JavaScript is required for this website to work.
post

Nepotisme, de rem van de Italiaanse economie

Ook Italië doet aan vriendjespolitiek

Philip Roose6/10/2017Leestijd 4 minuten

Italiaanse vlag

Italiaanse vlag

foto © Daniel Kalker

De grootste rem op de socio-economische vooruitgang in Italië is het alomtegenwoordige nepotisme in alle sectoren van de maatschappij.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Bij een politieactie in Firenze werden vorige week maandag (25/09/2017) zeven professoren op verdenking van corruptie aangehouden. Er volgden nog eens 150 huiszoekingen in gans Italië, waarna 22 professoren een beroepsverbod opgelegd kregen. Dertig hoogleraren werden in verdenking gesteld, onder wie oud-minister van Financiën, Begroting en Buitenlandse Handel Augusto Fantozzi. Volgens de onderzoeksrechters maakten ze allen deel uit van een complex systeem dat de onafhankelijke benoemingen van professoren hielp omzeilen of beïnvloeden ten gunste van familieleden, (politieke) vrienden of beschermelingen.

Misschien wel dé grootste rem op de socio-economische en culturele vooruitgang in Italië is het alomtegenwoordige nepotisme in alle sectoren van de maatschappij. Het woord ‘nepotisme’ komt van het Latijnse nepos (Italiaans: nipote), wat nakomeling, kleinzoon of neef betekent. Het werd voor het eerst gebruikt om een kwalijke gewoonte van middeleeuwse pausen te omschrijven, die hun familieleden voor belangrijke kerkelijke ambten benoemden. Aangezien de pausen geen kinderen mochten hebben, werden ze officieel ‘neefjes’ genoemd. Vandaag betekent nepotisme het begunstigen van familieleden en/of vrienden.

Private sector

Net als in Vlaanderen zijn de kleine en middelgrote bedrijven de motor van de Italiaanse economie. De meeste van die kmo’s groeiden en bloeiden tijdens de naoorlogse economische wonderjaren. Sinds het eind van de jaren negentig echter maken veel familiebedrijven in Italië een grote crisis door. De belangrijkste oorzaken van die economische malaise zijn de lage competitiviteit door een gebrek aan investering in onderzoek en innovatie, de mislukte generatiewissels in familiebedrijven en een achterhaald humanresourcesbeleid.

In een moderne aanwervingspolitiek staan de persoonlijkheid, kennis en ervaring centraal. In het Italiaanse (familiale) bedrijfsleven draait echter bijna alles rond de raccomandazione. Die ‘aanbeveling’ van vrienden en familieleden voor een vacature is door de sterk lokale verankering van de kmo’s schering en inslag. Een recent onderzoek van het Italiaanse Ministerie van Arbeid toonde aan dat maar liefst 61% van de bedrijven voor aanwervingen een beroep doet op de persoonlijke kennissenkring. Niet wat je kent is belangrijk, maar wie je kent.  Het is begrijpelijk dat een bedrijfsleider graag weet welk vlees hij in de kuip heeft. Die aanwervingsmethode vermindert echter de kansen van getalenteerde jongeren om werk te vinden en is op termijn nefast voor de innovatie en de groei van kleine familiebedrijven.

Overheid

In de private sector kiest elk bedrijf natuurlijk vrij zijn humanresourcesbeleid, maar de aanwervingsprocedures bij de overheid zijn streng gereglementeerd om nepotisme te bestrijden. In theorie selecteert de overheid zo voor elke job de beste kandidaat, maar in de praktijk blijkt dat amper het geval te zijn. De University of Chicago Medical Center onderzocht deze vriendjespolitiek aan de hand van de achternamen van meer dan 61 000 Italiaanse professoren. Ironisch genoeg leidde de uitgeweken Italiaanse onderzoeker Stefano Allesina dat project. In de overgrote meerderheid van de Italiaanse universiteiten bleek een bijzonder hoge concentratie van steeds dezelfde familienamen voor te komen, tot zelfs op het niveau van de faculteiten. Andere overheidssectoren en -administraties moeten qua nepotisme zeker niet onderdoen, maar de Italiaanse universiteiten spannen wel de kroon.

Een van de bekendste nepotismeschandalen van de laatste jaren in Italië was de Parentopoli (van het Italiaanse woord parente of familielid) aan de wereldberoemde Università La Sapienza in Rome. Rector Luigi Frati promoveerde zijn vrouw van lerares tot professor in de medische geschiedenis. Hij promoveerde zijn dochter die geen specifieke medische opleiding genoten had tot professor juridische geneeskunde. Zijn 31-jarige zoon werd de jongste hoofddocent cardiologie ooit. Frati heeft de beschuldigingen van nepotisme steeds ontkend. Tijdens het proces beweerde hij dat al zijn familieleden voor de openstaande vacatures toevallig de best gekwalificeerde waren. Hoewel een rechtbank de benoemingen later vernietigde, zijn veroordelingen wegens vriendjespolitiek tot op vandaag heel zeldzaam.

Fuga dei cervelli

Professoren onderling en hogescholen en beleidsmakers wisselen constant gunsten uit. Dat maakt het voor bekwame studenten die geen deel uitmaken van het systeem extra moeilijk om door te groeien. Bovendien telt Italië twee keer minder wetenschappelijke onderzoekers dan Frankrijk en Groot-Brittannië, drie keer minder dan Duitsland, negen keer minder dan Japan en dertien keer minder dan de VS. Volgens de voorzitter van de Italiaanse anticorruptieautoriteit (ANAC) Raffaele Cantone zijn de schaarste aan jobaanbiedingen voor hoogopgeleiden, de slechte arbeidsvoorwaarden en het nepotisme bij aanwervingen de belangerijkste redenen voor de fuga dei cervelli (letterlijk: ‘vlucht van de hersenen’, brain drain of capital flight).

Elk jaar vertrekken volgens een studie van de Università degli Studi Internazionali di Roma (UNINT) naar schatting 24 000 hooggeschoolde jongeren (van wie drieduizend met een doctoraat) naar het buitenland op zoek naar een (professionele) toekomst. De toegenomen (goedkope) mobiliteit en talenkennis van de Italiaanse jeugd hebben dat proces de afgelopen jaren versneld. Door het gebrek aan kwalitatief hoogstaande vacatures trekt Italië ook veel minder buitenlandse docenten aan dan andere grote landen zoals Groot-Brittannië, Duitsland of Frankrijk. Aangezien Italië — na Roemenië — de minste afgestudeerden (bachelor of master) per capita van de Europese Unie heeft, betekent dat voor het land een nettoverlies van hoogopgeleide jongeren in de totale beroepsbevolking.

Rem op groei

De investeringsachterstand in onderzoek en innovatie, een falend humanresourcesbeleid en het nepotisme zijn de belangrijkste oorzaken van de economische crisis in Italië. Volgens Eurostat kromp de Italiaanse economie tussen 2004 en 2014 gemiddeld 0,5% per jaar. Duitsland groeide in dezelfde periode jaarlijks met 1,4%, Belgie met 1,1%, Frankrijk en de Europese Unie met 0,9%. Alleen al het gebrek aan meritocratie in Italië kost volgens een berekening van Confindustria (het Italiaanse Verbond van Belgische Ondernemingen) de economie minstens 1% groei per jaar — of zo’n 14 miljard euro. De economische malaise en de trage justitie (alleen Cyprus scoort volgens de Europese Commissie nog slechter) stimuleren vriendjespolitiek en corruptie. Daardoor ontstaat er een soort vicieuze cirkel die maar heel moeilijk zal doorbroken kunnen worden.

Nepotisme is natuurlijk geen louter Italiaans fenomeen. Het zorgde er bijvoorbeeld voor dat Wallonië na vijftig jaar reconversie nog steeds een economisch kerkhof is. Vriendjespolitiek is eveneens de enige reden waarom het Brussels Gewest (nog steeds) bestaat. Ook Vlaanderen is er zeker niet vrij van, integendeel. Sinds 1995 steeg het aantal intercommunales, agentschappen en autonome instellingen aan een razendsnel tempo. Alleen de laatste jaren lijkt hierin een kentering te komen, en zeker na de recente schandalen rond zitpenningen. De ontvoogding van Vlaanderen begon inspirerend met “wat we zelf doen, doen we beter”, maar werd al vlug “indien we zelf benoemen, dan is het beter”. Zoals Bart Eeckhout op 22 april 2017 in De Morgen schreef, wordt het tijd dat men in Vlaanderen de woorden van Gaston Geens (CVP) herleest: “Wij zullen moeten bewijzen dat wij wat we zelf doen, beter doen.”

Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).

Meer van Philip Roose

Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.

Commentaren en reacties