Het pad van Zweden en Finland richting NAVO is een ware lijdensweg. Turkije blokkeert de toetreding van beide landen tot het Westerse bondgenootschap omdat ze niet genoeg zouden doen tegen terrorisme. De Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022 opende de ogen van de Zweedse en Finse beleidsmakers voor de potentiële dreiging aan hun oostelijke flank. Zweden en Finland besloten hun neutraliteit te laten varen en dienden op 17 mei een aanvraag in om lid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Het pad van Zweden en Finland richting NAVO is een ware lijdensweg. Turkije blokkeert de toetreding van beide landen tot het Westerse bondgenootschap omdat ze niet genoeg zouden doen tegen terrorisme.
De Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022 opende de ogen van de Zweedse en Finse beleidsmakers voor de potentiële dreiging aan hun oostelijke flank. Zweden en Finland besloten hun neutraliteit te laten varen en dienden op 17 mei een aanvraag in om lid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) te mogen worden. NAVO-lidstaat Turkije dreigde met een veto tegen de toetreding omdat de beide Scandinavische landen ‘terroristen’ zouden herbergen, meer bepaald leden van de PKK, de Koerdische Arbeiderspartij, en van de PYD, de partij van de Noord-Syrische Koerden, en aanhangers van de prediker Fethullah Gülen. Deze laatste wordt er van beschuldigd achter de mislukte putsch tegen de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan op 15 juli 2016 te zitten.
Formaliteit
Op de eerste dag van de NAVO-top in Madrid (28-30 juni 2022) ondertekenden Zweden en Finland een trilateraal memorandum met Turkije. Daarin beloofden ze intensiever samen te werken in de strijd tegen terrorisme. De ratificatie van de toetredingsprotocollen door de parlementen van alle NAVO-lidstaten, dus ook door dat van Turkije, leek daarmee nog slechts een formaliteit te zijn. Maar kort na de top gaf Mevlüt Çavuşoğlu, de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, te verstaan dat de toetreding afhangt van de uitvoering van wat er in het memorandum afgesproken is, meer bepaald de uitlevering van enkele tientallen ‘terroristen’. De meeste ervan houden zich op in Zweden, dat door Turkije in het verleden als een ‘broeihaard’ van terrorisme werd omschreven.
Zweden probeerde inmiddels Turkije tegemoet te komen. De ‘Riksdag’, het Zweedse parlement, keurde midden november met 278 op 349 stemmen een grondwetswijziging goed die het mogelijk maakte de anti-terrorismewetgeving te verscherpen. ‘Propaganda voor terrorisme’ en ‘activiteiten voor de PKK’ worden zodoende strafbaar gesteld. De Vänsterpartiet, de linkse partij, noemde de goedkeuring een ‘knieval voor Erdoğan’. Als een bijkomend teken van tegemoetkoming liet de Zweedse regering voor het eerst sinds een Turkse militaire operatie in Noord-Syrië in 2019 weer wapenexporten toe naar Turkije. Begin december werd ook Mahmut Tas, een PKK-militant die asiel in Zweden had aangevraagd, aan Turkije uitgeleverd.
Justitie onder druk
Op 21 en 22 december was Tobias Billström, de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken, op bezoek in Ankara. Zijn Turkse collega verklaarde op de gemeenschappelijke persconferentie dat Zweden weliswaar ‘stappen in de goede richting’ had gezet, maar dat er nog heel wat meer nodig was om Turkije gunstig te stemmen. ‘We staan nog maar aan het begin’, zei hij letterlijk. Zweden moest alle ‘terroristen’ uitleveren en hun vermogens bevriezen. Wat de Turkse machthebbers in het verkeerde keelgat was geschoten, was de beslissing van het Zweedse Opperste Gerechtshof afgelopen maandag om de Turkse journalist Bülent Keneş niet uit te leveren. Omwille van zijn politieke overtuiging loopt hij immers gevaar in zijn geboorteland vervolgd te worden.
De 53-jarige Keneş was van 2007 tot 2016 hoofdredacteur van Today’s Zaman, een invloedrijke (en al lang opgedoekte) krant die als de spreekbuis van de Gülen-beweging gold. Na de mislukte putsch liet Erdoğan iedereen vervolgen die ook maar een klein beetje uitstaan had met Gülen. Keneş had daarom toen wijselijk de benen genomen naar Zweden. Billström verdedigde zijn regering door te verwijzen naar de onafhankelijkheid van de Zweedse justitie. Maar op de Turkse regering maakt dat argument weinig indruk. Bij de vervolging van haar politieke tegenstanders zet ze justitie maar al te vaak onder druk, zoals recent nog het geval Imamoğlu aantoonde.
Achterban
De toetreding van Zweden (en daarmee samenhangend die van Finland) tot de NAVO is dus nog niet in kannen en kruiken. In juni 2023 vinden er presidents- en parlementsverkiezingen plaats in Turkije. Tot dan zal Erdoğan het been stijf houden. Toegeven zou hem als zwak doen overkomen bij zijn achterban en bij de Turkse kiezers in het algemeen. Elk succes op het buitenland-politieke vlak kan hij best gebruiken, nu zijn populariteit in het binnenland lijdt door de economische malaise en de torenhoge inflatie.