JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Elchardus, Tobback en de trein der geschiedenis

Mark Deweerdt13/11/2021Leestijd 5 minuten

Van natie en natiestaat is niet de hele linkerzijde afkerig.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Mark Elchardus is ter linkerzijde kop van Jut. Hoewel de socioloog in zijn breedspectrale samenlevingsdoorlichting Reset ‘zijn giftigste pijlen op het liberalisme en het neoliberalisme’ afschiet (aldus Jean-Pierre Rondas in zijn recensie), blijken ze vooral de socialisten in het hart te treffen. Tenslotte is – of was? – Elchardus één van hen. Onder het voorzitterschap van Louis Tobback (1994-1998) en nog een poos daarna fungeerde hij als ideoloog van de Socialistische Partij, van 1995 tot 2011 was hij Nederlandstalig covoorzitter van de landsbond van socialistische ziekenfondsen.

In een commentaar op Reset in het jongste nummer van het tijdschrift Samenleving & Politiek  kan Tobback niet geloven dat Elchardus ‘op de trein van de geschiedenis zit’. Hij vraagt zich af ‘welke frustratie deze linkse apostel van zijn paard heeft gebliksemd’ en duwt hem zonder veel schroom in het hok van de Taliban en het nationaalsocialisme.

(Inter)nationalisme

Zijn ‘fundamenteel meningsverschil’ met Elchardus definieert Tobback aldus: ‘Ik denk dat een leefbare, socialistische, aanvaardbare samenleving slechts mogelijk is in grotere gehelen dan vandaag (internationalisme) – Mark Elchardus ziet slechts heil in de kleinere, homogene gehelen (nationalisme).’

Ook Bert Anciaux (in De Morgen, 6 november) hoopt ‘dat de lijn van Elchardus geen voedingsbodem vindt in onze partij. Socialisme heeft per definitie een internationale dimensie, en mag zich niet in een eng nationalisme laten opsluiten’.

Werkbare gemeenschap

In Reset schrijft Elchardus dat de periode van het einde van de Tweede Wereldoorlog tot de jaren 1970 ‘communautair’ was. Het was de tijd van een grote rol voor de overheid, de uitbouw van de verzorgingsstaat en toenemende gelijkheid. Nadien zette het neoliberalisme de toon, met zijn klemtoon op vrijheid, een teruggedrongen overheid en een afgeslankte verzorgingsstaat. Door met het neoliberalisme mee te stappen, hebben de christendemocratische en de socialistische partijen ‘het gemeenschapsdenken zozeer verlaten, dat vandaag enkel het nationalisme de zorg voor de gemeenschap en voor gemeenschapsafbakening centraal stelt’.

Een ‘werkbare gemeenschap’, aldus Elchardus, is onontbeerlijk om een individu handelingsbekwaamheid, vrijheid en waardigheid te geven, en om op een democratische wijze een slagvaardige overheid uit te bouwen. Voor hem is die gemeenschap de natiestaat, die natie én staat is. (Niet in zijn boek, maar in een interview met De Tijd, 23 oktober, zegt Elchardus dat hij geen kansen meer ziet ‘voor een Belgisch gemeenschapsgevoel dat sterk genoeg is om een sterke overheid te blijven schragen’. De oplossing moet komen van ‘meer autonomie voor de landsdelen. Ook Wallonië zou daar baat bij hebben’.)

Reckwitz

De analyse van Elchardus loopt vrij gelijk met die van zijn Duitse vakgenoot Andreas Reckwitz, over wiens boek Das Ende der Illusionen wij hier een half jaar geleden schreven (en dat opvallend ontbreekt in de bibliografie van Reset. Zoals onze meeste sociaalwetenschappers laaft Elchardus zich zo goed als exclusief aan Engelstalige bronnen en gaat hij voorbij aan lezenswaardig Duitstalig werk, tenzij dat in het Engels vertaald is – zelfs voor Johann Gottfried Herder verwijst Elchardus naar een compilatie van vertaalde geschriften).

Reckwitz stelt dat tot in het midden van de jaren 1970 het sociaal-corporatistische paradigma domineerde, met onder meer een herverdelende sociale zekerheid en een sterke inbedding van de mens in de gemeenschap, die vrij egalitair en cultureel homogeen was. Het werd vanaf 1980 vervangen door het apertistisch liberalisme, een paradigma met een sociaaleconomische neoliberale en een sociaal-culturele links-liberale dimensie. Het opende en globaliseerde markten, liberaliseerde en dereguleerde onder meer post, spoorwegen, bank- en financiewezen, bouwde sociale bescherming af, versterkte de rechten van individuen en (minderheids)groepen, en verdrong de vrij egalitaire en homogene door een meer diverse en multiculturele samenleving.

Het apertistisch liberalisme verkeert sinds 2010 in crisis. Eén aspect daarvan is de spanning tussen ‘kosmopolitisch’ hoogopgeleiden die zich in de samenleving voelen en gedragen als vissen in het water en de ‘communitaristisch’ georiënteerde burgers die hun traditionele cultuur- en waardepatroon bedreigd zien. De ‘populistische’ revolte is product en symptoom van die crisis, aldus Reckwitz.

Wagenknecht

Het kan Tobback en Anciaux verbazen, maar Mark Elchardus is niet de enige linkse passagier in de ‘trein van de geschiedenis’. Twee van zijn medereizigers stellen we kort voor: Sahra Wagenknecht en Wolfgang Streeck (die overigens in Reset opduiken).

Voor de linksradicale partij Die Linke was Wagenknecht lid van het Europees Parlement (2004-2009) en heeft ze sinds 2009 zitting in de Duitse Bondsdag. Begin dit jaar verscheen haar boek Die Selbstgerechten (de Nederlandse uitgeverij Leesmagazijn komt volgend jaar met een vertaling: De zelfgenoegzamen). Het voerde enkele weken de non-fictie bestsellerlijst van het weekblad Der Spiegel aan. Voor wat ze schrijft, kreeg Wagenknecht felle kritiek van sommige partijgenoten, maar op hun verzoek haar uit Die Linke te zetten is de partijleiding niet ingegaan.

Tradities en gewoonten

In haar boek neemt Wagenknecht het ‘links-liberalisme’ op de korrel. Die stedelijke, kosmopolitische, diverse en individualistische stroming die zich ‘progressief’ noemt, verdeelt de samenleving doordat ze enkel oogt heeft voor de eigen gegoede, universitair geschoolde ‘bubbel’ en het streven naar sociale gerechtigheid en sociale cohesie verwaarloost.

In een interview over haar boek met De Groene Amsterdammer (23 september) is ze scherp voor de linkse partijen. Ze staan ‘niet meer voor de zaak van de achtergestelden maar voor de zaak van de academisch geprivilegieerden’. En ze zien over het hoofd ‘dat tradities en gewoontes een belangrijke randvoorwaarde zijn voor het functioneren van een solidaire samenleving. Mensen hebben een aangeboren behoefte aan stabiliteit, zekerheid en vertrouwde omgevingen. Linkse partijen zouden juist deze behoeften als politieke wapens moeten inzetten tegen de neoliberalen, die met hun politiek van ontketende mondiale markten deze behoeften constant met voeten treden.’

Natiestaat

Wagenknecht sprak onlangs op een symposium ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van Wolfgang Streeck. Ze zei daar (aldus de Frankfurter Allgemeine Zeitung, 6 november) dat alleen de natiestaat garant staat voor sociale gerechtigheid en democratische controle. Omdat er geen Europese publieke ruimte, geen Europese partijen en geen democratisch verkozen Europese Commissie is, is de Europese Unie daar alsnog niet toe in staat.

Van de Europese Unie is Streeck een zeer koele minnaar. De Duitse socioloog was van 1995 tot 2014 directeur van het gerenommeerde Max-Planck-Institut für Gesellschaftsforschung in Keulen. Sinds zijn zestiende was hij lid van de socialistische partij SPD. In 2011 stapt hij op omdat de partij weigerde Thilo Sarrazin uit te zetten. Streeck nam het niet dat die in zijn omstreden boek Deutschland schafft sich ab voorgesteld had vrouwelijke academici met een premie tot zwangerschap aan te zetten.

Inbedding

Streeck publiceerde vooral over de verhouding tussen economie en politiek, inzonderheid tussen kapitalisme en democratie. Dat doet hij ook in zijn jongste, in juli verschenen boek Zwischen Globalismus und Demokratie.

Onder het neoliberalisme is de kapitalistische economie losgeslagen, schrijft Streeck; het moet zelfs door geldcreatie beademd worden. Om te verhinderen dat de samenleving verder economiseert, moet de economie gesocialiseerd worden. Het kapitalisme moet ingebed worden in de samenleving, die weer controle moet krijgen op de markten.

Het ‘bed’ voor die inbedding kan voor Streeck enkel de natiestaat zijn, de enige democratiseerbare politieke structuur in de geglobaliseerde wereld. Het kan niet een federale Europese superstaat zijn, en zeker niet de global governance waar kosmopolitische neoliberalen van dromen.

Uitdaging

Nu het apertistisch liberalisme in crisis is – we volgen weer Reckwitz – zal zich een nieuw paradigma aandienen. Hij schuift inbeddend (‘einbettend’) liberalisme als naam naar voor schuift en zegt dat het voor de uitdaging staat meer sociale gelijkheid en meer sociale samenhang te creëren.

Zoals de andere partijen, staan de Vlaamse socialisten voor de vraag hoe ze dat nieuwe paradigma invullen. Voor Mark Elchardus moeten gemeenschapsdenken, gemeenschap en gemeenschapsafbakening er centraal in staan, en bijgevolg ook de natiestaat.

Indien de Vlaamse socialisten de ‘internationalisten’ Tobback en Anciaux en hun ‘grotere gehelen’ volgen en het ‘kleinere, homogene geheel’ van de natie(staat) afwijzen, zouden ze wel eens ‘de trein van de geschiedenis’ kunnen missen.

Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.

Commentaren en reacties