JavaScript is required for this website to work.
post

Niet toegankelijkheid verbeteren maar attitude veranderen!

Dr. Herman Moeremans7/4/2014Leestijd 4 minuten

Het uitstellen van zorg is voor sommige patiënten inderdaad een reëel probleem. Het is ‘bon ton’ en ‘politiek correct’ om in dit kader te wijzen op de sociale ongelijkheid in de gezondheidszorg. Politici buigen zich dan ook over wat zij noemen ‘verbeteren van de toegankelijkheid tot de zorg’. Initiatieven die sloganesk aangekondigd worden als ‘Voor één euro bij de huisarts’ houden echter geen rekening met de dagelijkse realiteit van de huisartsgeneeskunde. Ze riskeren zelfs dat de aantrekkelijkheid van het huisartsenberoep nog eens zal afkalven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ooit was mijn uitgangspunt dat ik als huisarts niet moest weten welk inkomen een patiënt heeft – het is niet mijn taak om op te volgen in welke soort ’terugbetalingscategorie’ mijn patiënt zit. Ik wil (ook vandaag nog) bij wijze van spreken dezelfde huisartsenzorg bieden zowel aan de notaris als aan de werkloze en de alleenstaande moeder… De discussie over het uitstellen van zorg dreigt zich nu toe te spitsen op de huisartsgeneeskunde. Dit is een fout uitgangspunt. Want we weten allemaal dat ook vandaag huisartsgeneeskunde goedkope, correcte en in heel Vlaanderen vlot beschikbare gezondheidszorg is. Ook vandaag scoren huisartsen hoog in alle lijstjes waar tevredenheid of vertrouwen vanwege burgers wordt onderzocht. Daar staat tegenover dat nog altijd dure specialistische zorg als ‘superieur’ en ‘hip’ gepromoot wordt. Ik citeer de programmamakers van het recente TV-programma ‘Topdokters’ in hun verdediging waarom zij geen huisartsgeneeskunde aan bod laten komen: ‘Een huisarts met alle respect, is een figuur die iedereen regelmatig bezoekt, en de mensen weten hoe het er aan toe gaat. Het is redelijk alledaags’… Daarmee is meteen duidelijk waarom spotlights opnieuw weggedraaid worden van de huisartsgeneeskunde.

En zo komen we bij de echte toegankelijkheid. Reeds in de jaren ’80 gaven onze beleidsvoerders lippendienst aan de huisartsgeneeskunde. Toen reeds stelden ze dat de huisarts een centrale rol moest spelen in de gezondheidszorg. Toen reeds was iedereen het er over eens dat toegang tot de gezondheidszorg best verloopt via de huisarts. Eerst bij de huisarts, de eerstelijnszorg. Pas bij de hogere echelons indien nodig, bij voorkeur na verwijzing. Dit heet echelonnering van gezondheidszorg. Maar dit werd in ons land nooit gerealiseerd. De realiteit is dat ook vandaag elke patiënt totale vrijheid heeft … om zelfs voor een banale snotneus rechtstreeks te consulteren op het universitaire niveau. Dat is de toegankelijkheid. En die toegankelijkheid is dus niet het probleem. Ze is daarentegen te groot. In het bijzonder is de toegankelijkheid naar hogere zorgechelons veel te groot. Die hogere zorgechelons worden zelfs ‘concurrentieel’ uitgebouwd tegenover de basiszorg bij de huisartsen. Niet de huisartsen, wel de politici beslissen. En terwijl ik zelf grote promotor ben om een derdebetalersregeling in de huisartsgeneeskunde in te voeren, betreur ik de wijze waarop nu de ‘sociale derdebetalersregeling’ wordt uitgewerkt. De slogan ‘voor één euro bij de huisarts’ is daar tekenend voor. Het hele concept wordt opgebouwd vanuit het gekende ‘officiële’ statuut. En wat ‘verboden’ is voor wie buiten dat sociale statuut valt wordt binnenkort een ‘verplichting’ voor wie recht heeft op verhoogde tegemoetkoming. Een nieuw ‘verworven recht’ wordt gecreëerd in een maatschappij die van ‘verzorgingsstaat’ naar ‘overpamperingsstaat’ aan het evolueren is. En de huisartsen: die staan verbaasd toe te kijken op wat er extra op hen afkomt: administratie… Zijn we dan vergeten dat de administratieve overlast net één van de pijnpunten was waardoor huisartsgeneeskunde zijn aantrekkelijkheid verliest?

‘Voor één euro bij de huisarts’. Natuurlijk ben ik – samen met Domus Medica – van oordeel dat de drempel naar de huisartsgeneeskunde laag moet gehouden worden. Natuurlijk stel ook ik dat derdebetalersregeling aantrekkelijker moet gemaakt worden voor de huisartsen. Niet alleen via een snellere uitbetaling (we kunnen ons de vraag stellen of met de moderne informatica de vertragende
tussenschakel van de ziekenfondsen nog nodig is?) maar zeker en vast door een vereenvoudiging. Een eerste vereenvoudiging zou al zijn dat die regeling op vrijwillige basis voor alle patiënten mag toegepast worden. Huisarts en patiënt beslissen samen of ze van dit systeem gebruik maken. Een tweede vereenvoudiging betreft het remgeld. Allerlei maatregelen hebben immers gemaakt dat voor één zelfde prestatie bij de huisarts nu immers een veelvoud aan ’terugbetalingstarieven’ bestaat… en dus een even groot veelvoud aan ‘remgelden’. Allemaal in functie van: ‘statuut’ van de patiënt, al dan niet GMD, al dan niet inschrijving in een zorgtraject, de leeftijd van de patiënt, palliatieve status of niet enzovoort… ‘Voor één euro bij de huisarts’. Die ene euro is dan (in sociale situaties) het remgeld. Een remgeld waarover toch vroeger akkoord bestond dat het moet dienen om misbruiken te voorkomen? Verkwistingen van middelen voor gezondheidszorg zitten niet in de huisartsgeneeskunde. Misbruiken daarentegen zijn er wel in de huisartsgeneeskunde. Die misbruiken situeren zich echter op een totaal ander vlak! Luister naar de huisartsen. Je hoort van iedere huisarts dezelfde verhalen:
– telefonische oproepen om ‘onmiddellijk’ op raadpleging te mogen komen… wanneer afspraak enkele uurtjes later voorgesteld wordt, wordt dat geweigerd.
– consulten op wachtdiensten, voor problemen die reeds weken aanslepen…
– afspraken die niet nagekomen worden, want de patiënt vond het intussen handiger om zelf ‘spoed’ binnen te lopen.

Met bijna steeds hetzelfde resultaat: lange tijd in het ziekenhuis zitten, extra onnodige technische onderzoeken, een verslag met een verwijzing naar een ander specialisme om nog wat andere zaken na te kijken… Is remgeld een toegankelijkheidsprobleem voor een patiënt? Een patiënt, die wel 6 euro betaalt voor een pakje sigaretten en meer dan 2 euro per pint bier… Wat is de huisarts dan nog waard? Hoe sterk wil men de huisarts nog waarderen voor die ’toppositie’ die huisartsen vertegenwoordigen in de ‘vertrouwensbarometer’? Met die éne euro remgeld belandt de huisartsgeneeskunde bij de Mc-Donalds-één-euro-deals. Het al beschadigde imago van de huisartsgeneeskunde krijgt weer een klap. Slechts één antwoord heb ik hierop en dank zij mijn weigering van het tarievenakkoord kan ik dat ook zo uitvoeren. Niet één euro, maar op z’n minst vijf euro. Want wij huisartsen, wij zijn het waard!

De auteur is voorzitter van het Syndicaat Vlaamse Huisartsen

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties