JavaScript is required for this website to work.
post

Oproep aan ACW: maak van België geen schurkenstaat

Hendrik Vuye21/4/2014Leestijd 6 minuten

Hendrik Vuye roept het ACW op om het rechtsgeding tegen Peter Dedecker te stoppen. De vrijheid van meningsuiting en het vrije politieke debat komen hier in het gedrang. Kritiek op het ACW is in een normale democratie geoorloofd. Wie dit niet inziet is zelf geen democraat, stelt Vuye.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Uit een recent verslag van de Raad van Europa blijkt dat we de grootste crisis op het vlak van de rechten van de mens doormaken sedert Wereldoorlog II ( Onder meer de vrijheid van meningsuiting staat onder druk.) Eén van de aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten luidt dan ook: ‘Ensure the legislation respects the right to freedom of expression and media freedom as guaranteed by the European convention on human rights’.

België ontsnapt niet aan deze trend

Ook in België wordt de vrije meningsuiting steeds meer aan banden gelegd. Twee recente zaken illustreren treffend hoe dit mechanisme werkt. Er is de veroordeling van hoofdredacteur van ‘De Morgen’, Yves Desmet, voor een opiniestuk dat hij schreef over de kleurrijke Antwerpse procureur generaal Yves Liégeois. Het is de vrouw van de procureur die naar de rechter is gestapt. Recent werd volksvertegenwoordiger Peter Dedecker door het ACW voor de burgerlijke rechter gedaagd, wegens zogenaamd lasterlijke uitspraken op een persconferentie. Dedecker heeft de financiële fratsen en strapatsen van de ACW-top bloot gelegd. Hij schreef er een bijzonder lezenswaardig boek over (Een zuil van zelfbediening. ACW, Arco & Dexia, Pelckmans, 2014).

Er zijn vele gelijkenissen tussen beide zaken. In beide gevallen tracht men, door beroep te doen op de rechter, de vrijheid van meningsuiting van een opiniemaker aan banden te leggen. Het is de burgerlijke rechter die misbruikt wordt als censor-intimidator. Dit is wel de ultieme paradox: de rechter die de vrijheden moet waarborgen, wordt gebruikt om een journalist en een politicus te muilkorven.

Het valt ook op dat in beide gevallen het een zogenaamd ‘eerbiedwaardige instelling’ is die de vrijheid van meningsuiting miskent. In het ene geval een hoge magistraat, in het andere geval het ooit zo geroemde ACW.

Een veroordeling van Yves Desmet of Peter Dedecker is kennelijk in strijd met de vrijheid van meningsuiting als vervat in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Ook dit hebben beide zaken gemeen. Het gaat om flagrante schendingen van een fundamenteel mensenrecht.

Ik kan wat volgt niet genoeg benadrukken. Indien Yves Desmet of Peter Dedecker veroordeeld worden door de Belgische rechtbanken, dan zal België door het Europees Mensenrechtenhof worden veroordeeld wegens een manifeste overtreding van het recht op vrije meningsuiting. Enkel in schurkenstaten gebeurt namelijk zoiets. Maar nu gebeurt het ook bij ons. Hoe laag zijn we eigenlijk aan het vallen? Een democratie moet de vrijheid van meningsuiting van journalisten en politici waarborgen en koesteren. Doet ze dit niet, dan is er geen sprake meer van democratie, maar van een schurkenstaat.

Wat is vrijheid van meningsuiting?

Volgens een vaste formule gebruikt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geldt de vrijheid van meningsuiting ‘niet alleen voor de informatie of de ideeën die gunstig worden onthaald of die als onschuldig en onverschillig worden beschouwd, maar ook voor die welke de Staat of een of andere groep van de bevolking schokken, verontrusten of kwetsen. Zo willen het het pluralisme, de verdraagzaamheid en de geest van openheid, zonder welke de democratische samenleving niet bestaat’.

Sedert het arrest ‘Castells tegen Spanje’ van 1992 oordeelt het Mensenrechtenhof dat de vrijheid van meningsuiting bijzonder belangrijk is voor politici, daar zij de bekommernissen van hun kiezers vertolken. Het vrije politieke debat is cruciaal voor de democratie. Hetzelfde geldt voor de persvrijheid.

Wanneer een politicus kritiek uit op de regering, op een ander politicus of op een politieke organisatie, dan is de rechtspraak van het dit Hof bijzonder waakzaam en streng. Het vrije politieke debat duldt, in beginsel, geen beperkingen. Dit geldt des te meer wanneer er een maatschappelijk debat aan de gang is. Er is meer kritiek geoorloofd ten opzichte van een politicus of een politieke organisatie, dan ten opzichte van een gewone burger. Politici, partijen en politieke organisaties maken deel uit van het openbare leven, gewone burgers niet.

Nu kan men moeilijk ontkennen dat er over de financiële fratsen en strapatsen van het ACW een maatschappelijk debat aan de gang is. Al evenmin kan men ontkennen dat het ACW onder meer een politieke organisatie is. ACW tracht invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Meer nog, hoewel ACW op zich geen politieke partij is, zijn er zelfs ministers en parlementsleden met een ACW-etiket. Dit laatste wordt noch door het ACW, noch door de betrokken politici ontkend. Ook dit is bijzonder ongezond in een democratie. Indien het ACW wenst deel te nemen aan het parlementair debat, dan gebeurt dit best op een transparante wijze. Dat het ACW zich omvormt tot een politieke partij. Nu is ACW een koekoek die eieren legt in het nest van CD&V.

Het vrije politieke debat: enkele recente voorbeelden

Het arrest ‘Brasilier tegen Frankrijk’ (2006) betreft een politicus die Jean Tiberi, de vroegere burgemeester van Parijs, beschuldigt van verkiezingsfraude. Brasilier wordt veroordeeld tot een symbolische euro. Het Mensenrechtenhof oordeelt dat zelfs dergelijke lichte veroordeling – namelijk een veroordeling tot een symbolische euro – een inbreuk uitmaakt op de vrijheid van meningsuiting, daar dit een ontradend effect heeft. In de toekomst zullen politici misschien minder geneigd zijn tussen te komen in het maatschappelijk debat. Of de veroordeling burgerrechtelijk, dan wel strafrechtelijk is, speelt hierbij geen rol. Beide soorten veroordelingen hebben een afschrikkend effect.

De zaak ‘Renaud tegen Frankrijk’ (2010) gaat over de veroordeling van een politicus wegens lasterlijke aantijgingen ten opzichte van een andere politicus. Ook deze veroordeling kan volgens het Mensenrechtenhof niet door de beugel. Wanneer het gaat om het vrije politieke debat, dan geniet de vrijheid van meningsuiting een grote bescherming. Ook scherpe bewoordingen vallen nog steeds onder de vrijheid van het politieke debat. Dit is des te meer het geval wanneer het gaat om het politieke spel tussen oppositie en meerderheid.

Dit is vaste rechtspraak. Voor wie het niet wil geloven -een lezer behorend tot de ACW-top bijvoorbeeld-, dit principe werd recent nog bevestigd in een arrest van 19 december 2013 ‘Mika tegen Griekenland’. Dit handelt over de vrijheid van meningsuiting van een politicus van de oppositie. Het Hof beslist: ‘Bovendien laat artikel 10, § 2 geen plaats voor beperkingen van de vrijheid van meningsuiting in het domein van het politieke betoog of debat – waar de vrijheid van meningsuiting van het allerhoogste belang is – of aangaande zaken van algemeen belang’. Maar wat baten kaars en bril, als de ACW-top noch horen, noch zienen wil!

Feiten en waardeoordelen

Moet Peter Dedecker zijn beschuldigingen dan niet bewijzen? Hij kan alvast zijn beschuldigingen onderbouwen. Wie zijn boek leest vindt daarin vele elementen. ACW betaalde 9,5 miljoen euro bijkomende belasting (inclusief een belastingverhoging van 30%) met de glimlach. Dit bedrag viel goed mee, want de Bijzondere Belastingsinspectie had procedurefouten gemaakt. Zo bracht ook de krant ‘De Tijd’ aan het licht dat het ACW wel degelijk een belastingaftrek ter grootte van 46,7 miljoen euro onterecht claimde en deze na de persconferentie van Dedecker via een eenvoudig mailtje aan de fiscus ‘spontaan’ liet vallen.

Maar moet Dedecker zijn aantijgingen wel bewijzen? Op dit punt maakt het Mensenrechtenhof een onderscheid tussen ‘feiten’ en ‘waardeoordelen’. Feiten moet men bewijzen. Waardeoordelen kan men per definitie niet bewijzen. Eist men dat iemand een waardeoordeel bewijst, dan is dit een schending van artikel 10.

Nu heeft het Mensenrechtenhof reeds meermaals geoordeeld dat wanneer een politicus een politieke tegenstrever of een politieke organisatie beschuldigt van een misdrijf, dit veeleer een waardeoordeel is (zie o.m. de arresten ‘Carlan tegen Roemenië’ van 20 maart 2010; ‘Vides Aizsardzibas Klubs tegen Letland’ van 27 mei 2004 en het geciteerde arrest in de zaak Mika). Vanuit zijn politieke achtergrond ventileert de politicus zijn standpunt. Zo heeft Dedecker nooit gesteld dat het ACW werd veroordeeld, maar alleen dat er naar zijn mening sprake is van een misdrijf. Meer nog, hij riep telkenmale op tot meer onderzoek. De vrijheid van meningsuiting van politici en politieke partijen is dermate belangrijk voor de democratie, volgens het Mensenrechtenhof, dat zelfs overdrijving en provocatie aanvaardbaar is. Ook dit geldt onverkort voor de persvrijheid.

Hervorm de staat niet tot een schurkenstaat

De ACW-top schrikt blijkbaar voor niets meer terug. Er zijn de financiële fratsen en strapatsen. Vervolgens graait het ACW in de schatkist, in plaats van eerst zelf verantwoordelijkheid te nemen. In het boek ‘Didier Reynders zonder taboes‘ (Pelckmans, 2014) kan men lezen dat de CD&V’ers Yves Leterme en Steven Vanackere de redding van Dexia koppelden aan een staatsgarantie voor Arco. Karel De Gucht (Open VLD) stelt zelfs dat het regelrechte ‘chantage‘ was. Dit is verduiveld een typevoorbeeld van de graaicultuur die het ACW steeds aanklaagt.

Alsof dit nog niet genoeg is, geneert men zich niet om parlementsleden te gaan intimideren met een dagvaarding en zo een essentieel element van onze democratie te ondergraven. Verzuilde arrogantie en zelfgenoegzaamheid! Dit terwijl het ACW in haar statuten stelt te streven naar een samenleving waar iedereen kan genieten van politieke rechten, uitgaande van de Universele Rechten van de Mens en de principes van de democratie. De tegenstelling kan niet groter zijn.

ACW heeft evident het recht zich te verdedigen. Maar wel en alleen op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele mensenrechten. Intimideren en de vrijheid van meningsuiting trachten te beknotten, behoort daar niet toe. Wie het hoofdstuk ‘De druk om te zwijgen neemt toe’ leest in het boek van Peter Dedecker, krijgt koude rillingen. Het is erg gesteld met de democratie.

Oproep aan de ACW-basismilitant: herstel de democratie

Deze ACW-top is een gevaar voor de democratie. Deze ACW-top lijkt elk contact met de basis verloren. Het kan toch niet dat de basismilitanten dergelijk beleid steunen? Dit is toch kennelijk in strijd met de basiswaarden waar deze militanten welhaast dagelijks getuigenis van afleggen? Het kan toch niet dat de vakbondsleden van ACV, al diegenen die aangesloten zijn bij de Christelijke Mutualiteiten, de medewerkers van Familiehulp, de leden van Femma, … dergelijk beleid steunen? Ik vergis me toch niet? Maar waarom dan die oorverdovende stilte?

Intimidatie kan niet. Vandaag niet, morgen niet en nooit. Het zou een belangrijke bevestiging zijn van onze democratische waarden mocht deze ACW-top door de basis worden teruggefloten en gedwongen worden om het rechtsgeding tegen Peter Dedecker stop te zetten. Gebeurt dit niet, dan opteert de ACW-top voor een schurkenstaat. Een ander besluit is niet mogelijk. Een schurkenstaat is namelijk een staat waar fundamentele rechten, zoals het vrije politieke debat, worden geschonden.

Hendrik Vuye is professor Staatsrecht en kandidaat op de Kamerlijst in Vlaams-Brabant voor N-VA

Foto: (c) Reporters

Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen

Meer van Hendrik Vuye
Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.