Dit weekend beraadslaagt N-VA over de samenstelling van haar nieuwe topmanagement. Met de verkiezing ervan door de partijraad krijgen we inzicht wie N-VA de komende jaren zal besturen. De meest opvallende vacatures zijn de twee nieuwe ondervoorzitters. Beiden worden belangrijke meesterknechten voor de ervaren federale oppositieleider Bart De Wever. Meesterknechten zijn echter géén schaduwkopmannen. Wie uiteindelijk het meest geschikt is als ondervoorzitter hangt af van enkele specifieke criteria. Juiste persoon op de juiste plaats De verkiezing van beide topposities mag…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Dit weekend beraadslaagt N-VA over de samenstelling van haar nieuwe topmanagement. Met de verkiezing ervan door de partijraad krijgen we inzicht wie N-VA de komende jaren zal besturen. De meest opvallende vacatures zijn de twee nieuwe ondervoorzitters. Beiden worden belangrijke meesterknechten voor de ervaren federale oppositieleider Bart De Wever. Meesterknechten zijn echter géén schaduwkopmannen. Wie uiteindelijk het meest geschikt is als ondervoorzitter hangt af van enkele specifieke criteria.
Juiste persoon op de juiste plaats
De verkiezing van beide topposities mag in ieder geval niet versmald worden tot een loutere populariteitspoll of het voorwerp vormen van persoonlijke machtswellust. Het is de partijraad, een ruimere vergadering van lokale en bovenlokale mandatarissen, die stemt over wie deze functies mag bekleden. De wijsheid van een grotere groep stemgerechtigden laat toe om de personen aan te duiden die voor deze sleutelposities daadwerkelijk het meest geschikt zijn. De juiste persoon op de juiste plaats, zoals het voor elke moderne en professionele organisatie betaamt. Een verkeerde keuze daarentegen kan de toekomst van de partij de foute richting uitsturen.
Met die wetenschap in het achterhoofd houdt de partijraad best ook het gewenste kandidatenprofiel goed voor ogen. Ondervoorzitters zijn doorgaans belangrijke operationele werkpaarden die het puin uit de weg ruimen voor het échte uithangbord van de partij – namelijk de voorzitter. Voorgangers bij N-VA zoals Sander Loones en Lorin Parys hebben die dienende taak trouw vervuld. Hun discrete arbeid creëerde de omstandigheden voor de échte kopman om te kunnen scoren. Huidig N-VA partijsecretaris Louis Ide is nog zo iemand die erom bekend staat alle gemeenten van Vlaanderen te doorkruisen.
Discrete arbeid
Niet om zelf op het podium te kruipen, maar wel om uit het licht van de schijnwerpers relaties te lijmen en coalitiebruggen te bouwen. Dus niet zelf in de belangstelling lopen maar verhinderen dat lokale partijafdelingen op de verkeerde manier in beeld komen is hun opdracht. Als politiek een ploegsport is, dan hebben partijen naast een scorende spits vooral ook nood aan sterke defensieve en opbouwende linies. Het takenpakket van een ondervoorzitter situeert zich net in die laatste categorieën.
Zoals partijvoorzitters goed nadenken over wie zij als minister in de regering droppen, zo moeten partijmandatarissen even kritisch kijken naar de casting van het kernkabinet van hun eigen partij. Wie is voor welke rol het meest geschikt? Welke ploegopstelling laat toe om het meest efficiënt te scoren? Zijn alle organisatorische gaten goed afgedekt? En hoe worden de vitale partijbelangen het best vertegenwoordigd in een competitief partijlandschap?
Bruggenbouwer
In ieder geval mag het ondervoorzitterschap geen troostprijs vormen voor een misgelopen fractieleiderschap of uitvoerend ambt. Neen, de keuze van de ondervoorzitter moet een positieve beslissing zijn. Een duidelijk signaal van vertrouwen vanwege de achterban dat de partijsleutels bij die uitverkoren persoon in de juiste handen liggen. Tenslotte verkiest men hier de vertegenwoordiger die onder de waterlijn gaat praten met de concurrentie. Inderdaad, in de praktijk schuift de ondervoorzitter geregeld mee aan in onderhandelingen met andere politieke partijen – en dit zowel lokaal als bovenlokaal.
Het profiel van uw vertegenwoordiger is dan liefst iemand waarmee iedereen door eenzelfde deur kan. Personen die onder mede- of tegenstanders een natuurlijke aversie oproepen blijken slechte bruggenbouwers, wat de onderhandelingspositie van de gehele partij ondergraaft. Voor je het goed en wel beseft kom je dan als collectief in de buitenbaan terecht. Dat is in het bijzonder problematisch voor een bestuurderspartij.
Frisse wind
Kortom, een ondervoorzitter is er niet om de gelederen op te zwepen in campagnetijden. Het is daarentegen een van de weinige functies binnen de organisatie die dient om de communicatielijnen met andere partijen open te houden én om uitslaande brandjes te blussen. Een goede ondervoorzitter is conflict vermijdend en neemt weerstand weg, waardoor de échte kopman volop kan scoren. De vraag rijst wie voor zo’n taak het meest geschikt is?
De luxe bij N-VA om twee ondervoorzitters te mogen kiezen vormt tegelijk een valstrik om gemakshalve van de beide vleugels, de ‘gematigde’ en de ‘radicale’ een vertegenwoordiger op het schild te tillen. Nochtans is het beter om een duidelijk partijprofiel te creëren en in functie daarvan een compact team op te stellen.
Als de Vlaams-nationalisten hun electoraal potentieel willen verhogen, moeten zij nieuwe kiesvijvers aanboren. Een samenleving is continu in beweging en de snel wijzigende demografie is daar een treffende illustratie van. Blijft de huidige partijvoorzitter verder aan voor een zevende ambtstermijn vanaf 2023, dan is het raadzaam om onder dat opperhoofd tijdig een frisse wind van diversiteit en vernieuwing te laten waaien. Er zijn minstens vier windrichtingen voor de partij om op in te spelen.
Diversiteit
Ten eerste blijft aan N-VA het beeld kleven van een mannenclub. Om die karikatuur te kunnen uitwissen moet de vrouwelijke touch meer zichtbaar worden binnen het topmanagement. Ten tweede is Antwerpen de grootste kieskring van Vlaanderen en Vlaams-Brabant de op één na kleinste. Die electorale verhoudingen worden best ook doorgetrokken in de organisatorische prioriteiten die de partij vooropstelt en waarbij het zwaartepunt steeds in die eerste provincie ligt.
Ten derde dient het Vlaams-nationalisme zich dringend meer open te stellen voor de allochtone burger. Eén schrikbarende statistiek uit het onderzoek van Peter Thijssen en Samira Azabar (Universiteit Antwerpen) is dat bij de laatste lokale verkiezingen in Antwerpen (oktober 2018) slechts 3% van de allochtone kiezers voor N-VA stemde. Dit terwijl N-VA er globaal ruim 35% marktaandeel verwierf. Binnen de partijtop leeft al langer de vrees dat de allochtone bevolking uitdrukkelijk geen deel wenst uit te maken van de Vlaamse identiteitsvorming. Als die bevinding niet dringend gecounterd wordt, dan vormt dit een existentiële bedreiging voor de inhoudelijke ambities die N-VA koestert.
Breder dan louter het federale niveau
Ten vierde moet N-VA haar aandachtsveld breder houden dan louter het federale niveau. Met voorgangers Cieltje Van Achter (Brussel) en Lorin Parys (Vlaams) waren de deelstatelijke parlementen vertegenwoordigd in de cockpit van de partij. Aangezien N-VA Vlaams meeregeert dient minstens die laatste bestuurslaag onder de directe aandacht te blijven van het dagelijkse partijbestuur. Door enkel federale ondervoorzitters in stelling te brengen geraakt het deelstatelijke speelveld vroeg of laat onderbelicht.
Met deze uiteenlopende aandachtspunten gaat het partijkader nu aan de slag om de belangrijkste pionnen van zijn interne keuken op de juiste plaats te zetten. Deze evenwichtsoefening is meer dan een loutere populariteitstoets. Ze kijkt best verder vooruit waarbij ze anticipeert hoe de partij electoraal beter kan scoren én haar gekoesterde inhoudelijke ambities ook effectief kan waarmaken.