussen beide. De sociaal-economische problemen kleven vast aan de communautaire en omgekeerd. Het ene – Vlaamse staatsvorming – is noodzakelijk om echt beterschap te brengen op het andere terrein. N-VA kon haar visvijver beduidend uitbreiden omdat de partij die thesis blijkbaar geloofwaardig kon overbrengen.

Bracke zet nu een stap verder en plaats het sociaal-economische boven het communautaire, weliswaar met die nuance dat hij het oude adagium nog de aanvulling gunt dat door ‘de aanpak van de economische problemen de confederale logica “sowieso” de bovenhand haalt.’

Brackes bekommernis is terecht maar zijn remedie dreigt het wezen van de N-VA uit te hollen. Tegenstanders van zijn partij willen N-VA identificeren met ‘chaos’ en ‘blokkering’ om de kiezers schrik aan te jagen. Dat gevaar wil hij bezweren door een overcompensering die communicatief schade berokkent. Uiteraard legt de pers zijn uitspraken naast recente van Bart De Wever, Geert Bourgeois of Theo Francken, die daar niet mee in overeenstemming zijn te brengen.

Bij de start van het belangrijke politieke jaar van die ‘moeder van alle verkiezingen’ roept Bracke alvast meer vragen op dan hij antwoorden geeft. Men kan zich bijvoorbeeld de vraag stellen waarom er een veelbesproken en zwaar gepromoot congres over  confederalisme moet worden georganiseerd als de partij zelf dat thema niet eens op tafel zou leggen? Hoe overtuigt N-VA Vlaamsgezinden die het met Brackes analyse niet eens zijn om hun heil niet elders in de oppositie te gaan zoeken? Hoe overtuigt N-VA kiezers die het wel met Brackes analyse eens zijn om niet hun heil bij Vlaams-Belgische regeringspartijen te zoeken? Krijgt N-VA zoveel kramp van de spreidstand, het zogenaamde spagaat, dat de partij nu op één van beiden benen gaat staan? Hadden de andere partijen dan toch gelijk om de regering-di Rupo te vormen? Het zal energie kosten om die vragen overtuigend te beantwoorden. Weinig waarschijnlijk dat de topmensen van N-VA er dit weekeinde fundamenteel vrolijker op geworden zijn.

Vreemd genoeg lijkt een duidelijk verhaal voor N-VA nochtans voor de hand te liggen. Een transparante boodschap die een breed kiezerspubliek kan aanspreken zou kunnen klinken als: ‘Wij vinden dat de politieke voorkeur van de Vlamingen vertaald moet worden in beleid. Wij willen dat structureel regelen door de uitbouw van een volwaardige Vlaamse democratie. Indien de tegenstanders ons daar toe dwingen, zullen wij in afwachting de wil van de Vlaamse kiezers op Belgisch niveau proberen uit te voeren.’

De vorming van een volwaardige Vlaamse staat is inderdaad geen doel op zich maar wel het enige middel om te kunnen waarborgen dat de Vlaamse kiezer het beleid in Vlaanderen bepaalt en bij verkiezingen kan belonen of sanctioneren. Als in 2014 de kans zich voor N-VA aandient om een centrumrechtse regering te vormen met MR, die een beleid voert dat past bij de voorkeuren die de Vlaamse kiezer in de stembus heeft geuit, dan is het probleem eventueel voor één legislatuur opgelost. Meer dan een toevalstreffer zou dat niet zijn. Haalt de PS in 2019 in het zuiden weer de bovenhand, zonder dat ook Vlaanderen dan die bocht naar links neemt, dan zijn we weer terug naar af en zorgt de Belgische structuur opnieuw voor blokkering en stilstand. Dat verhaal speelde N-VA altijd uit als haar USP. Met USP’s moet je zeer omzichtig omspringen.

De komende uren en dagen zullen duidelijk maken of de N-VA een bocht maakt dan wel of Bracke zal komen vertellen dat hij ‘verkeerd begrepen’ is.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties