JavaScript is required for this website to work.
post

Nederlands op school

is dat nodig?

Pieter Bauwens10/4/2014Leestijd 4 minuten

‘Laat kinderen hun taal spreken op school’ kopt De Standaard (10 april). Blijkt dat de stad Gent er voorstander van is, om anderstalige kinderen hun moedertaal te laten spreken op school. ‘Repressief beleid’ is uit den boze natuurlijk en natuurlijk hét argument: ‘wetenschappelijk onderzoek toont aan dat …’

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Kinderen verplichten tot het spreken van Nederlands op school is volgens Elke Decruyenaere (Groen, schepen van onderwijs in Gent) ‘ideologische hardnekkigheid’ waardoor te veel kinderen ‘het zesde leerjaar verlaten met een enorme taalachterstand’. Dat van die taalachterstand klopt, maar ligt dat aan de eis van de scholen om Nederlands te spreken, ook op de speelplaats? Dat durven we betwijfelen. Maar Decruyenaere heeft de wetenschap aan haar kant, zo beweert ze zelf, daarbij bijgestaan door Pieter Lesaffer, hoofdredacteur van Klasse, op twitter.

Feit is dat (1) leerlingen op de speelplaats hun eigen taal mogen spreken en (2) leerlingen die eenzelfde taal spreken elkaar onderling mogen helpen in hun eigen taal, dat helpt hen. De leerlingen voelen zich beter en daardoor zijn ze meer ontvankelijk om die andere taal te leren. Wetenschappelijk bewezen. Ik vraag me af hoe je dat wetenschappelijk kan bewijzen, in een reproduceerbaar onderzoek. Het lijkt er toch sterk op dat meerdere factoren een rol spelen in presteren op school in een andere taal dan de moedertaal. De ouders en hun betrokkenheid op het gebeuren op school om maar iets belangrijks te noemen.

Goed nagedacht

Zou het ook niet kunnen dat het voor kinderen beter is duidelijke lijnen te trekken? Dat ze weten, school, daar spreken we Nederlands, thuis daar spreken we onze moedertaal. Al gaven we al eerder aan in Doorbraak dat ook dat veel genuanceerder is. Het Nederlands moet toch de taal van de toekomst zijn voor deze kinderen, zonder hen daarbij het recht op die andere thuistaal te ontnemen? En heeft schepen Decruyenaere er goed over nagedacht? Wat doe je als een groepje Bulgaarse leerlingen een ander Bulgaars jongetje pest, in het Bulgaars? Je kan als leerkracht niet meer ingrijpen, je weet niet wat ze zeggen. En geef je die jongeren niet het signaal dat het normaal is om enkel etnisch samengestelde vriendengroepjes te maken? Geef je door de ‘ideologische hardnekkigheid’ op te geven niet een duwtje in de rug aan de gettovorming op de speelplaats? En als het ook in de klas in de eigen taal mag, maak je het dan niet alleen maar erger? Waar trek je de lijn tussen extra uitleg en wat zitten kletsen in het Russisch? Niet al te veel leerkrachten kunnen verstaan wat er wordt gezegd toch?

Die praktische argumenten moeten wijken voor het onaantastbaarste argument van deze tijd: het is wetenschappelijk bewezen. In De Standaard komt Piet Van Avermaet aan het woord, docent multiculturele studies aan de Universiteit Gent en directeur van het Steunpunt Diversiteit en Leren. ‘Omdat we er ondertussen zijn achtergekomen dat als je kinderen eerst deftig hun moedertaal leert spreken, ze daarna des te sneller een andere taal zullen oppikken. Hoe beter je je eerste taal kent, hoe sneller je cognitieve verbanden zal leggen met andere talen. Zo gaat het met talen leren. Dus: hoe beter allochtone kinderen hun moedertaal kennen, hoe sneller ze het Nederlands zullen oppikken.’ Van Avermaet deed al tests in scholen waar allochtone kinderen nu al hun moedertaal mogen spreken op de speelplaats: ‘Die kinderen scoren op de tests Nederlands zeker niet slechter dan de kinderen die op school alleen Nederlands mogen spreken.’

‘Zeker niet slechter’ klinkt al helemaal anders dan ‘veel beter’ of ‘wetenschappelijk bewezen’ … De vraag stelt zich wat hier eigenlijk werd gemeten, laat staan wat ze bewezen hebben. En is dat dan allemaal een argument om ook in de klas ‘overleg’ in de andere taal toe te laten.

Wouter Duyck, professor experimentele psychologie –psycholinguistiek aan de U Gent) twitterde al snel een eigen antwoord rond. ’t Is te zeggen, hij twitterde een blogbericht rond van … 7 december over dezelfde discussie. Ook politiek verloopt in cirkels, moet u weten. Duyck verwijst naar jarenlang onderzoek van de Amerikaan Robert Slavin. Die onderzocht het meertalig onderwijs bij Hispanics in de VS. Na jaren onderzoek deed Slavin onderzoek naar het onderzoek naar wat nu het beste is, onderwijzen in de moedertaal of in de andere, te verwerven taal. Het effect op korte termijn was positief voor les in de moedertaal, maar het effect was eerder klein. Langetermijnonderzoek toont aan dat het licht positief effect verdampt na vier jaar. Dan zaten kinderen die in hun moedertaal en kinderen die in de ‘omgevingstaal’ les gevolgd hadden op hetzelfde niveau. Is dan wetenschappelijk bewezen dat les krijgen in de moedertaal niet helpt?

Je kan je ook de vraag stellen of dat onderzoek zomaar toepasbaar is op de situatie in onze steden … In het onderzoek van Slavin wordt een groep onderzocht met een andere taal. In onze situatie hier gaat het om verschillende groepen met heel veel verschillende talen.

Kleuter

Duycks laatste opmerking is de belangrijkste: kinderen moeten jonger de ‘omgevingstaal’ leren. Ze beginnen vaak met een achterstand aan het eerste leerjaar die ze niet meer ingehaald krijgen. Duyck past dat in de hersenontwikkeling: ‘Kinderhersenen zijn taalsponzen, maar die sponzen werken minder goed naarmate ze ouder worden. En die capaciteit neemt met name af vanaf zes jaar. Laat dat nu net de leeftijd zijn waarop het Vlaamse onderwijs wacht om anderstalige kinderen te verplichten Nederlandstalig onderwijs te volgen.’

Net anderstalige kleuters volgen vier keer minder (Nederlandstalig) kleuteronderwijs. Ze zijn verplicht 220 halve dagen te volgen, een maatregel van voormalig minister Frank Vandenbroucke. Maar dat blijkt niet genoeg. Decruyenaere zou zich beter inzetten om de taal- en schoolachterstand bij deze kwetsbare groepen te voorkomen in plaats van te proberen genezen. Een vol jaar kleuteronderwijs verplichten zou al een eerste stap zijn. ‘Het is het (Nederlandse) taalbad dat de anderstalige taalsponzen op die leeftijd zo goed kunnen gebruiken.’

Maar ja, die verplichting doet het misschien niet zo goed in pre-electorale tijden als het grootmoedig opheffen van de ‘ideologische hardnekkigheid’ van een ander.


Foto: © Reporters 

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties