JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Over de Islam, weerbare democratie en wetenschappelijke integriteit I

Correspondentie Wim van Rooy-Paul Cliteur (1)

Wim van Rooy26/12/2019Leestijd 8 minuten

foto ©

Wim van Rooy en Paul Cliteur voeren een correspondentie over de islam, weerbare democratie en wetenschappelijke integriteit.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In deze aflevering van Doorbraak een correspondentie tussen Paul Cliteur en Wim van Rooy naar aanleiding van de publicatie van Cliteur’s boek Populist and Islamist Challenges for International Law (American Bar Association, samen met Amos Guiora, 2019). Zij spreken over islamwetenschap, de trahison des clercs, weerbare democratie, en de Vlaamse en Nederlandse politiek die capituleert voor de islam (Van Rooy) of het jihadistisch theoterrorisme (Cliteur). Van Rooy sluit af met een brief over het ‘onderzoek’ naar extreemrechts. Van Rooy is de schrijver van de bestseller Waarover men niet spreekt  (2015). Cliteur schreef samen met Dirk Verhofstadt In Naam van God: elke Dag een Aanslag  (2018). Van Rooy is vrijgevestigd schrijver, Cliteur is hoogleraar aan de universiteit van Leiden en zit voor Forum voor Democratie in de Nederlandse Senaat.

Beste Paul,

Zoals bekend is de universiteit waaraan jij doceert — Leiden – de bakermat van de Nederlandse oriëntalistiek. Meer zelfs: ook in Europa praatten jullie al vroeg een aardig mondje mee als het over de islam ging. Denk in dit verband aan de zeventiende-eeuwse oriëntalist Adriaan Reland en zijn poging tot wetenschappelijke bestudering van het systeem waarmee we vandaag opgescheept zitten. Vóór Reland waren er Thomas Erpenius en Jacobus Golius. Hun studie van de islam moet men contextualiseren in hun strijd tegen het katholicisme.

Jij als studieuze rechtsgeleerde, atheïst, hevig verdediger van de vrije gedachte en vandaag fractievoorzitter in de Eerste Kamer staat dus op vaste grond wanneer ook jij je met de islam gaat bezighouden. En dat doe je nu al heel wat jaren, wat resulteerde in talrijke werken. Mocht je in Saoedi-Arabië wonen zou men je als terrorist beschouwen omdat atheïsme er wettelijk gelijk wordt gesteld aan terrorisme….

Parallel met Vestdijk

Van de Nederlandse schrijver-duivelskunstenaar (52 romans) en atheïst met grote religieuze belangstelling Simon Vestdijk werd weleens gezegd dat hij vlugger schreef dan God kon lezen, maar dat begint stilaan ook voor jou te gelden. Wat jij ondertussen, en vanaf je proefschrift in 1989 (waarvan ik, overigens, heel veel geleerd heb), bijeen schreef, is ontzagwekkend, waarbij de parallel met Vestdijk nog wordt versterkt door diens studieuze belangstelling voor religie, een interessegebied dat ook jou niet loslaat, jij de ‘uitvinder’ van het morele Esperanto. Vestdijk echter had nooit kunnen vermoeden dat vanaf de jaren negentig van de twintigste eeuw vooral de islam in het geding zou kunnen zijn. Vestdijk leefde nog in christelijke tijden, terwijl het vandaag de islam is die de wereld bezet houdt. En ook daarover schreef je menig lucide artikel.

Pas verscheen het werk dat je samen met rechtsgeleerde en terrorismespecialist Amos N. Guiora in het licht gaf: Populist and Islamist Challenges for International Law (American Bar Association, International Law Section, 2019, 366 blz.), een ‘exhaustief’ boek dat focust op de impact en de consequenties van het islamisme/jihadisme op maatschappij en samenleving in het Westen en de politieke terugslag in de vorm van het populisme, waarover de Franse filosoof Vincent Coussedière tot nog toe het interessantste werk schreef: Eloge du populisme (2012), waarbij de Nederlandse populismespecialist Cas Mudde mag verbleken en van (linkse) kleur verschieten. Coussedière betoogt onder meer dat er meer authentieke politiek te vinden is in het populisme van het volk dan in het dedain van de elites voor datzelfde populisme. Ik noem dat dedain het populisme van de elites.

Militante democratie

In het lange artikel Nazism, Communism and Islamism  in het boven genoemde boek (p. 45-97), dat je samen schreef met de Amerikaanse rechtsgeleerde Adam Duncan, heb je het over ‘militante democratie’, een begrip dat apart wordt uitgewerkt in een ander essay in het boek (Islamism and Militant Democracy). Militante democratie, een iets fermer concept dan ‘weerbare democratie’, werd gemunt door de sociaaldemocratische theoreticus George van den Bergh die dat politieke concept in tempore suspecto – de jaren dertig – in een befaamde rede aandacht gaf, een lezing die een paar jaar geleden wegens zijn brisante actualiteit opnieuw werd uitgegeven, waarbij door jullie terecht wordt opgemerkt dat het populisme de democratie niet kapot wil maken, maar ze integendeel wil redden, een idee dat treffend werd uitgewerkt door de reeds genoemde Vincent Coussedière. Ik merk en passant op dat onze contemporaine democratieën juist niet militant zijn en dat ze dus niet opgewassen zijn tegen het nieuwe fascisme van de islam. Hun wetgeving is toegesneden op een westerse mindset, en daar schampt de islam op af.

De militante democratie moet in Van den Berghs optiek geen democratische wetten toelaten die de democratie zélf bekampen. Van den Bergh had het natuurlijk over het nazisme, ik denk vandaag aan de islam, een systeem dat vele structuurkenmerken met het nazisme gemeen heeft. Jij spreekt in dat verband echter niet over islam, maar over islamisme, politieke islam, fundamentalistische of radicale islam. En in dat verband verschil ik van mening met jouw analyse omdat de islam ab initio politiek is, allicht niet de allereerste, nog niet gecanoniseerde islam vol semitische monotheïsmen, maar de islam die tot stand kwam tijdens de finale versie van de koran, die onder druk van de politieke eenmaking ontstond.

Tautologisch en verbloemend

De politieke Mohammed van de soennieten die het won van de ascetische Mohammed van de soefi’s, zoals historici het nu uitdrukken. Vanaf dan is er geen houden meer aan en is de politieke gedaante van de islam overheersend. De Egyptische intellectueel Hamed Abdel-Samad schrijft zelfs dat het fascistische, en dus politieke gedachtegoed al in de oer-islam werd neergelegd. Het was de Italiaanse semioticus Umberto Eco die de oerkenmerken van het fascisme in veertien punten beschreef. Wie heel wat van die kenmerken één voor één op de islam legt, kan zijn conclusies trekken.

Vooral dat ‘islamisme’ zit me dus dwars, omdat spreken van een politieke islam, zeker vanaf het eind van de zevende eeuw, tautologisch is en verbloemend. Overigens, geen enkele Arabische dissident of criticus heeft het over islamisme, en dat merkt men al in de titels van hun werken: La maladie de l’Islam (Abdelwahab Meddeb), Violence et Islam (Adonis), L’Islamisme, vrai visage de l’islam (Hamid Zanaz), L’islam contre l’islam (Antoine Sfeir), Der islamische Faschismus, en dus niet: Der islamistische Faschismus (Hamed Abdel-Samad), enzovoort. Het duo islam-islamisme is een conceptuele ‘uitvinding’ van het cognitief dissonante westen om zichzelf in slaap te sussen en roept reminiscenties op aan byzantijnse dialectiek…

Wij als onwetende brave westerlingen

Men moet, zeker in een weerbare of militante democratie, durven toe te geven dat de islam as such antidemocratisch is en strijdig met de liberale rechtsorde, wat trouwens in verschillende studies waaronder een van de TeldersStichting  – het wetenschappelijk bureau van de Nederlandse liberalen – bevestigd wordt. Ergens teken je op, Paul, en ik vertaal: ‘We zijn bekommerd om de reëel existerende ideologie die contemporaine religieuze terroristen motiveert’ (p.49). Die ideologie zou dan ‘islamisme’ heten. In de orthodoxe mainstream islam vinden terroristen echter genoeg munitie om datgene aan te richten waarvan wij als onwetende brave westerlingen zelfs het begin niet vermoeden, laat staan de teneur beseffen. Ik daag je uit één terrorist of imam te vinden die over islamisme spreekt. In de koran vindt men immers legio aansporingen om de ongelovige te terroriseren.

Het zogenaamde onderscheid islam-islamisme is een ‘gemakkelijkheidsvinding’ die ons verhindert het systeem ‘islam’ te doorgronden en die – eventueel – alleen uit strategische overwegingen kan worden gehanteerd, al zijn het toch in de eerste plaats doorzichtige ‘stratagemen’ die de islam heus niet in slaap zullen wiegen.  Het concept ‘islamisme’ is een typisch bedenksel van het Westen om toch maar niet te moeten toegeven dat de islam zélf, ondanks een wat suffige volksislam en ondanks het soefisme (met gelukkig nog wat laat-Griekse en oosters-christelijke invloeden) een terreurmachine is die (op haar best) de modale moslim psychologisch tot een schizofreen wezen verknoeit en (op zijn slechtst) van de wat driftigere of meer heetgebakerde moslim makkelijk een terrorist kan maken. Wie meent dat dit essentialisme is, kan beter nooit meer spreken over het nazisme of het katholicisme….

Een recurrent discussiethema als het over de islam gaat

In de negentiende eeuw kon de intellectueel invloedrijke Franse conservatieve liberaal en atheïst Ernest Renan het concept ‘islamisme’ nog functioneel creëren om een soort woordparallellie te hebben met ‘christianisme’, maar hij bedoelde gewoon de islam, waarover hij polemisch schreef in een tijd waarin dat nog vrijelijk kon. Zie in dat verband bijvoorbeeld zijn L’Islamisme et la Science, een lezing uit 1883 waarin hij het toen al had over de toekomst van de Arabische landen en de belemmerende en noodlottige rol van de islam daarbij, een visie die men later bij Churchill terugvindt.

Tussen twee haakjes: in de heruitgave van 2005 staat er op het voorplat om alle verwarring te vermijden L’islam et la Science. Het is ook relevant om te lezen hoe de curieuze modernistische en antikolonialistische moslim Jamal al-Din al-Afghani (1839-1897) Renan van antwoord dient: hij beweert, ondanks alle tegenevidentie, precies het tegenovergestelde van Renan, namelijk dat het de ware islam is die de Arabische landen vooruit zal helpen. Het is een recurrent discussiethema als het over de islam gaat, maar dat is stof voor een ander thema.

Een aantal westerse denkers met gezond verstand

In je essays in Populist and Islamic Challenges for International Law refereer je ook aan de latente en langdurige aantrekkingskracht van het communisme als totalitaire verleiding (Raymond Aron) op ontzettend veel westerse intellectuelen, véél meer dan het nationaalsocialisme er kon verleiden. Hetzelfde fenomeen doet zich vandaag voor, nu bobo-intellocraten en elites de islam uit de wind zetten en zelfs opvrijen, en alles wat kritiek uitoefent islamofobie noemen (een vorm van het luie denken) – minus gelukkig een aantal westerse denkers met gezond verstand. Met veel perverse verdachtmakingen vanuit de pensée unique traden zij als een soort neokantianen uit de politiek correcte onmondigheid (Finkielkraut, Zemmour, Murray, Caldwell, Goldnadel, Le Guay, Rioufol, Redeker, Sévillia, Koopmans, Sarrazin, Redeker…).

Nooit echter heeft men het communisme in twee concepten verdeeld, zoals men het bij de islam doet: het was gewoon communisme, en zo spreekt men er ook over. Men brengt geen byzantijnse of sofistische onderscheidingen aan: of het nu leninisme, stalinisme, maoïsme, trotskisme, possadisme (de gekste stroming ooit), pol potisme of chavisme heet, men spreekt over communisme, en iedereen begrijpt erg goed wat het betekent. Bij de islam is men dus voorzichtiger en spreekt men van islam en islamisme, alsof die twee niet één en hetzelfde zouden zijn. Geen imam, zoals gezegd, zou begrijpen dat men een onderscheid maakt tussen islam en islamisme: er is immers maar één islam, welke onderscheidingen men voor de ‘goede zaak’ ook aanbrengt. De een zal wat meer aandacht schenken aan de ideologische kant, de ander aan de religieuze, maar beide ‘strekkingen’ zullen zich onder de noemer ‘islam’ terugvinden.

De islam is altijd politiek

En zoals de Algerijnse schrijver Boualem Sansal het als romancier pittig uitdrukte: de islam is het islamisme in rust, het islamisme is de islam in actie. Het is dus uiteindelijk een kwestie van strategie en temperament. Men kan van de islam beweren dat het een ideologie is (wat juist is), een religie (ten dele ook correct), dat het een volks gebeuren is met allerlei bijgeloof (volksislam: ook juist), maar in essentie gaat het hier over dé islam, net zoals iedereen begrijpt wat hét nazisme is, of hét communisme. Het enige grote verschil – naast enkele kleinere onderscheidingen – dat de beschouwer kan maken is dat tussen soennieten en sjiieten, maar die hebben een harde gemeenschappelijke kern gemeen zodat ze au fond weinig van elkaar verschillen. Die ‘discordia’ (La grande discorde, Hicham Djaït) draait rond onnozele theologische verschillen en machtsaanspraken.

Het islamisme, schrijf je, drukt alleen al in de term een normatieve doelstelling uit. De orthodoxe islam echter doet dat natuurlijk ook: die is eveneens supremacistisch, agressief, antiwesters, jihadistisch. Tactieken en strategieën kunnen verschillen, maar het wezenlijke van het systeem niet, of het nu islam of islamisme heet. Wie zou menen, zoals de feministe Alice Schwarzer, dat het ene (de islam) religieus is en het andere (islamisme) politiek, ziet over het hoofd dat de islam altijd politiek is, vanaf zijn begin. De religieuze en politieke ambitie om te heersen is er altijd. Ze kunnen niet van elkaar worden gescheiden.

Het heeft ook nauwelijks iets te maken met interpretaties van de koran: er staat wat er staat en dat is eeuwig en onveranderlijk. Hoe zou je immers een onthoofding of een kruisiging interpreteren? Een beetje onthoofden? Het zijn afleidingsmanoeuvres om de essentie van de islam niet te moeten zien. Als je schrijft dat het doel van het islamisme het opleggen is van de islam als het ultieme referentiekader voor individuen en grotere verbanden, dan heb je eigenlijk weinig verklaard. De islam zélf namelijk heeft als doelstelling zichzelf op te leggen aan de rest van de wereld, en dat via allerlei tactieken en modi operandi. Is het islamisme in niets spiritueel, dan is de islam dat een héél klein beetje, maar dan vooral voor de andere moslim. Veel ethiek vindt men in de islam immers niet terug. Het feit dat politici als amateurtheologen bij een of andere islamitisch-terroristische daad van islamisme gewagen en het zelden over de islam hebben, zegt genoeg.

Laat ik het daar even bij houden, goede vriend. Ik ben benieuwd naar je antwoord.

Deze brief is deel één van vijf in een correspondentie tussen Paul Cliteur en Wim van Rooy.

Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.

Commentaren en reacties