JavaScript is required for this website to work.
post

Oubollig

Harry De Paepe23/9/2020Leestijd 3 minuten
Zit m’n jasje goed, zit m’n dasje goed, Harry gaat op stap.

Zit m’n jasje goed, zit m’n dasje goed, Harry gaat op stap.

foto © Photo by Markus Spiske on Unsplash

De Britse kleermakers kwijnen weg door de coronacrisis. Niet toevallig, vindt Harry De Paepe, ze zijn te veel gericht op de oubollige man.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Een beetje oubollig’, luidde een commentaar op mijn vorige column. Ik kan alleen maar instemmend knikken. De niet meteen fijnzinnige uitspraken van een voornaam politicus in ons land doen me oubollig de wenkbrauwen fronsen. Ik mag dan nog net geen veertig zijn, toch kan mijn jongbejaarde brein zijn uitspraken maar matig appreciëren. Ik houd niet van schunnigheden. En het verloop van het hele formatiecircus is intussen gewoon schunnig te noemen. Twitter is een medium waar dat soort dingen thuis zijn. Vaak schud ik het hoofd bij het lezen van de veelal bijzonder verlichte commentaren of de hoogstaande karakteriseringen van personen en opinies. Zoals ik al zei: jongbejaard (smiley!). 

Kleren maken de man 

Ik gniffel daarentegen liever met anekdotes van het niveau van het verhaal van de Britse kapitein die zijn edele delen verloor in de Tweede Wereldoorlog. ‘Good gracious, whatever will Mummy say?’ was het enige wat hij kon zeggen. Of het soort absurde gesprekken bedacht door de schrijver P. G. Wodehouse. Bijvoorbeeld, zegt de hooggeboren Bertie Wooster tegen zijn knecht Jeeves: ‘There are moments, Jeeves, when one asks oneself, “Do trousers matter?”’ Antwoordt die: ‘The mood will pass, sir.’ Kleren maken de man wordt wel eens beweerd. Volgens mij houdt dit steek. Woorden maken evenzeer de man. Het bepaalt of je een heer bent of niet.  Je moet goed nadenken over hoe je iets zeggen moet. Een echte heer gebruikt best niet al te lange woorden, daarvoor is hij immers niet slim genoeg.

Maar het is vandaag bijzonder oubollig om een heer te willen zijn. Sommigen denken dat een maatpak dragen je tot een heer maakt. Dat kan zijn, maar ik ken verschillende voorbeelden van maatpak dragende figuren die beslist geen heer zijn. Net zoals het dragen van sportschoenen je niet tot een gewone man maakt. Meteen gooi ik hier een bekentenis in de ring: ik bezit niet echt sportschoenen. Vroeger nochtans wel. Ooit deed ik aan schijntennis, maar ik was daar niet bijzonder goed in. Sindsdien heb ik geen sportschoenen meer gekocht. Maar, dit vindt u niet bijster interessant.

Kleermakers maken de man

Over heren, zaken en kleren gesproken: ik las een schokkend artikel in wat ooit doorging voor een stijfdeftige krant. De kleermakers van Londen dreigen kennelijk ten onder te gaan aan de coronacrisis. Oude huizen met naam en faam die inmiddels enkele generaties mannen kleden, geraken almaar meer in slechte papieren. Ik loop graag in Londen langs die vitrines van Savile Row, waar je door keldergaten kleermakers aan het werk ziet. De winkelramen pronken met mooie pakken, dassen en vlinders. Ze zijn een streling voor het oubollige oog. Niet dat ik de producten van Savile Row kan betalen.

Ooit overhaalde een goede vriend me om in het filiaal van de bekende Ede & Ravenscroft in Cambridge, een bijhuis van de winkel in Londen, binnen te wandelen. Een mooie zaak met pruiken van rechters, ceremoniële toga’s en allerlei parafernalia die horen bij de garderobe van een heer uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Ik kocht er uiteindelijk slechts een paar sokken – dat vond mijn makker precies de grap die we moesten uithalen – , maar de wijze waarop mijn eenvoudige aankoop behandeld werd, leek het wel alsof ik net een goudstaaf meekreeg. Op zijn minst een bijzondere koopervaring, hoewel ik sindsdien nooit meer zo veel betaalde voor sokken.

Met das 

Het zinkende schip van het bekende Britse kleermakersgild is in zekere zin exemplarisch voor de verschuivende normen. De das wordt meer en meer een overbodig kledingstuk. Mijn grootvader zaliger stropte zijn das wanneer hij in de tuin ging werken. Hij deed dat omdat de buren hem konden gadeslaan. Het was dus noodzakelijk dat hij er verzorgd uitzag. Toen ik de eerste keer als schrijver de vooropening van de Boekenbeurs mocht bijwonen, liep ik rond met een das rond mijn nek. Op het einde van de avond wandelde ik met mijn vrouw naar de parkeerplaats en ik hoorde een jonge kerel achter mij een denigrerende opmerking maken tegen een meisje over het feit dat ik een das droeg. Was ik misschien oubollig, hij was beslist geen heer.

Achteraf merkte ik dat hij van die spierwitte sportschoenen droeg. En ik bedenk plots dat parafernalia toch wel een vrij onheerlijk woord is.

 

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties