Afgelopen zondag publiceerde het Vaticaan de nieuwste encycliek van Paus Franciscus. Die kreeg de titel ‘allen broeders’ mee. Het ligt in dezelfde lijn en hetzelfde literaire genre als zijn vorige twee encyclieken. Zijn centrale thema is ‘broederlijkheid en inclusiviteit’. Een beetje in de lijn van Beethovens negende symfonie (Alle Menschen werden Brüder). Dat is mooi, maar deze principes in de praktijk omzetten is verre van vanzelfsprekend. Zelfs als je het eens bent met de boodschap van de paus. Even over…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Afgelopen zondag publiceerde het Vaticaan de nieuwste encycliek van Paus Franciscus. Die kreeg de titel ‘allen broeders’ mee. Het ligt in dezelfde lijn en hetzelfde literaire genre als zijn vorige twee encyclieken. Zijn centrale thema is ‘broederlijkheid en inclusiviteit’. Een beetje in de lijn van Beethovens negende symfonie (Alle Menschen werden Brüder). Dat is mooi, maar deze principes in de praktijk omzetten is verre van vanzelfsprekend. Zelfs als je het eens bent met de boodschap van de paus.
Even over de inhoud
Broederschap is als centrale thema een open deur intrappen. De bijbel staat vol met aanmoedigingen op dat punt. Denken we maar aan de barmhartige Samaritaan. Die ging met zijn combinatie van zorg, nabijheid en tederheid voor de vreemde segregatie tegen. En dat toch terwijl de Samaritanen zichzelf zagen als de ‘echte’ Joden, als hoeders van de traditie. Vanuit dat perspectief keken ze de rest van de Joden een beetje met de nek aan.
Sympathie kan er wel worden opgebracht voor de boodschap van de paus. Hij roept in brede zin op tot meer ‘natuurlijke’ solidariteit tussen mensen. Een oprechte broederlijkheid gericht op inclusiviteit, dus. En tot meer rechtvaardigheid in politiek en economie. Deze structuren zouden niet mogen functioneren als extractiemachine van menselijke waardigheid ten voordele van anderen. Ze zouden net de mens als centraal gegeven moeten zien. Offer niet langer de waardigheid van de mens op aan de afgod van het geld, de grenzeloosheid en de beheersbaarheid.
Zowel binnen als buiten de kerk werd de encycliek goed onthaald. Maar dat is tegelijkertijd ook een probleem. Als iedereen, zelfs op interreligieus niveau, het met je eens is, zeg je namelijk niets nieuws. Of enkel in zodanig algemene waarheden dat het objectief lastig is niet akkoord te gaan.
Onbeperkte inclusiviteit of broederlijkheid zonder grenzen, zoals de paus propageert, met zo ongeveer alles en iedereen, zal echter ook op grenzen botsen. Andere structuren, zoals staten, beschavingen, economieën en welvaartssystemen, laten zich niet zomaar inschakelen in die onbeperkte broederlijkheid met alle mensen. Al die systemen laten zich kennen door een vorm van demarcatie. Daarboven uitstijgen als christen zal een aanzienlijke uitdaging vormen. Zeker daar we allen op allerlei manieren verankerd zijn in deze structuren.
Natuurlijke versus verplichte solidariteit
Teleurstellend in heel wat opzichten is de staat. Haar wetgeving is vaak een bron van segregatie en onrechtvaardigheid, van uitsluiting en beperkte dialoog. Het vaccin van ‘de liefde’ zal hier niet zo direct soelaas brengen. Temeer daar de overheid en haar verplichte solidariteit (via belastingen en bijdragen) desastreus inwerken op de natuurlijke vormen van solidariteit tussen mensen. Zeker als die opgehaalde belastinggelden inefficiënt of onrechtvaardig worden aangewend, zo leert ons de belastingliteratuur. Wereldse systemen allerhande staan dus die inclusiviteit en broederlijkheid flink in de weg.
Individualisme versus collectiviteit
Individualisme en egoïsme zijn van die problemen die ons verwijderen van onze broeders. De paus zegt daarover: ‘De loutere som van individuele belangen is niet in staat om een betere wereld te genereren voor de hele mensheid.’ Ik durf dat in vraag te stellen. Collectiviteit zal immers nooit maximaal zijn, en dus ook uitsluitend werken. ‘Allen broeders’ vertrekt als principe toch vanuit de mens als centraal gegeven. De mens waarvan God sinds Adam en Eva wil dat hij een band opbouwt met zijn medemens naar de gelijkenis van de relatie die hij onderhoudt (of wil onderhouden) met de mens. Individualisme als reductionistisch mechanisme op menselijk potentieel moet dan wel vermeden worden, het individualisme als grondthema van menselijke waardigheid en zelfrespect heeft haar eigen functie. Ook als constituerend element voor iedere vorm van gekozen collectiviteit.
Privébezit versus het algemene belang
Over privébezit stelt de paus dat dit nooit voor mag gaan op het algemeen belang. Dat is een aanzienlijke verscherping van de sociale leer op dat punt. Ik neem aan dat de balans ligt in de rechtvaardiging van het gebruik van dat privébezit. Want privé-eigendom en eigendomsrecht an sich zijn in de mensengeschiedenis cruciale elementen geweest in de opbouw van welvaart. Welvaart waarvan de kerk toch altijd gevraagd heeft om die te delen met de ander via het caritatieve luik. Misschien stelt de paus indirect het dominante neoklassieke economische model met louter aandacht voor vraag, aanbod en prijszetting als geheel in vraag.
Allicht wordt het tijd om de praxeologie van de Oostenrijkse school weer boven water te halen. Die vertrekt vanuit algemene menselijke principes bij het ordenen van het economische systeem. Mijn zegen zou het in ieder geval hebben. Een economie op basis van subjectieve waarde, grensnut en opportuniteitskost is een economie die van nature makkelijker synchroniseert met rechtvaardigheid. Gebalanceerd kapitalisme als grondstroom is uiteindelijk de enige economische synthese die toelaat dat de mens zijn maximale potentieel bereikt — op alle domeinen, ook diegene die een collectieve aanpak vereisen. Echte alternatieven bestaan daarvoor niet.
De uitvoeringspraktijk
Maar voor mij blijft een grote open vraag wat de invulling van dat gebod ‘[g]eef aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is’ (Mc 12,17) dient te zijn. Dit woord roept ons op om de politieke overheid te geven wat haar toekomt, maar ook niet meer. Maar hoeveel is dat dan? Wat de toevallige belastingwetten of een vaag regeerakkoord zeggen? Wetten die ieder jaar wijzigen, zoekende naar ‘eerlijke’ fiscaliteit. En die gebouwd zijn rond de wereldse ideologieën van medemensen die vaak pathologisch belust zijn op het opdringen van hun inzichten aan de maatschappij en de fiscaliteit gebruiken om een nieuw soort van afhankelijk, van lijfeigenschap in te voeren. De christen kan en mag niet instemmen met eisen die onverenigbaar zijn met het uiteindelijke doel van de mens. De mens staat daarbij altijd centraal, niet de staat of structuren.
Diepe verbondenheid in vrede tussen mensen en de opdracht om op zoek te gaan naar wat ons verbindt door onze verschillen te overstijgen. Dat is conceptueel aantrekkelijk en strategisch voldoende richtinggevend. Toch negeert het in haar algemeenheid de taaiheid van de concrete uitvoeringspraktijk. Die laat zich immers toch kenmerken door een wereldorde in flux, westerse welvaart die structureel verloren gaat, democratieën die als historisch experiment hun houdbaarheidsdatum hebben bereikt, en een economie die dominant neoklassiek gericht is op vraag, aanbod en prijszetting en niet op de achterliggende mens.