JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Over atheïsten die niet in god geloven

Marc Vanfraechem2/7/2013Leestijd 2 minuten

Een eerste zin kan het hele boek maken, zo weet Marc Vanfraechem die pas nog een ijzersterke opener ontdekte.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Of het nu stukjesschrijvers zijn, romanciers, journalisten, predikanten of dichters, allemaal staan ze voor dezelfde vraag: met welke beginzin zal ik mijn slachtoffer meteen bij de keel grijpen?

Goede voorbeelden zijn er genoeg en in alle talen. ‘Call me Ishmael’ is een goed voorbeeld. Melville had de rest van zijn verhaal daarna maar in te vullen. Hij schreef 135 hoofdstukken, nog een epiloog en het boek was klaar.

‘Ein Gespenst geht um in Europa – das Gespenst des Kommunismus’, is ook een mooi voorbeeld en Marx en Engels hebben er veel succes mee gehad.

In dezelfde stijl, iets ouder: ‘L’homme est né libre, et partout il est dans les fers.’ Rousseau wist al hoe het moest.

Ook bij ons zijn er goede voorbeelden. ‘Een nieuwe lente, en een nieuw geluid’ is sterk. Of: ‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, No 37’.

Voor Karel van het Reve was die laatste zin niet te overtreffen. Hijzelf was ook sterk in eerste zinnen, en ik meen me te herinneren dat hij ergens vertelt over een stukje dat hij had geschreven, louter omdat hij een bepaalde openingszin niet kon laten liggen. Waar hij dat precies vertelt, weet ik niet meer maar ergens in zijn Verzameld Werk staat het.

Wat geldt voor een boek of een preek als geheel, kan natuurlijk geen kwaad voor de afzonderlijke onderdelen. Een nieuw hoofdstuk, of zelfs een nieuwe alinea mag ook sterk beginnen.

In een boek dat ik net uit heb, van padre Manuel da Costa, een zeventiende eeuwse jezuïet, staan veel mooie aanhefzinnen. Arte de Furtar heet het boek, en het werd als De Kunst van het Stelen uit het Portugees vertaald door Harrie Lemmens. (Athenaeum–Polak&Van Gennep, Amsterdam 2010, 328blz.)

Zoals de titel zegt, krijgen wij uitleg over alle trucs die dieven gebruiken. Het spreekt dat de padre niet de bedoeling heeft om zijn lezers het dievenpad op te sturen, stelen blijft immers zonde, maar hij legt ons hun trucs uit, zodat wij na lectuur gewapend zijn tegen struikrovers, bankiers, belastingontvangers en ministers.

Manuel da Costa begint een van zijn hoofdstukken aldus:

‘Ik ga ervan uit dat ik niet tegen hersenloze dieren praat, maar tegen denkende mensen, die dingen begrijpen, ook al zijn ze atheïst en geloven ze niet dat God bestaat en dat er een leven na de dood is.’

Wie zou na deze zin zijn boek snel weer een hoek ingooien?

Marc Vanfraechem verzorgt de gevreesde blog victa placet mihi causa

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.

Meer van Marc Vanfraechem
Commentaren en reacties