JavaScript is required for this website to work.
Communautair

N-VA op tocht door de mist

Stijn Everaert21/9/2017Leestijd 4 minuten
Jan Jambon, populair politicus in Wallonië.

Jan Jambon, populair politicus in Wallonië.

foto © Reporters

Moet de N-VA het spel blijven spelen volgens de Belgische spelregels?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op maandag 11 september laatstleden werd menig Vlaams beweger ’s ochtends opgeschrikt door de media met het nieuws dat de N-VA geen expliciete communautaire klemtonen zou leggen in haar verkiezingscampagne richting 2019. Op zich was dat geen grote verrassing. Sinds haar regeringsdeelname in 2014 hoort men nauwelijks nog communautaire geluiden van de partij. Propaganda en informatiecampagnes rond Vlaamse eisen zijn van de aardbol verdwenen, communautair-getinte kamervragen zal je van het 31-koppige N-VA-leger niet horen. Men focust in de communicatielijnen op korte termijn enkel op het staatsmanschap van Jan Jambon rond veiligheid en de assertieve figuur van Theo Francken op migratiethema’s. Dit om zoveel mogelijk kiezers te vergaren, wat communautair mogelijk is zal men de dag na de verkiezingen dan wel zien.

Een onaantastbare strategie

De N-VA wil nooit meer onderhandelen met de Franstalige socialisten om een regering te vormen. Dat blijft de conclusie van Bart De Wever wanneer hij terugkijkt op de 500 vruchteloze dagen na de verkiezingen van 2010. Door een centrum-rechts socio-economisch beleid te voeren dat beantwoordt aan de verkiezingsuitslag in Vlaanderen, hoopt hij in het overwegend linkse Franstalig België de ‘communautaire appetijt’ op te wekken. Zolang die er niet is, kiest de N-VA voor dominantie op federaal niveau. De Wever noemde deze strategie in Terzake ‘intelligent’ en verklaarde dat er geen alternatief voor bestaat. Ben Weyts benadrukte in ‘De Afspraak op vrijdag’ dat het Vlaams-nationalisme van de N-VA instrumenteel is en geen doel op zich. Het enige doel is eigenlijk de Vlamingen een beleid voor te schotelen waar ze zich in herkennen. Gewezen Open VLD’er Noël Slangen verklaarde in dezelfde televisiestudio dat het gemor bij een deel van de N-VA-achterban enkel kan komen van zij die de strategie niet begrijpen. Dat lijkt me sterk, want er kan wel wat gezegd worden over deze strategie.

Een electorale goudmijn

Enerzijds is de keuze om op economische, identitaire en veiligheidsthema’s te focussen bij de komende verkiezingen electoraal inderdaad erg verstandig. Een louter communautaire campagne is in communautair-stille tijden inderdaad niet de weg naar de grootste verkiezingsresultaten. Ook de peilingen tonen aan dat N-VA eigenlijk onaantastbaar is, terwijl alle anderen even klein worden. In Wallonië lijkt de chaos totaal. De versnippering is enorm, het vroegere FDF herrijst en zowel de PTB als de PS symboliseren er de opkomst van radicaal-links. In dit verdeelde landschap lijkt het erop dat N-VA haar dominantie nog lang zal behouden en dat Michel II in de stijgers staat. De bal voor de volgende coalitie ligt in het kamp van de N-VA. Electoraal gezien is de strategie dus een gouden formule.

Verslaafd aan Belgische gematigdheid

Anderzijds verklaart De Wever dat ‘het goede beleid’ alleen in Vlaamse structuren kan gegoten worden, indien de Franstaligen meewerken aan een tweederdemeerderheid en een gewone meerderheid leveren in hun taalgroep. ‘Gaat het over autonomie, dan hebben we ons lot niet in eigen handen’ klinkt het. Dit is het grootste pijnpunt van de N-VA-strategie. De N-VA blijft op een slaafse manier redeneren binnen het Belgische kader met zijn grendels en alarmbellen, niet voor niets gevangenistermen, weet u nog? We zien tot op heden niet de minste ‘communautaire appetijt’ ontstaan in Franstalig België. Dat is ook helemaal niet onlogisch, gezien de voordelen van de Belgische constructie voor de Franstaligen nog altijd oneindig veel groter zijn dan de nadelen van het ‘Vlaamse’ federale beleid. Denkt men werkelijk aan Franstalige zijde ooit ook maar enige steun te vinden om via bijzondere meerderheden de sociale zekerheid te gaan splitsen? De Franstaligen zouden dan meehelpen om de hoofdbrok van de Vlaamse miljardentransfers die ze jaarlijks ontvangen droog te leggen. Natuurlijk gebeurt dat niet. Reeds 27 jaar geleden verklaarde toenmalig PS-voorzitter Guy Spitaels in Le Soir dat België geen bestaansredenen meer heeft als het nationale karakter van de sociale zekerheid in vraag zou gesteld worden. Zo zijn er nog talloze voorbeelden te vinden, wat dacht u bijvoorbeeld van de bijzondere financieringswetten? Wanneer ik dit vraagstuk voorlegde aan Peter De Roover op de laatste studiedag van Objectief V, eerder dit jaar, wist hij te vertellen dat ‘hoe we het confederalisme bereiken’ van secundair belang is. Vooral wat het confederalisme moet inhouden, vond hij belangrijk. Hij voegde er aan toe dat de letter van de grondwet voor de N-VA niet zo belangrijk is. Een uitspraak die in Vlaamsgezinde zalen uiteraard applaus oplevert, maar iedereen weet goed genoeg dat dit in schril contrast staat met wat zijn partijvoorzitter steeds opnieuw beweert. Er is dus een probleem, de N-VA wil het steevast blijven doen volgens de Belgische spelregels…

Een paradigmashift voor de Vlaamse beweging

De N-VA heeft de, in verschillende boeken goed voorbereide, strategie van de ‘Ordelijke Opdeling van België’ steeds afgedaan als ‘chaos’, maar vergeet dat wanneer zij de Belgische weg naar haar confederalisme volgt, er ook fundamentele hindernissen opduiken. Het is als het ware een ‘tocht in de mist’ zonder enige garantie op succes wat betreft de staatshervorming. Ook in ‘Onvoltooid Vlaanderen’ geeft De Wever toe dat de strategie risicovol is zonder duidelijke uitkomst. Ondertussen lijkt het draagvlak voor meer Vlaamse autonomie bij de bevolking wel te krimpen, gezien het communautaire zwijgen dat de grootste V-partij zichzelf heeft opgelegd. De burgers zien de Belgische staatsstructuur op elk gebied falen, maar horen enkel sirenenzangen over herfederaliseren of méér België. Een luid en duidelijk Vlaams-nationaal antwoord hoort men niet. De N-VA lijkt angst te hebben haar federale regering te destabiliseren door ‘communautair’ te communiceren naar de bevolking. Ergens begrijpelijk, maar op een subtiele manier zou die ‘Vlaamsgezinde’ communicatie richting verkiezingen toch mogelijk moeten zijn. En toch zal het van de machtige N-VA afhangen, of en wanneer er in de nabije toekomst verdere stappen richting Vlaamse autonomie gezet worden. De niet-partijpolitieke Vlaamse beweging doet er dus goed aan permanent in contact te blijven met de N-VA en haar verbindende rol tussen de verschillende V-partijen, hoe verschillend ook, voort te zetten. Daarnaast rest de beweging ook een enorme uitdaging, die moet zich blijven herbronnen en afstappen van het al te hard focussen op bepaalde details in het Vlaamse dossier, waardoor men soms een karikatuur van zichzelf wordt. Men moet teruggrijpen naar het totaalbeeld, het gehele plaatje waarom Vlaamse onafhankelijkheid een must is. Anders dreigen de Vlamingen door de bomen het bos niet meer te zien, zoals vandaag het geval is. Alleen een beweging die op een eigentijdse manier die boodschap kan uitdragen en anticipeert op veranderende tijden, is een schip die de woelige zeeën van de toekomst kan trotseren. Bart De Valck schreef er laatst nog over in Doorbraak . Ik ben alvast bereid om mee te denken over die toekomst.

Stijn Everaert is actief bij Jong N-VA Aalst.

Commentaren en reacties