JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Nederlandse formatie alweer mislukt

Rutte en Kaag als kat en hond, of als Den Uyl en Van Agt

Pieter de Jonge3/9/2021Leestijd 4 minuten
Mark Rutte lijkt Sigrid Kaag in alles haar zin te geven.

Mark Rutte lijkt Sigrid Kaag in alles haar zin te geven.

foto © AFP/ANP

Na half jaar formeren blijft water diep tussen grootste partijen VVD en D66. Initiatief ligt nu bij VVD.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Afgelopen dinsdag meldden Nederlandse media dat de formatie mislukt was. Het werd gebracht als een nieuwe ontwikkeling. Alsof niemand het zag aankomen.

De rechts-liberale VVD werd grootste partij met 34 zetels, winst van twee. Het links-liberale D66 werd tweede met 24 zetels tweede, vijf zetels winst. Vanwege de grotere zetelwinst beschouwt D66 zich sindsdien als dé winnaar van de verkiezingen. De partij negeert dat parlementen doorgaans uitgaan van absolute aantallen.

Joop den Uyl versus Dries van Agt

In het kort komt het hierop neer: twee personen kunnen niet door één deur. VVD-premier Mark Rutte en D66-buitenlandminister Sigrid Kaag. Het boterde al niet tijdens Rutte III (2017-2021), maar het werd echt een probleem toen Kaag lijsttrekker werd.

Zoiets speelde eerder, in de jaren zeventig. Het CDA ontstond in 1980, als fusie van drie christendemocratische partijen (twee protestantse, één katholieke). In 1977 deden ze voor het eerst met een gezamenlijke lijst mee aan de verkiezingen. In 1973 waren het niet alleen drie afzonderlijke lijsten. Twee partijen, de protestantse ARP en de katholieke KVP, maakten deel uit van het kabinet-Den Uyl (1973). De meer conservatieve CHU voerde oppositie. Joop den Uyl (1919-1987) was leider van de socialistische PvdA.

Polarisering

Tijdens de gepolariseerde jaren zeventig liep de scheidslijn tussen links en rechts dwars door de confessionele partijen heen. Tenminste, bij de achterban. Bij de Kamerfracties en de partijleiding van ARP en KVP leek meer sympathie te bestaan voor links. Op dossiers als milieu, ontwikkelingshulp, sociale zekerheid en vrede was er geen verschil met linkse partijen. Er bleek echter nog een vijfde dossier: abortus en euthanasie. Alleen op dat punt bleken confessionelen behoudend. Voldoende voor progressief Nederland om die af te schilderen als conservatief.

Binnen het kabinet werd KVP-minister van Justitie Dries van Agt kop van jut. Het ging steeds vaker mis tussen hem en de premier. Hij werd CDA-lijsttrekker. In 1977 werd PvdA grootste partij, CDA tweede. Vanwege de verzuurde persoonlijke verhoudingen leidde dit tot wat tot 2010 de langste formatie ooit bleef. Eindresultaat: een CDA/VVD-kabinet met Van Agt als premier en Hans Wiegel (VVD) als vicepremier. Vier jaar oppositie voor grootste partij PvdA. In 1981 werd een tweede keer geprobeerd de twee aanvoerder in één kabinet te krijgen. Viel na een half jaar.

Overeenkomsten

De huidige situatie vertoont twee overeenkomsten met de jaren zeventig. Kaag werd voor het eerst minister in 2017. Rutte nam haar niet serieus. Dat wreekt zich nu. Naast het CDA maakte de orthodox-protestantse ChristenUnie deel uit van het kabinet. D66 en ChristenUnie zijn allebei pro- ontwikkelingssamenwerking en -klimaat. Maar vanwege de immateriële kwesties wordt de laatste nu als ‘te conservatief’ afgekeurd. En dat terwijl de ChristenUnie de afgelopen twintig jaar op sociaaleconomische thema’s evolueerde tot linkse partij.

Nieuw leiderschap

Onder de leus ‘nieuwe leiderschap’ vond D66 dat de formatie anders moest. In plaats van één informateur van de grootste partij werden twee ‘verkenners’ aangewezen, een van de VVD en een van D66. Hoe dit uitgepakt zou hebben zullen we nooit weten. Al na een week moest de D66-verkenner aftreden.

In zekere zin mislukte afgelopen dinsdag niet de formatie, maar het D66-verlangen die op nieuwe leest te schoeien. Nu is – na 5,5 maand – ‘ouderwets’ door de grootste partij een informateur aangesteld. Johan Remkes, voor de VVD Kamerlid, minister en commissaris van de Koning (gouverneur) geweest. De 70-jarige mocht de afgelopen twee jaar vaker problemen oplossen. In 2019-2020 was hij waarnemend burgemeester van Den Haag. Afgelopen april werd hij waarnemend commissaris der Koning in Limburg.  Hij hakt liever knopen door dan iedereen te consulteren. Nog een breuk met het afgelopen halve jaar.

Cora van Nieuwenhuizen

Diezelfde dinsdag kondigde VVD-minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat (in andere landen: minister van Verkeer) haar aftreden aan. Per 1 oktober treedt ze in dienst bij Vereniging Energie-Nederland, de branchevereniging voor energiebedrijven. Dit viel niet goed in de Tweede Kamer en bij de pers. Hoor je niet aan te blijven tot het aantreden van een nieuw kabinet? Energie valt onder infrastructuur. Mag een ex-bewindspersoon lobbyist worden voor een bedrijf dat opereert binnen het voormalige beleidsterrein? Mogelijk heeft ze nu te veel eigen glazen ingegooid om nog effectief te lobbyen.

Haar handelswijze zou weinig verbazing moeten wekken. Sinds zij in 2007 provinciebestuurder werd in Noord-Brabant bleef zij nooit lang in dezelfde functie. De VVD is pro-auto (‘vroem-partij’). Verhoogde daarom zelfs de maximumsnelheid met 10 kilometer naar 130 per uur. Toch was ze als Brabants politica voorstander van rekeningrijden. Wat ze introk toen ze landelijk politica werd.

In 2019 vond ze het tijd voor een vrouwelijke premier. Ze vergat de Eerste Richtlijn: ‘Er is geen VVD buiten Mark Rutte’. Dit jaar stond ze niet op de kandidatenlijst. Barbara Visser, VVD-staatssecretaris van Defensie, volgt haar op. Die eveneens de politiek verlaat.

De verontwaardiging is enigszins selectief. D66-staatstsecretaris Stientje van Veldhoven nam al een andere baan aan. Buiten haar beleidsveld, dat wel.

Staatssecretarissen

In Nederland maken ministers geen deel uit van het parlement. Alleen demissionaire ministers die op de kieslijst stonden combineren, voor de duur van de formatie, Kamerlidmaatschap en ministerschap. Bij aantreden van een nieuw kabinet wordt een van de twee opgegeven.

Het wekte daarom verbazing dat drie Kamerleden – twee van de VVD, één van D66 – die staatsecretaris werden, hun zetel behielden. Demissionaire vacatures vullen is ongetwijfeld moeilijk, maar scheiding der machten? Donderdag maakten ze bekend hun zetel toch op te geven. Hadden ze dat ook gedaan als er geen ophef was geweest om Van Nieuwenhuizen?

Rectificatie

In mijn artikel van vorige week, en een eerdere, werd Sigrid Kaag omschreven als ‘minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking’. Over het hoofd werd gezien dat zij op 25 mei ook minister van Buitenlandse Zaken werd. Sinds 10 augustus is zij enkel minister van Buitenlandse Zaken.

Naschrift

Vrijdag 3 september maakte VVD-minister Tamara van Ark (nummer 2 op de kandidatenlijst) bekend per direct op te stappen wegens gezondheidsklachten . Ze ziet ook af van het Kamerlidmaatschap.

 

Pieter de Jonge is historicus. Hij publiceert regelmatig op www.historiek.net en is Nederland-correspondent voor Doorbraak.be.

Commentaren en reacties