
foto: ©pixabay.com
Frankrijk hinkt op twee taalbenen. Het officiële Parijs wil de taal van Molière op Europees vlak verdedigen, ja zelfs promoten. Adepten van de regionale talen voeren hun taalstrijd om een plaats onder le soleil, dikwijls met dezelfde argumenten. Sedert 1992 zegt artikel twee van de grondwet dat ‘Frans de taal van de republiek is’. Meer nog, het is de enige officiële taal. Twee jaar later, in 1994 dus, werd dit artikel in praktische wetten gegoten door Jacques Toubon, de toenmalige…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Frankrijk hinkt op twee taalbenen. Het officiële Parijs wil de taal van Molière op Europees vlak verdedigen, ja zelfs promoten. Adepten van de regionale talen voeren hun taalstrijd om een plaats onder le soleil, dikwijls met dezelfde argumenten.
Sedert 1992 zegt artikel twee van de grondwet dat ‘Frans de taal van de republiek is’. Meer nog, het is de enige officiële taal. Twee jaar later, in 1994 dus, werd dit artikel in praktische wetten gegoten door Jacques Toubon, de toenmalige minister van Cultuur. Zo moesten arbeidscontracten in het Frans opgesteld worden, net zoals consumenteninformatie en handleidingen. Een en ander was ingegeven door de schrik dat Engels de standaardtaal in Europa zou worden. Die schrik zit er 25 jaar later nog steeds in.
Zuid-Afrika als voorbeeld
‘Natuurlijk moeten we ervoor zorgen dat het Engels niet de overheersende Europese taal wordt’, verdedigde Barbara Cassin in 2019 jaar het Frans tijdens een televisiedebat. Ze citeerde daarbij Umberto Eco: ‘De gemeenschappelijke taal van Europa? Dat is de vertaling!’
Barbara Cassin is niet zomaar iemand. Ze is filoloog, filosoof en lid van de Académie Française. Om haar betoog kracht bij te zetten verwees ze naar Zuid-Afrika, land waar er sinds 1994 elf officiële talen zijn. Ja, het Engels, nauwelijks door tien procent van de inwoners gesproken, geniet de voorkeur in politiek en diplomatiek verkeer, maar alle teksten die er politiek toe doen, krijgen een vertaling in die elf talen. ‘Die politiek van gelijkwaardigheid heeft gezorgd voor het succes van onder andere de waarheids- en verzoeningscommissie. Ze verhoogde het begrip van de bevolking voor het gedane werk’, weet Cassin. ‘Zo moet het ook in Europa. We blijven de evenwaardigheid van talen bepleiten. Geen enkele taal mag een andere overheersen’.
Willy Kuypers
De verdedigers van de in Frankrijk bedreigde talen trokken haar redenering door naar het eigen land. Zou het Zuid-Afrikaans voorbeeld ook niet in Frankrijk kunnen gelden? Of is dit een al te belachelijke gedachte van romantische Basken, Bretoenen, Catalanen en Occitanen? Niemand van onze zuiderburen spreekt nog uitsluitend de regionale taal, maar ‘tweetaligheid’ vinden de verdedigers een, sorry voor het woord, must. ‘Een taal die verdwijnt is verschrikkelijk’, weten de voorvechters. ‘We hebben een culturele en maatschappelijke erfenis te verdedigen, om die als schat te ontwikkelen. Tegenstanders lachen ons uit met ons gevecht voor “het bestaan van dialecten.”’
‘Excuseer, dialecten zijn op zich al heel belangrijk om te koesteren, maar een taal is net iets meer, net iets anders. Dat begreep Zuid-Afrika trouwens ook. Als het land alle variaties op de elf officiële talen had moeten erkennen, was er niets, echt niets, van die gelijkwaardigheid terechtgekomen.’ Maar Frankrijk is koppig: het heeft het ‘Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden’ (1998) wel ondertekend maar nooit geratificeerd omdat het onverenigbaar was met dat artikel twee van de grondwet. Willy Kuypers zaliger noemde dit handvest een van zijn belangrijkste politieke verwezenlijkingen, maar hij zal de ratificatie door de Fransen niet meer meemaken. Als er al ooit iemand ze zal meemaken…
Frans heeft net dat ietsje meer…
President Macron vertelde in 2019 dat ‘zijn Frans’ als taal nèt dat ietsje meer heeft. ‘Het is de ultieme taal van de ‘vrijheid, de gelijkheid en de broederlijkheid.’
Michel Feltin-Palas, hoofdredacteur van L’Express, repliceerde: ‘Is dat er niet compleet over? Alsof andere talen de vrijheid, de gelijkheid en de broederlijkheid niet kunnen uitdrukken, omarmen? Alsof dat per definitie talen zijn van verdrukking? Alsof het Frans ook niet de taal is van de guillotine en van het Ancien Régime? Alsof de ene taal meer waarde heeft dan de andere? Iedereen mag zijn taal leuker, prozaïscher, intelligenter vinden, geen probleem, maar hij moet toch weten dat dit een subjectief gevoel is?’.
Erfgoed en cultuur, onderwijs
De regionale talen zijn sedert 2008 erkend als ‘nationaal patrimonium’ en behoren tot het Franse erfgoed. Toen vonden de taalijveraars dat een zege. Pas later beseften ze dat dit een pyrrhusoverwinning was. Nationaal patrimonium zijn staat misschien goed op het visitekaartje, maar het ‘is het onderwijs, stupid’. Alleen via onderwijs kan je een taal beschermen en revalideren, weten ze nu. Talen zijn geen erfgoed, talen zijn levende creatieve instrumenten.
Natuurlijk kampen die regionale talen met een imagoprobleem. De culturele elite schakelde al heel lang geleden over naar het Frans, het zogenoemde patois bleef de taal van het platteland en de arbeider. Deze kloof zorgde er ook voor dat initiatieven om de volkstaal te rehabiliteren tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw grotendeels mislukten. De projecten werden door cultuuridealisten ver boven de hoofden van de laatste gebruikers uitgerold; mensen die zich schaamden omdat ze hun echte moedertaal nog spraken. ‘Occitaan zijn, en fier de taal te spreken,’ het was niet echt een opstapje naar aanzien in de onmiddellijke omgeving. En dat verdween niet: er zal dus werk aan de winkel zijn om complexloos gebruik van de regionale taal te stimuleren.
Privéonderwijs
Maar dan het onderwijs: het gebruik van een andere taal dan het Frans in het officiële onderwijs is verboden, al liet de wet-Deixonne al vanaf 1951 privéonderwijs in andere talen toe. Eerst in vier regionale talen, het Bretoens, het Catalaans, Occitaans en Baskisch, en later in nog veel meer andere. Dit is niet contradictorisch met het artikel van de grondwet dat zegt dat het Frans de enige officiële taal is: Frankrijk kent geen school-, wel onderwijsplicht. Ouders, verenigingen of godsdiensten kunnen zelf voor de opvoeding van de kinderen instaan.
De jakobijnse onderwijsadministratie maakt dat niet makkelijk waardoor de vrijheid van onderwijs relatief is. De scholen in Bretagne waar in het Bretons les gegeven wordt, Diwan-scholen bijvoorbeeld, zijn erkend als privéonderwijs, maar de leerkrachten zijn slecht betaald en hebben meestal niet het officiële lerarenstatuut. De afstuderende kinderen zijn mondeling perfect tweetalig en zijn best goed voorbereid op het baccalauréat. Maar het blijft dweilen met de kraan open. Bij de laatste hervorming van het baccalauréat werden de regionale talen weer een bank achteruitgezet. Het gebruik ervan levert minder punten op.
De dagelijkse strijd
Dat het een moeilijke strijd blijft bewijst het initiatief van Paul Morlac, ex Macron-verkozene en nu onafhankelijk volksvertegenwoordiger. Deze Bretoen diende begin dit jaar een voorstel in om regionale talen meer armslag te geven, maar alle verwijzingen naar onderwijs werden deskundig en onmiddellijk weggewerkt. Hij kreeg wel twee andere beentjes toegeworpen: verkeersborden en spelling. Twee zaken die de voorbije jaren voor juridische haarkloverij zorgden, zouden nu wettelijk geregeld kunnen worden.
Verkeersborden mogen in regio’s tweetalig zijn. Elke praktische implementatie ervan is een juridische lijdensweg. Een inwoner van Villeneuve-lès Maguelone (departement Hérault) vond tweetalige verkeersborden onveilig. Hulpdiensten konden in verwarring geraken. Hij trok naar de rechter, kreeg gelijk, maar de gemeente won in hoger beroep en mag tweetalige borden gebruiken.
Een familie uit het Bretoense Rosporden (Finistère) mocht haar zoon de voornaam Fañch (met een tilde) geven na twee en een half jaar procederen. Zelfs het Hof van Cassatie (jawel) kwam eraan te pas en herriep in oktober 2019 de beslissing van het Parket-Generaal van Rennes dat die tilde eerst had verboden. Maar amper een maand later, in november 2019, kreeg een andere familie weer het verbod om dat teken te gebruiken bij die voornaam. En zo gaat het steeds. Elke versoepeling moet echt afgedwongen worden.
Conclusie
De eminente linguïst Claude Hagège vatte het in Le Figaro van 28 maart 2012 samen: ‘Ja, het is waar, het is contradictorisch, enerzijds dat internationaal beschermen van het Frans, en anderzijds de regionale talen laten sterven, want dat is het. Men kan niet tegelijkertijd de diversiteit in Europa én de uniformiteit in Frankrijk nastreven.’
‘Sedert kort’, zo besloot hij, ‘begint ons land eindelijk wat interesse te tonen voor de regionale talen. Maar daarmee heeft de republiek gewacht tot ze geen bedreiging meer konden zijn voor de nationale eenheid.’