JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Niet vuil maar proper

'Interview gaf verkeerdelijk de indruk dat ik pleitte voor een "vuile partij"'

Gerolf Annemans29/11/2020Leestijd 3 minuten
Het citaat over het Vlaams Belang dat ‘vuil genoeg’ moest blijven uit een
interview met Bart Brinckman geeft verkeerdelijk de indruk dat ik een pleidooi
voor een vuile partij hield. Het omgekeerde was echter het geval.

Het citaat over het Vlaams Belang dat ‘vuil genoeg’ moest blijven uit een interview met Bart Brinckman geeft verkeerdelijk de indruk dat ik een pleidooi voor een vuile partij hield. Het omgekeerde was echter het geval.

foto © Steven Utsi (CC BY 3.0)

Het citaat van Annemans over het Vlaams Belang dat ‘vuil genoeg’ moest blijven, ging een heel eigen leven leiden. Tijd voor een opheldering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Nu is het wel genoeg geweest. Nu grijp ik de gelegenheid om het voor de geschiedenis en (voor zover nuttig) ook voor het nageslacht, formeel recht te zetten. De gelegenheid is dat Marc Reynebeau het bewuste citaat in zijn column (De Standaard 25 november) nu nog eens heeft opgefrist in het geheugen van Vlaanderen, althans in dat van zijn lezers. Ik bedoel het citaat over het Vlaams Belang dat ‘vuil genoeg’ moest blijven. Het is een citaat uit een interview met Bart Brinckman in dezelfde De Standaard in november 2004. Eén waarmee ik ten eeuwigen dage geassocieerd dreig te worden. Terwijl ik dat helemaal niet wil. Het geeft immers verkeerdelijk de indruk dat ik een pleidooi voor een vuile partij hield. Het omgekeerde was echter het geval.

Guilt by association

Ik zou kunnen zeggen dat ik hier schandelijk en ten onrechte nog maar eens in een vrij warrig geschrift, stap voor stap via guilt by association, word vastgeknoopt aan de conclusie van Reynebeau dat mijn politiek leven en dat van zowel mijn partij als die van Thierry Baudet — zowaar — gewijd is aan een toekomstige remake  van de holocaust. Maar ik wil hier deze gelegenheid veeleer gebruiken om even in te gaan op de context en de actuele betekenis van dat toenmalige citaat.

We zaten toen in een betekenisvol tijdsgewricht. Het Vlaams Blok — de voorloper van het Vlaams Belang — zou die maand veroordeeld worden door het Belgische Hof van Cassatie. Onze partij was onmogelijk geworden. Ondanks een verkiezingsoverwinning die om en bij een kwart van de Vlamingen voor ons had doen stemmen. We moesten dus met de nodige politieke, juridische en financiële beveiliging een nieuw tijdperk op poten zetten voor onze kiezers en voor ons gedachtegoed. Het pleitte voor Brinckman dat hij daarover meer wilde te weten komen. En nog meer dat hij daarvoor bij mij te rade kwam. Ik stond al enkele decennia bekend als ‘de gematigde’ van het Vlaams Blok.

Vuil genoeg

Het was de vraag die velen bezig hield. Zouden we ons omvormen tot een brede conservatieve centrumpartij? Zou die vanaf 25 procent (en meer) een rechts alternatief gaan vormen voor de verlinkste en belgicistische en overigens kapot geregeerde traditionele partijen? Terwijl die laatsten zich met een cordon sanitaire aan hun vroegere macht bleven vastklampen? Zouden wij het ‘racisme’ in lijn met het partijverbod nu achterwege laten? Zouden wij onze stijl en onze taal dan niet moeten aanpassen? De formulering van onze standpunten niet wat moeten bijvijlen? Zouden wij met andere woorden een ‘propere partij’ worden?

Mijn antwoord was toen grotendeels ‘ja’. Het is ook wat ik voordien in mijn carrière altijd consequent had beleden. En het is wat ik ook nadien (toen de partij in een leiderschapscrisis terechtkwam en ik voorzitter werd) als lijn zou uitzetten. Gekaderd in een totale vernieuwing en verjonging van de partij.

Een beetje ironisch vroeg Bart Brinckman toen of de partij van de radicale standpunten, ‘de partij van het volk’ daardoor niet ‘te proper’ zou worden voor haar kiezers. Mijn al even ironische antwoord was toen, met een knipoog als het ware, dat we wel ‘vuil genoeg’ zouden blijven om aantrekkelijk te blijven voor al onze kiezers. Overigens een welgemeende bevestiging van een visie op het feit dat wij zeer breed zouden moeten groeien naar een partij die een én-én-strategie zou uitzetten, gebaseerd op de bevragingen die ons toen 30 procent en nu meer dan 45 procent als kiespotentieel gaven. De Belgische gevangenissituatie waarin Vlaanderen zich bevond, maakte dat potentieel niet enkel mogelijk maar ook noodzakelijk.

Beginselvast maar proper

Het is ook de weg die het Vlaams Belang van vandaag verder moet blijven bewandelen volgens mij. Liefst met alle krachten binnen de N-VA die nog een heldere en gezonde kijk hebben behouden op het bredere plaatje. Zeker nu het ietwat naïeve machtsdenken van de oude tripartite een neo-belgicisme is gaan belijden.

Samengevat dus. Men mag er de honderden bladzijden op nalezen die ik heb geschreven en de wellicht tienduizenden bladzijden die ik heb uitgesproken. Niets daarvan kan mij in de wat donkere hoeken van Marc Reynebeau plaatsen. Het woord ‘vuil’ was afkomstig van de toenmalige interviewer. En alhoewel Bart Brinckman (ik heb wel begrip voor de verleiding waaraan hij als journalist maar moeilijk kon weerstaan) het citaat uitlichtte en het daardoor een eigen en afzonderlijk leven is beginnen leiden, moge het voor iedereen duidelijk zijn: ik was, ben en zal altijd de voorstander blijven van een weliswaar beginselvaste maar propere partij. Niet van een ‘vuile’.

Commentaren en reacties