JavaScript is required for this website to work.
post

Opnieuw geen eerherstel voor Franse geëxecuteerden

Johan Van Duyse2/3/2023Leestijd 4 minuten
De vier geëxecuteerde korporaals van Souain.

De vier geëxecuteerde korporaals van Souain.

foto © WikiMedia Commons

639 door eigen troepen doodgeschoten Franse soldaten worden niet collectief gerehabiliteerd, zo besliste de Franse senaat. Weer mislukt, dus.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De stemming was duidelijk: op twee februari stemden 113 Franse senatoren voor, 218 tegen een collectief eerherstel voor 639 Franse soldaten die tussen 1914 en 1918 na een proces door eigen soldaten geëxecuteerd werden.

Nochtans had de Assemblée nationale in 2022, vlak voor de verkiezingen, zo’n voorstel wèl goedgekeurd. Hierdoor was er bij de ‘voorstanders van’ enige hoop ontstaan dat nu wel zou lukken wat Lionel Jospin (1998), Nicolas Sarkozy (2008) en François Hollande niet voor elkaar kregen. Niet, dus: er komt geen collectief eerherstel.

Het was een sereen senaatsdebat, dat wel. Voor- en tegenstanders waren het erover eens dat uitzonderingsrechtbanken onaanvaardbare uitspraken hadden geveld waarbij ‘het voorbeeld stellen’ belangrijker was dan een dader straffen. Een misdrijf, neem nu desertie of insubordinatie moest ingedijkt worden. En of de terdoodveroordeelde nu Jean, Pierre of Nicolas heette, dat deed er niet toe, als de schrik er bij de overlevenden maar inzat. Zo werd niet zelden de meest onhandelbare, de minst populaire of de grootste criticus ‘verkozen’. Soms besliste zelfs het lot.

Shellshock

Die oorlog was ongezien hard, wreed. Niet zelden begaven de zenuwen van jongens onder het geluid van bommen, onder de stank van uiteengereten lichamen van kameraden, onder de permanente aanwezigheid van ratten… Shellshock werd een nieuw begrip. Maar waar lag de grens tussen afknappende zenuwen, angst aan de ene kant en lafheid aan de andere?

Naast shellshock was ook zelfverminking een nieuw fenomeen. Had de soldaat die kwetsuur zelf aangebracht of was het een (schamp)schot veroorzaakt door een vijandelijke kogel? Had hij dat gevaarlijk goedje bewust zelf gedronken, zichzelf laten besmetten? Niet zelden was het oordeel van een geneesheer doorslaggevend voor het uiteindelijke vonnis. Een medicus, opgeleid om levens te redden, had het veelal moeilijk om de beslissing richting doodvonnis te sturen.

Maar ook hij stond onder druk van de hoogste militaire instanties die vroegen om voorbeelden te stellen, voorbeelden die de overblijvende soldaten ervan zouden weerhouden dezelfde foute dingen te doen. Opperbevelhebber Joffre had van de politiek toestemming gekregen om via uitzonderingsrechtbanken te mogen veroordelen, te mogen fusilleren ‘pour l’exemple’: onmiddellijk, zonder beroepsmogelijkheid, zonder verdediging, zonder getuigen op te roepen. Al die ballast, al dat tijdsverlies, dat was niet goed voor de discipline.

Paths of glory

Al tijdens de oorlog, maar vooral na 1918 kregen militairen eerherstel. Lucien Bersot werd in 1915 voor een futiliteit geëxecuteerd. Hij had geweigerd het bevel uit te voeren een met bloed van een kameraad besmeurde broek aan te trekken. Bersot kreeg in 1922 rehabilitatie. Op deze geschiedenis baseert zich de film Le pantalon rouge uit 1997.

In 1934 werden vier korporaals, die van Souain, gerehabiliteerd. Zij hadden geweigerd een zinloze aanval uit te voeren. Stanley Kubrick baseerde zijn Paths of glory op de tragedie van deze vier geëxecuteerden. De film uit 1957 mocht tot diep in de jaren 70 in Frankrijk niet bekeken worden.

Frankrijk was, is, en blijft immers verdeeld over die geëxecuteerden. ‘Links’ vond dat vele van de jongens slachtoffer waren van bourgeois-officieren die geen voeling hadden met ‘het plebs’. Dat men bij het zoeken naar ‘voorbeelden’ wel eens teruggreep naar ‘vakbondsmilitanten’ of ‘anarchisten’ staafde natuurlijk die stelling. Rechts betoogde dan weer dat het ‘verdorie oorlog was’ en dat een leger alleen maar kan vechten en het land verdedigen bij een strikte discipline van werkelijk elke soldaat. ‘Kameraden tijdens de aanval in de steek laten, dat doe je niet’ want ‘hij rekent op jou, zoals jij op hem moeten kunnen rekenen’.

Geschiedenis herschrijven

De links-rechtse tegenstelling uitte zich ook in de 2023-stemming: links stemde voor, rechts tegen. Maar de argumentatie ‘waarom’ was, gelukkig maar, ietwat anders.

Het meest belangrijke argument tegen een collectief eerherstel voor 639 soldaten was dat er misschien wel een pardon zou komen voor echte misdaden. Tegenstanders pleitten dan ook voor een individueel onderzoek geval per geval, wat dan voor een individueel eerherstel zou kunnen zorgen.

Nochtans was die lijst van 639 al het resultaat van een serieuze zuivering: terdoodveroordeelden voor een misdrijf van ‘gemeen recht’ waren niet opgenomen, evenmin als spionnen of militairen die de veiligheid van de staat in gevaar hadden gebracht.

Het andere tegenargument was dat het niet aan politiek of wetgever is om geschiedenis te herschrijven; daar zijn historici voor. Het gekende argument: ‘de feiten van toen (niet) beoordelen met de bril van nu’ werd natuurlijk ook van stal gehaald.

De voorstanders van een collectieve rehabilitatie argumenteerden dat er in minstens 20 procent van de 639 gevallen geen dossiers meer voorhanden zijn, waardoor alvast deze jongens nooit rehabilitatie zullen krijgen, tenzij collectief. Het mocht niet baten: de uitslag van de stemming was overduidelijk tegen een collectieve rehabilitatie.

Het blijft dus nog even zoals het was: het advies is deze jongens mee te nemen in het ‘collectief geheugen van de oorlog’ en het is aan de gemeenten om te beslissen of ze een geëxecuteerde al dan niet vermelden op het oorlogsmonument.

België

Ongeveer dezelfde aanbeveling is van kracht in België. Bij ons werden twintig mensen geëxecuteerd, onder wie Duitse en Belgische spionnen en misdadigers-militairen van gemeen recht. Uiteindelijk komen er elf jongens in aanmerking voor rehabilitatie. De regering-Di Rupo (2011-2014) belastte professor Stanislas Horvath van de Koninklijke Militaire Academie met een onderzoek naar de mogelijkheden en de wenselijkheid van een rehabilitatie.

De conclusie verbaasde vriend en vijand. Eerherstel was helemaal niet meer nodig omdat dankzij de amnestiewet van 1940 al een streep getrokken was door de meeste militaire misdaden. Mensen, familieleden, instanties, politici die daarna hadden geijverd voor eerherstel hadden dat dus eigenlijk ‘om niet’ gedaan. De ministers van landsverdediging Flahaut en Onkelinx wisten begin van deze eeuw evenmin van deze wet. Ze hadden er in hun antwoorden op parlementaire vragen nooit naar verwezen.

Deze juridisch zeer sterk onderbouwde conclusie laat bij velen toch een wrange morele nasmaak achter. Het ‘probleem’ van de geëxecuteerden heeft immers heel wat meer invalshoeken dan alleen ‘juridische correctheid’.

Johan Van Duyse (1953) leest en schrijft over media en over de eerste wereldoorlog. Onlangs kwam zijn tweede boek uit: ‘De verkeerde doden’ (uitgeverij Willems), een waar gebeurd verhaal over vier Franse soldaten die op een augustusnacht in 1915 samen de loopgraaf introkken… Het boek is verkrijgbaar via https://boeken.doorbraak.be/p/de-verkeerde-doden-johan-van-duyse/

Commentaren en reacties