JavaScript is required for this website to work.
post

Onderschat Macron niet…

Jan Van Peteghem22/3/2019Leestijd 4 minuten
De naam Macron jaagt de bloeddruk van velen omhoog. Maar goed dus dat hij
doortastend is in het aanpassen van gezondheid-op-het-werk wetgeving

De naam Macron jaagt de bloeddruk van velen omhoog. Maar goed dus dat hij doortastend is in het aanpassen van gezondheid-op-het-werk wetgeving

foto © Reporters

Macron’s ideeën worden hem zeker op internationaal vlak niet in dank afgenomen. Maar zijn binnenlands beleid lijkt behoorlijk doortastend…

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In een vorige bijdrage werd gewag gemaakt van Macron’s ambitieuze plannen op het vlak van de arbeidsregelgeving en de sociale zekerheid. De teneur van het artikel lag nogal in het verlengde van het sentiment waarmee de meeste internationale commentaren thans zijn ideeën over internationale samenwerking bezien: ‘veel geblaat, maar weinig wol’, zo luidt het doorgaans. Daar zijn redenen voor: Frankrijk is een bijzonder weerbarstig land wanneer het gaat om maatschappelijke veranderingen. Maar het lijkt erop dat iedereen zich in Emmanuel Macron aan het vergissen is…

Een sinds lang vastgeroest domein

De interesse voor de veiligheid en de gezondheid op het werk leeft terug op in onze hoek van de wereld. Enkele dagen geleden werd nog breed in de verzamelde pers uitgemeten dat 7,6% van onze werkende bevolking te kampen zou hebben met een burn-out (voornamelijk jongeren!), en het ziekteverzuim in Belgische ondernemingen blijft maar de pan uitrijzen. Maar er is één land dat het nog véél slechter doet: onze zuiderburen kampen met relatief meer arbeidsongevallen, het land telt een snelgroeiend leger van langdurige arbeidsgeschikten (dat zijn dan voornamelijk ouderen), en het aantal afwezigheden wegens depressie die erkend werden als een beroepsziekte is daar tussen 2010 en 2014 met maar liefst 73% gestegen.

De ANACT (het plaatselijke nationale agentschap voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden) schreef twee jaar geleden dan ook: ‘Frankrijk lijkt af te haken in vergelijking met de andere landen van de Europese Unie. Frankrijk is (…) een van de zeldzame Europese landen dat (…) overheen de voorbije jaren blijk geeft van zowel een degradatie op het vlak van de arbeidsomstandigheden als een falend arbeidsmarktbeleid[1].’

Geen reden tot leedvermaak…

België heeft zo geen ANACT, maar is wel in hetzelfde bedje ziek. Ons land heeft in het verleden immers meestal de mosterd gehaald bij zijn zuiderburen — zeker waar het gaat om de organisatie van de instellingen en van het sociaal beleid. Dat geldt ook voor de regelgeving inzake de arbeidsomstandigheden in ondernemingen, en heeft als gevolg dat beide landen het momenteel nog steeds moeten doen met een verouderd reglementair kader. Eén van de symptomen hiervan is de verplichting tot het uitvoeren van massaal veel routinematige medische onderzoeken op werknemers, uit te voeren door de arbeidsgeneesheer.

De meeste landen hebben dit soort praktijken al lang afgevoerd. Zowat iedereen is er nu van overtuigd, op basis van overvloedig wetenschappelijk onderzoek en ervaringsgegevens, dat de toegevoegde waarde van al die preventieve medische onderzoeken nagenoeg onbestaande is. En zowel bij onze zuiderburen als in België is de schaarste aan arbeidsgeneesheren acuut geworden. Er zijn namelijk nauwelijks nog jonge artsen die geïnteresseerd zijn in een dergelijke loopbaan.

Zowel hier als in Frankrijk gaan dan ook al lang stemmen op om het beleid op het vlak van het gezondheidstoezicht in ondernemingen om te gooien. In de eerste plaats omdat die massale hoeveelheden periodieke onderzoeken het bedrijfsleven al erg veel geld gekost hebben, zonder dat daar veel resultaat tegenover staat.

Alleen Frankrijk slaagt erin om bij te sturen

macronReporters / Abaca

Minister van Werk Muriel Penicaud

Om de Franse aanpak van de veiligheid en de gezondheid op het werk te moderniseren, werd een commissie opgericht onder leiding van het parlementslid Charlotte Lecocq. Het eindverslag ervan werd op 28 augustus 2018 overhandigd aan Eduard Philippe, de huidige premier onder president Macron, die het op zijn beurt ter uitvoering doorschoof naar zijn minister bevoegd voor werk, mevr. Muriel Pénicaud.

Die laat er geen gras over groeien. Eén van de meest opvallende evoluties zal erin bestaan dat het routinematige gezondheidstoezicht welhaast volledig afgeschaft  zou worden, en dit op korte termijn. Een bedrijfsarts die op deze webstek aan het woord kwam liet er geen onduidelijkheid over bestaan: ‘Zoals dit het geval is met vele beroepen, heeft dit van de arbeidsgeneesheer ingrijpende wijzigingen meegemaakt, en die zullen de komende jaren aanhouden.’

Eén van die veranderingen: ondernemingen zullen veel meer werk moeten maken van algemene gezondheidsbevordering (bv. eetgedrag, beweging, roken…). Dit zou gepaard gaan met een belangrijke accentverschuiving in het reglementaire kader. Niet alleen de werkgever, maar ook elke individuele werknemer zal in de toekomst een bepaalde verantwoordelijkheid moeten opnemen voor zijn/haar eigen welzijn. Het rapport-Lecocq wil (eigen vertaling) ‘iederéén een promotor maken van een arbeidsomgeving die tegelijkertijd de economische doelgerichtheid bevordert én het welzijn op het werk.’

In Frankrijk zal dit alvast vertaald worden in een versobering van de reglementering op het vlak van de veiligheid en de gezondheid op het werk, waarbij ondernemingen en sectoren zelf de zaken ter hand gaan nemen en resultaten zullen moeten voorleggen.

En ons land?

België is nu allicht het enige land ter wereld dat zoveel middelen blijft steken in het gezondheidstoezicht op werknemers, want bij ons zitten discussies hierover muurvast. Ook de andere evidente evoluties inzake de bevordering van de werkbare arbeidsomstandigheden — die er nu in Frankrijk snel lijken aan te komen — zijn bij ons blijkbaar ondenkbaar. In ons geval worden vooral de vakbondsorganisaties verantwoordelijk geacht voor dit immobilisme. Ook in Frankrijk komt de weerstand tegen de hierboven vermelde veranderingen hoofdzakelijk uit syndicale hoek — maar daar blijkt de regering-Macron zonder veel fanfare koers te houden…

Het wordt stilaan tijd om Emmanuel Macron’s insteek wat minder geringschattend te bekijken. Frankrijk, dat altijd berucht is geweest voor zijn immobilisme en de voorbije jaren werd beschouwd als één van de risicolanden in de EU, lijkt nu snel te veranderen.

 


[1] ANACT (2017): Le Revue des conditions de travail, nr. 2. Eigen vertaling.

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties